Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

338 resultaten - Pagina 14 van 23

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23
[20] Het zou niet goed zijn jou de bliksem en de donder toe te vertrouwen; want onder jouw regime zou de aarde er spoedig verglaasd uitzien of net zo als op een plaats waar de felste stralen van de zon het zand in de diepere beken doet smelten en dan haar oevers bedekt met een weliswaar doorzichtig glas, - maar juist omdat het op het oppervlak dan licht opvangt en doorlaat, zal het onder het glas donkerder en kouder zijn dan daar waar het nog blanke zand zijn droge voorhoofd naar de stralen van de zon toekeert. En luister: op glas groeit in de eeuwigheid geen vrucht meer!
Hoofdstuk 143: Het offer. Lamechs vermanende vurige woorden. Over de zachtmoedigheid en het geduld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Hemel en aarde en dus ook alle elementen zet U ter wille van ons zichtbaar in de meest verbazingwekkende beweging en U laat zelfs door de ontstellende donder Uw grote liefde en erbarmen aan onze dove oren prediken; en door de meest felle, krakende bliksem wekt U onze in diepe doodsslaap verzonken ogen, opdat zij de werken van Uw oneindige Vaderliefde zullen aanschouwen, ja opdat zij U, Uzelf, zullen aanschouwen, o heilige Vader!
Hoofdstuk 161: Seths woord van dank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[25] Luister, de storm is geheel gaan liggen; aangename rust heerst nu weer boven de hard beproefde vlakten van de aarde; van de bladeren van de bomen vallen de laatste druppels van de doorstane grote angst en een koele dauw heelt menige wond die de bliksem zeker in de gezonde stammen heeft geslagen; en een verkwikkende slaap zal zich al meester gemaakt hebben van de kleine bange kindertjes; en allen die dit lange uur van verschrikking wellicht tot vertwijfeling bracht, zullen neergevallen op de grond met door wroeging verteerde harten en badend in tranen van berouw, God voor deze redding danken.
Hoofdstuk 162: De hoge Abedam in de kring van Zijn zalige kinderen. Het einde van het onweer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[34] Nog doorkruisten duizend bliksemschichten de gloeiende wolken; rondom hen heerste in nog honderd vulkanen de grootste activiteit; de zee was mijlen en mijlen ver teruggeweken; hier en daar brandden nog door de bliksem in brand gestoken bossen; dof rolde nog de donder; niet zelden sloeg een bliksemflits nog geweldig krakend in de nog hevig bevende aarde en het gehuil van de nu reeds ver verwijderde woudbewoners weerklonk nog huiveringwekkend uit de diepten!
Hoofdstuk 162: De hoge Abedam in de kring van Zijn zalige kinderen. Het einde van het onweer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[821] Voorheen bestond er tussen God en de geschapen mens een oneindige kloof. Maar in Jezus is deze kloof bijna vol­ledig gedicht. En zoals je weet heeft Hij daar op een zicht­bare manier blijk van gegeven, doordat Hij Zelf door Zijn almacht het voorhangsel in de tempel, dat het volk van het Heilige der Heilige scheidde, heeft verscheurd.
Hoofdstuk 7: De hemelvaart van Christus: Terug in de genadezon; Een toegankelijke Vadergod in een nieuwe hemel. Het dichten van de kloof tussen God en allen die gevallen zijn; Het is volbracht! - Ik heb dorst!; Christus de Middelaar; Het grote getuigenis van Johannes; Aanbidding. Jakob Lorber en de werken van de Nieuwe Openbaring - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[36] Nadat we volgens het traditionele gebruik het lam had­den genuttigd, stond Ik op, omgordde Mij en was van plan tot de voetwassing over te gaan, een blijk van zeer diepe nederigheid van de Mensenzoon, omdat dit het werk van de geringste dienaren en slaven was. Tegelijkertijd werd hiermee echter gezegd dat niemand Mijn wegen kan gaan, zonder dat Ik eerst bij hem de instrumenten heb gereinigd, die het hem mogelijk maken deze wegen te gaan. Dat wil zeggen het mensenhart moet volledig gereinigd worden van al het stof van de wegen die hij tot nu toe in de wereld is gegaan, en Ik ben het die hem hiervoor de middelen aan­reikt. Niemand mag daarom vrees hebben voor deze (voet -) wassing, anders kan hij geen deel hebben aan Mij.
