Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 14 van 728

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[5] De vrouw zegt echter vol wroeging: 'Heer! Zoon van de Eeuwige! Hier is mijn kruik, bedient u zich daarmee; ik laat hem hier voor u achter! Laat, mij,echter snel, naar de stad gaan, want ik sta in te onwaardige kleding hier voor u! - Ik antwoord: 'Vrouw wees gezond en doe wat je denkt te moeten doen!'
Hoofdstuk 29: Genezing van de vrouw aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Hij ging echter door met praten, net zo wijs als eens Elia, en vertelde mij alles wat ik ooit gedaan had. Aan het eind begon hij zelf over de Messias en toen ik hem nog vroeg, waar, hoe en wanneer de Messias zal komen, keek hij mij liefdevol en ernstig aan en zei met een stem die mij door merg en been ging: 'Ik ben het, Die nu met je praat!' ,
Hoofdstuk 29: Genezing van de vrouw aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] (Jezus antwoordde en zei tot haar: 'Ieder, die van het water uit deze bron drinkt, die zal na een poosje weer dorst hebben.' Joh. 4:13) Ik zeg: 'Ik zei al dat je geen besef hebt en daarom is het ook wel begrijpelijk dat je Mij niet verstaan kunt en wilt. Kijk, Ik zei je ook: Wie Mijn woorden gelooft, uit diens lichaam zullen stromen levend water stromen! Nu, Ik ben al dertig jaar in deze wereld en heb nog nooit een vrouw aangeraakt; waarom zou Ik dan nu opeens jou begeren?! 0, jij begripsloze zottin! En gesteld dat Ik het met je aan wilde leggen, dan zou je dorst toch weer terugkomen en zou je weer moeten drinken om je dorst te lessen. omdat Ik je echter levend water aanbood, daarom is het wel duidelijk dat Ik daarmee jouw levensdorst voor eeuwig wilde lessen! Want weet je, Mijn woord en Mijn leer is dat water!'
Hoofdstuk 26: Bij Sichar. Aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] (Onze vaderen hebben op deze berg God aanbeden; en u zegt dat in Jeruzalem de plaats is waar men God moet aanbidden.' Joh. 4:20) Ik weet wel dat in dit geval God alleen maar helpen kan; maar hoe en waar moet men Hem dan daarvoor aanbidden? Onze vaders zeggen dat men op de berg Garizim, waar de eerste aartsvaders God al aanbeden hebben, God moet aanbidden. De Joden zeggen echter dat Jeruzalem de juiste plaats is om God te aanbidden. Omdat u echter duidelijk een profeet van God bent, zeg me dan eens, waar men eigenlijk God moet aanbidden om verhoord te worden. Want zoals u ziet ben ik nog jong en de mensen zeggen dat ik een heel mooie vrouw ben; het zou toch iets verschrikkelijks zijn als ik tijdens mijn leven al door de wormen opgevreten zou worden! O, ik arme slechte vrouw!'
Hoofdstuk 27: Het echte aanbidden van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] (De vrouw zegt tot Hem: 'Ik weet dat de Messias komt, die Christus wordt genoemd; als Hij zal komen, zal Hij ons dat dan allemaal verkondigen?' Joh. 4:25) Daarop zegt de vrouw, terwijl haar wangen nog erg rood zijn en ze diep ademhaalt: 'Heer, wijze profeet van God, ik weet wel dat de beloofde Messias moet komen en dat Christus zijn naam zal zijn! Als Hij echter komt, dan kan Hij toch alleen maar datgene verkondigen, wat u nu tegen mij gezegd hebt?! Maar wie zal ons zeggen wanneer en waarvandaan de Messias zal komen? Misschien weet u, omdat u zo door en door wijs bent, ook over de komst van de Messias iets naders te vertellen? Want ziet u, we wachten allang en er is helemaal nog geen sprake van de Messias! U zou mij daarom een buitengewoon plezier doen als u me zou willen vertellen, wanneer en waar de Messias precies komen zal om Zijn volk van al zijn vele vijanden te verlossen! O zeg het mij, als u het weet! Misschien zou de Messias Zich ook over mij ontfermen en mij helpen als ik Hem dat zou smeken?!'
