Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16418 resultaten - Pagina 14 van 1095

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[13] Ik zeg: 'Nu blijf dan in de liefde en let niet op deze wereld, maar wel, door Mij, op de hemel!' De leerlingen zijn daarmee tevreden en prijzen Mij in hun harten.
Hoofdstuk 54: Bij Jonaël. Kritiek van de leerlingen op de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Toen hij uit zijn kasteel zag, dat zich een grote menigte mensen door het bos in de richting van de kasteelmuren bewoog, stuurde hij snel een groot aantal dienaren en knechten om ons uit het bos te verwijderen en om te vragen, wat we daar deden.
Hoofdstuk 55: Bij Ezau's slot. De koopman en het hoogste ambt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De knechten en dienaren gaan daarop meteen weer terug en zeggen dat aan hun heer. Deze vraagt ze echter of ze ook wisten, wie Ik, die zoiets van hem verlang, wel was. De knechten en de dienaars antwoorden en zeggen: 'Wij hebben toch al gezegd, dat hij ons toegesproken heeft, alsof hij uwen onze heer is, waarom vraagt u dat dan nog een keer?! Hij wordt omringd door zeven koninklijk geklede dochters en daarachter volgt hem een onafzienbare menigte! Misschien is hij wel een vorst uit Rome, en u zult er zeer zeker goed aan doen hem tegemoet te gaan, en hem bij de grote toren aan de muur met alle eerbetoon te ontvangen!'
Hoofdstuk 55: Bij Ezau's slot. De koopman en het hoogste ambt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] We gaan nu verder met onze wandeling en komen na een uur in een mooi schaduwrijk bos, dat eigendom is van een rijk koopman uit Sichar. In dit bos zijn allerlei verfraaiingen aangebracht, zoals kleine tuinen, beekjes, vijvers met vele soorten vissen, en allerlei vogels. Aan het eind van het zeer uitgestrekte bos staat een oud en heel groot kasteel met dikke beschermende muren. Dit kasteel had Ezau gebouwd en hij woonde daar ten tijde dat Jacob in den vreemde was. De stormen der tijden hadden het niet onberoerd gelaten, maar deze koopman had er veel geld aan besteed en het weer geheel bewoonbaar gemaakt, en hij woonde met zijn hele huishouding vaak in dit kasteel, en woonde er ook nu. Hij was weliswaar iemand die veel goeds deed, en hij had nog meer landgoederen, maar op dit bezit was hij bijzonder gesteld en hij vond het niet prettig, als zijn grote bos door te veel mensen betreden werd, want hij gaf veel uit voor de aanleg en het onderhoud ervan.
Hoofdstuk 55: Bij Ezau's slot. De koopman en het hoogste ambt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Na een poosje komt de kasteelheer, omgeven door honderd van zijn voortreffelijkste dienaren, in piekfijne kledij naar Mij toe, buigt driemaal tot hij bijna de grond raakt, en verwelkomt Mij en allen die Mij vergezellen, en dankt voor de hoge eer die hem te beurt valt, want hij denkt dat Ik werkelijk een vorst uit Rome ben.
Hoofdstuk 55: Bij Ezau's slot. De koopman en het hoogste ambt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Dus weg met de waarheid op aarde, gesteld al dat er ergens waarheid bestaat; die is toch onbruikbaar voor het mensengeslacht! Hoeveel onheil heeft de waarheid al veroorzaakt, en haar verkondigers hebben aan het kruis of onder het zwaard hun laatste adem der waarheid uitgeblazen! De echte leugenaar is er echter nog altijd zonder kleerscheuren afgekomen, -hetzij dan dat hij een enkele keer, als het een domme leugen was, zijn ogen heeft neer moeten slaan; maar hij heeft er verder niet veel van overgehouden, terwijl echter, een enkele uitzondering daargelaten, toch bijna alle grote waarheidsvrienden door een gewelddadige dood van de aarde zijn verdwenen.
Hoofdstuk 56: Het gevolg van leugen en waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Omdat volgens dit patroon de mensen bijna allemaal beter en uitnemender willen zijn, dan ze zijn, blijft hen werkelijk niets anders over, dan maar her en der steeds door te blijven liegen, en de waarheid heeft te midden van zulke mensen een bijzonder moeilijke standplaats.
Hoofdstuk 56: Het gevolg van leugen en waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De koopman zegt: 'O, u bent het dus, waarover men mij gisteren en vandaag verteld heeft dat hij de Messias is, en dat door wonderbare daden bewijst! Het oude huis van de mooie Irhaël zou u gerestaureerd en wonderbaarlijk koninklijk hebben ingericht?! En men vertelde mij ook over een harde prediking die u op de berg gehouden zou hebben, waaraan zich echter velen hebben gestoten, omdat deze geheel tegen de wetten van Mozes indruiste! - Wel, wel, dat bent u dus!?
Hoofdstuk 57: Hoe de koopman de Messias verwachtte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik geef echter wel aan de armen die naar mij toekomen, en heb geen hond om een bedelaar van de deur te houden. Alleen dit bos, waar ik erg van houd, zie ik niet graag gebruikt door vreemden en armen, omdat ze de tuinen en nieuwe beplantingen vaak moedwillig beschadigen, en omdat ze daarin als hongerigen en dorstigen toch niets vinden waarmee ze zich kunnen verzadigen en hun dorst kunnen lessen. Daarentegen heb ik op ongeveer twintig landwegen gaans van hier een groot vijgen en pruimenbos aangeplant; daar mogen alle vreemdelingen en armen vrij plukken, alleen mogen ze de bomen niet beschadigen, en daarvoor heb ik er ook een aantalopzichters lopen.