Hoofdstuk 1: Het Avondmaal: De Heer bij de Sabbatmaaltijd van de oervaderen; Brood en wijn; Mijn lichaam en bloed; Uiterlijke aanbidding; Een waarachtige liefdes - en gedachtenismaaltijd; Schuldbekentenis; Vergeving der zonden; Woorden van de Heer; Vermaning tot eensgezindheid. De Vader tot de Zijnen bij het liefdemaal in de hemelen. De gelijkenis van de Heer over het koninklijke bruiloftsmaal. - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[42] Het 'aan-de-borst-liggen' van Johannes, is door on­bekendheid van het spraakgebruik veelal verkeerd begre­pen. Wij lagen niet aan tafel zoals de Romeinen dat deden - tot dit als heidens beschouwde gebruik zouden de joden nooit overgaan, zoals zij ook alles vermeden wat ze met heidense volkeren gemeen zouden kunnen hebben - maar wij zaten. Degene nu, aan wie een bijzonder blijk van vriendschap werd gegeven, zat aan de rechterkant van de heer des huizes en werd door hem daardoor geëerd, dat hij voor hem de spijzen toebereidde. In dat geval moest de heer des huizes zich tot hem richten, zich hem de borst toe­keren. In het taalgebruik van die tijd betekende deze toe­stand juist dat wat nu vertaald is met 'aan-de-borst-liggen', waardoor er evenwel een ander begrip is ingeslopen, dat niet bedoeld was.
Hoofdstuk 1: Het Avondmaal: De Heer bij de Sabbatmaaltijd van de oervaderen; Brood en wijn; Mijn lichaam en bloed; Uiterlijke aanbidding; Een waarachtige liefdes - en gedachtenismaaltijd; Schuldbekentenis; Vergeving der zonden; Woorden van de Heer; Vermaning tot eensgezindheid. De Vader tot de Zijnen bij het liefdemaal in de hemelen. De gelijkenis van de Heer over het koninklijke bruiloftsmaal. - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[379] De gehele Hoge Raad had zich bij Kajafas verzameld, die allang ongeduldig en op wraak zinnend op Mijn komst had gewacht. Daar werd nu formeel de aanklacht tegen Mij ingediend. Er traden getuigen tegen Mij op, die getuigenis moesten afleggen dat Ik schuldig was aan hoogverraad. In dat verband werd met name op de intocht gewezen, als­mede op het feit dat Ik het had gewaagd het heiligdom te betreden en Mij daardoor priesterlijke macht had aange­matigd, die Ik niet bezat. Vervolgens werd er beweerd dat Ik het volk tegen de keizer van Rome wilde opzetten om Mijzelf koning te maken. Toen hiervoor echter getuigen moesten optreden, die onder ede konden verklaren dat Ik door Mijn woorden van deze bedoelingen blijk had ge­geven, waren die er niet. Tenslotte traden er getuigen op die vertelden dat Ik had gezegd: "Breek deze tempel af, en in drie dagen zal Ik hem weer opbouwen!"
Hoofdstuk 3: Veroordeling: De tempel ten tijde van Jezus; De hel als de laatste beproeving; 'Mijn Rijk is niet van deze wereld'; - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[22] Pas tijdens die derde rond­gang zal ook de láátste bliksem van de toorn van de aarde worden teruggenomen! ,
Hoofdstuk 210: Bezichtiging van de omgeving van het huis. Het Kindje loopt driemaal om de brandplaats. Zijn profetische woorden tegen Cyrenius - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[16] Nu verschijnt opnieuw de liefde ten tonele; ze geeft duide­lijk blijk van haar vreugde over de onmacht van de Heer .
Hoofdstuk 197: De uitleg van en de toelichting op dit zinrijke spel door het Kindje. De verschillende reddingspogingen van de verdwaalde geesten door de leiding van de mensen door God - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[19] Je kunt dus heel gerust zijn, want van nu af zal Zeus weinig meer met bliksem en donder te maken hebben!'
Hoofdstuk 132: De bergtop in nevelen gehuld. Heidense vrees voor de goden. Cyrenius' moed door de donderbui op de proef gesteld. Het onweer verstomt op het machtswoord van het Kindje Jezus - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[10] Daarom ben ik helemaal niet bang in deze nevel, want ik weet, dat wij allemaal desondanks nog heel ver van die dodelijke bliksem verwijderd zijn!'
Hoofdstuk 132: De bergtop in nevelen gehuld. Heidense vrees voor de goden. Cyrenius' moed door de donderbui op de proef gesteld. Het onweer verstomt op het machtswoord van het Kindje Jezus - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[9] Maar daar staat dan tegen­over dat 'dicht bij Hem' zoveel betekent als dicht bij het Leven, en tevens erg ver van de dodelijke bliksem!
Hoofdstuk 132: De bergtop in nevelen gehuld. Heidense vrees voor de goden. Cyrenius' moed door de donderbui op de proef gesteld. Het onweer verstomt op het machtswoord van het Kindje Jezus - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[8] bij Hem heet het: Ver van Mij is: ver van het Leven. ..en dichtbij de dodende bliksem!
Hoofdstuk 132: De bergtop in nevelen gehuld. Heidense vrees voor de goden. Cyrenius' moed door de donderbui op de proef gesteld. Het onweer verstomt op het machtswoord van het Kindje Jezus - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[7] Ik heb een betere God ge­vonden, Die niet zegt: Ver van Mij is ver van de bliksem, inte­gendeel:
Hoofdstuk 132: De bergtop in nevelen gehuld. Heidense vrees voor de goden. Cyrenius' moed door de donderbui op de proef gesteld. Het onweer verstomt op het machtswoord van het Kindje Jezus - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23