Hoofdstuk 28: De Heer maakt Zich bekend als de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En tegelijkertijd kwamen Zijn leerlingen, en zij verwonderden zich, dat Hij met de vrouw sprak. Toch zei niemand: 'Wat vraagt U, of waarover praat U met haar?' Joh. 4:27) Toen Ik dit zei, schrok de vrouw erg, temeer omdat net op dit ogenblik de eten brengende leerlingen uit de stad terugkwamen en heel verwonderd keken, toen ze Mij in gesprek met deze vrouw aantroffen. Ze durfden echter noch aan Mij, noch aan de vrouw te vragen, wat wij gedaan hadden of waarover wij met elkaar gesproken hadden. De andere tochtgenoten inclusief Mijn moeder, die ook nog hier was, sliepen nog dermate vast dat ze nauwelijks wakker te krijgen waren, want de lange tocht had hen allemaal erg vermoeid. Tenslotte kwam ook de leerling, die naar een kruik om water mee te putten gezocht had, met lege handen uit het dorpje terug: Hij verontschuldigde zich en zei: 'Heer, het dorpje telt toch zeker twintig hulzen, maar U kunt het geloven of niet, voor U is er niemand thuis en alle deuren zijn afgesloten!
Hoofdstuk 29: Genezing van de vrouw aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Toch wel, Mijn broeder! Kijk eens naar deze vrouw! -Ik zeg Je: één verlorene te vinden is meer waard dan negen en negentig rechtvaardigen, die volgens hun geweten geen boete behoeven te doen, omdat ze menen dat ze op iedere sabbat God dienen op Garizim. Maar hier halen ze zelfs op de dag vóór de sabbat al alles waarmee water geput kan worden weg, opdat niemand op de sabbat een slok water uit deze bron zou halen om zijn dorst te lessen, waardoor naar de mening van deze rechtvaardigen de sabbat ontheiligd zou worden. O, wat een grote, ontzettend kortzichtige dwaasheid van dit soort rechtvaardigen! Hier staat echter een zondares met een goede kruik en zij zorgt voor ons. Dan vraag Ik je: wie is er beter: deze of die negen en negentig beoefenaars van de sabbatsheiliging op Garizim?!'
Hoofdstuk 29: Genezing van de vrouw aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De mannen voelen de ernst van de situatie en zeggen: 'Ja als dat zo is, dan is deze tijd werkelijk zeer ernstig en zeer belangrijk! Dan moeten we echter wel met meer mensen gaan en er moeten er ook een paar bij zijn, die de Schrift goed kennen; het is wel jammer dat al onze rabbijnen zich op de berg ophouden! Maar misschien kunnen we Hem overhalen een paar dagen in ons midden te blijven en dan kunnen zij Hem ook toetsen!'
Hoofdstuk 29: Genezing van de vrouw aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (Intussen vermaanden de leerlingen Hem en zeiden: 'Meester eet nu toch!' Joh.4:31) Terwijl de grote schare uit de stad zich in de richting van de bron bewoog, vermaanden Mijn leerlingen Mij om nu eerst eens te eten! Want ze hadden gemerkt dat Ik niets at zodra ergens mensen tot Mij kwamen. Zij hadden Mij echter lief en waren bang dat Ik zwak en ziek zou kunnen worden. Want, hoewel ze wel wisten dat Ik de Christus ben, hielden ze Mijn lichaam toch voor zwak en gebrekkig en vermaanden Mij daarom dat Ik eten moest!