Hoofdstuk 59: Ezau's slot. Vrees voor Wie hij lief moest hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Volgend voorbeeld: iemand betaalt, zoals maar al te vaak gebeurt, aan een slimme handelaar veel te veel geld voor bepaalde goederen. De bedrogene heeft veel geld en goederen en merkt niets van het bedrog en voelt zich opperbest. Nu komt er echter een waarheidslievend mens, die het bedrog gemerkt heeft, en die maakt het de bedrogene duidelijk, hoe hij door zijn zakenman voor zoveel geld bedrogen werd! Pas op dat moment wordt de bedrogene ongelukkig, hij gaat naar de rechter en geeft veel geld uit om de bedrieger gestraft te krijgen. Heeft deze waarheid hem iets goeds gebracht?! Nee, alleen toorn en wraak heeft het bij hem gewekt en het heeft hem er toe gebracht nog méér geld uit te geven! De bedrieger echter, die goed liegen kon, wist de zaak zo te verdraaien, dat men de waarheid van de verrader niet alleen niet geloofde, maar hem ook nog als een kwaadwillige lasteraar in de gevangenis zette! Vraag: wat voor loon gaf de waarheid hier nu weer aan haar vriend?!
Hoofdstuk 56: Het gevolg van leugen en waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik zeg je echter, dat ieder mens die zijn lichaam verliest, ook tegelijkertijd voor eeuwig de aarde verliest. En als hij niet door de liefde in zijn hart een nieuwe aarde voor zichzelf geschapen heeft, dan zal zijn ziel zich over moeten geven aan de wind en de wolken en de nevels, en wordt heen en weer gedreven in de eeuwige oneindigheid. Zij zal nooit ergens rust en stilte vinden behalve in het valse en waardeloze voortbrengsel van de eigen fantasie, en hoe langer deze rust duurt, des te zwakker, duisterder zij wordt en tenslotte gaat zij over in pikzwarte nacht en duisternis, waaruit de ziel vrijwel nooit zelf een uitweg vindt! Daarom kun je in de toekomst ook maar beter zo doen als Ik het je nu gezegd heb; maar doe voor dit ogenblik, wat je zelf wilt en kunt!'
Hoofdstuk 58: Het vlees heeft een aards einde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Daaraan kunt u zien, dat ik echt wel aan de armen denk; maar het zij verre van mij, dat ik om die reden de verhevenste geest zou vragen, dat Hij ofwel aards of hemels mijn geld zou beheren! Als Hij iets wil doen en ook al werkelijk iets gedaan heeft, waaraan ik niet twijfel, dan laat ik dat afhangen van Zijn vrije heilige wil! Ik heb echter zo'n onbegrensde eerbied voor Hem, dat ik het nauwelijks waag Hem daarvoor te bedanken, want ik geloof dat door zo'n zuiver materiële dank, waarmee ik Hem eigenlijk zeg dat ik geloof dat Hij mij als handlanger van dienst geweest zou zijn, ik Hem helemaal niet zou eren. Ik leef en werk daarom zo rechtvaardig mogelijk volgens de wet met mijn door God verkregen krachten, en bind de bek van os en ezel niet dicht als ze mijn oogst dorsen; maar de grote Geest eer ik alleen op Zijn dag! Want er staat geschreven: 'De naam van uw God zult u nooit ijdel uitspreken!'
Hoofdstuk 59: Ezau's slot. Vrees voor Wie hij lief moest hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Maar Ik zeg tegen de koopman: 'Beste vriend, laat de zaak maar op z'n beloop zoals het nu reilt en zeilt! Het is namelijk zo, dat toen jouw dienaren en wachters een tijdje geleden door jou naar Mij toegestuurd werden om Mij te vragen, wie Ik ben en wat Ik hier met zo'n groot gezelschap zoek, Ik, als een heer, van jou verlangde dat je ons allemaal een goed middagmaal moest geven! Je was meteen bereid om dat te doen, hoewel je niet wist, wie Degene is Die Zich het recht aanmatigt om van jou voor zoveel gasten een middagmaal te verlangen.
Hoofdstuk 60: Bij de Heer is de echte wil gelijk aan de daad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Zet jouw tuinvruchten en dat wat je keuken heeft geproduceerd, maar voor aan die lasterende schreeuwers uit Sichar, die daar nog in het bos rondscharrelen en van ergernis niet weten wat te doen, omdat ze niet zijn uitgenodigd! Ik denk dat je daar geen moeite mee zult hebben; want als Ik bij iemand zie dat hij het goede wil, dan vind Ik die wil al meteen net zoveel waard als het werkelijke doen! Bij jou heb Ik een goede wil gezien en daarom bevrijd Ik je van de dure uitvoering daarvan. Want Ik ben rijker dan jij, en Ik wil Mij daarom niet door jou laten verzadigen, maar Ik wil dat jij door Mij wordt verzadigd!'
Hoofdstuk 60: Bij de Heer is de echte wil gelijk aan de daad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Als hij op de eerste verdieping komt, ziet hij direct de voorspelde vleugel, loopt vol verrukking door de open deuren naar binnen, beziet de grote zaal en krijgt een flauwte van verbazing. Meteen lopen enige van de witte jongemannen op hem toe, helpen hem en brengen hem bij. Als hij een beetje bij zijn positieven is, komt hij weer naar Mij toe en vraagt Mij met een stem, die trilt van opperste verwondering: 'O Heer, ik smeek u, overtuig me toch of ik wel waak of dat ik misschien slaap en nu heel vast droom!'
Hoofdstuk 61: Een wonder maakt de geest niet vrij. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...