Hoofdstuk 30: De heiliging van de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (Maar Hij zegt tot hen: 'Ik eet voedsel, dat jullie niet kennen.' Joh. 4:32) Ik zie hen echter liefdevol en ernstig aan en zeg: 'Mijn beste vrienden. Ik eet nu voedsel. dat jullie niet kennen!.
Hoofdstuk 30: De heiliging van de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (Zeggen jullie zelf niet: 'Nog vier maanden, dan komt de oogst?' Zie Ik zeg jullie: 'Slaat de ogen op en aanschouwt het veld; het is nu reeds wit om te oogsten!' Joh. 4:35) 'Velen van jullie hebben akkers thuis, en zelf zeg je: 'Nog vier maanden en de oogsttijd begint en wij zullen naar huis moeten gaan en oogsten!. Ik zeg je echter: Doe je ogen beter open! Nu al zijn alle velden wit om te oogsten. Maar Ik bedoel niet deze natuurlijke velden, maar het grote veld, dat bestaat uit de gehele wereld, waarop de mensen als gerijpte tarwe staan, dat voor de schuren van God geoogst moet worden!.
Hoofdstuk 30: De heiliging van de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] (Ik heb jullie gezonden om te maaien wat je niet gezaaid hebt; de anderen hebben gezaaid en jullie doen nu hun werk verder. Joh. 4:38) 'Ik heb jullie opgenomen en tijdens het opnemen heb Ik je ook al in de geest uitgezonden om te maaien wat jullie niet gezaaid hebt; want anderen hebben gezaaid, en jullie maken hun werk af, en daarover mag je je wel uitermate gelukkig prijzen! -Want degene, die zaait, is nog ver van de oogst, wie echter maait, die oogst tevens en heeft reeds het nieuwe brood des levens voor zich! Weest daarom ijverige maaiers; want jullie moeite is gelukzaliger dan die van de zaaier!
Hoofdstuk 30: De heiliging van de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] (Jezus zegt tot hen: 'Mijn voedsel is, dat Ik de wil doe van Hem, die Mij heeft gezonden, en Zijn werk volbreng.' Joh. 4:34) Ik zeg tegen hen: 'O maak toch niet zulke dwaze veronderstellingen over wat Ik wel of niet gegeten heb! Je hebt toch meermalen gezien. dat Ik Mij bij jullie nooit iets extra 's heb laten geven. Ik heb het tegen jullie niet over lichamelijk voedsel, maar over veel hoger en waardiger geestelijk voedsel, en dat bestaat daaruit, dat Ik de wil van Diegene doe. Die Mij gezonden heeft, en dat Ik Zijn grote werk afmaak! Degene, Die Mij daarvoor gezonden heeft is de Vader, waarvan jullie zeggen, dat Hij je God is, hoewel je Hem nog nooit herkend hebt. Ik ken Hem echter en daarom doe Ik, wat Hij gezegd heeft en dat is Mijn echte voedsel. dat jullie niet kennen. Ik zeg het je: Niet alleen het brood, maar iedere goede daad of ieder goed werk, is ook voedsel, wel niet voor het lichaam, maar des te meer voor de geest!.
Hoofdstuk 30: De heiliging van de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Het is vandaag inderdaad sabbat, maar de sabbat is net zo dom en onzinnig als jullie hart, en je houdt rekening met de sabbat omdat het er in je hart nog erg sabbatachtig uit ziet. Ik zeg je echter, omdat Ik ook Heer over de sabbat ben:
Hoofdstuk 30: De heiliging van de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Moet de zon op de sabbat niet net eender op en ondergaan als op een werkdag? Als echter de Heer van de zon ook de sabbat zou vieren, zou je dan tevreden zijn met een stikdonkere sabbat? Zie eens hoe dom jullie nog zijn! Tracht het te begrijpen en doe daarom wat Ik nu doe en wat je broeders doen, dan zullen jullie een voor Mij welgevallige, echte levende sabbatsviering hebben!
Hoofdstuk 30: De heiliging van de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...