Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

11264 resultaten - Pagina 14 van 751

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[2] En als men de mensen zou vertellen dat uiteindelijk ook nog uit de hel verlossing mogelijk is, dan zullen er nog meer boosdoeners op aarde komen! Nu houdt nog de vrees voor de eeuwige straffen in de hel heel veel mensen van kwade handelingen af, en de hoop op het bereiken van de eeuwige gelukzaligheid spoort de mensen aan tot het goede! Maar nemen we aan dat ook de verdoemden nog een mogelijke kans hebben eenmaal zalig te worden, dan zullen ook de goeden zich meer en meer bij hen voegen, en het zuiver goede zal op aarde al gauw net zo zeldzaam worden als diamant. Dat is allemaal voor een week hart wel erg troostrijk, - maar het gevoel van rechtvaardigheid verdwijnt daarbij! Dat is zo mijn eerlijke mening.'
Hoofdstuk 243: De gevolgen van de verkeerde voorstelling van het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Maar in jullie tempel zal de handel nu ook wel gauw beginnen. Zou je het prettig vinden als ik tegen je zou zeggen: 'Vriend, kijk daar beneden eens, het wordt al behoorlijk druk voor de tempelhallen! Interesseren de grote winsten die daar te verwachten zijn je niet? Zuiver goud en zilver en edelstenen en parels zullen er in overvloed zijn, en aan jullie moet van alles de tiende worden gegeven. Zal men jullie daar iets van geven als je niet aanwezig bent?'
Hoofdstuk 2: De toestromende handelslieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Agricola zei: 'Je hebt weliswaar helemaal naar waarheid en juist gesproken, maar er is toch nog iets wat je bij je beschrijving van armoede en nood bent vergeten! Kijk, wie God liefheeft, die beproeft Hij eerst heel secuur voor Hij hem volledig helpt! En dat schijnt God de Heer bij jullie gedaan te hebben. Toen jullie nood echter het hoogst was, kwam ook Zijn hulp en nu zijn jullie pas werkelijk geholpen. Want ik heb jullie in de naam van God, onze Heer, mijn belofte gegeven en ik zal mijn woord ook houden en wel zuiver uit liefde en dankbaarheid voor jullie ware God en niet vanwege een of andere speciale liefde en genegenheid voor jou, omdat je een zeer mooie jodin bent. Want mijn liefde tot God is zeer veel groter dan ik ooit voor alle schoonheid en pracht van de wereld heb gevoeld. Dus overje levensonderhoud hoef je van nu af aan niet meer in te zitten, maar dat je een nadere kennismaking met die verhevene nog een poosje wordt onthouden, heeft een heel wijze reder en wij zijn dus niet op een of andere wijze hard tegen je als we je niet meteen alles zeggen, wat wij allen geheel zeker en volkomen waar over Hem weten.
Hoofdstuk 22: De weetgierigheid van de jonge jodin met betrekking tot de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] De engel zei: 'Ja, beste mensen, dat gaat niet zo snel als jullie je dat voorstellen! Want in onze boeken, die jullie ook niet helemaal onbekend zijn, staat geschreven: 'Het land Kanaän is aan de kinderen van Jehova gegeven en goden zullen daarin wonen. ' Zodoende zijn jullie nu in het land van de goden en hebben hier met goden te maken en niet met zuiver wereldse mensen zoals jullie zijn. Als jullie echter bij goden iets willen bereiken, dan moeten jullie hun van te voren heel oprecht leren vragen, anders sluiten de goden hun mond en geven jullie geen onderricht en geen raad. Begrijpen jullie mij?'
Hoofdstuk 41: Raphaël en de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] De koks en sommige bedienden zeiden: 'Ja, nu weten wij het! Het is de grote profeet uit Galilea! U kunt het ons echter niet kwalijk nemen dat wij tot nu toe weinig wisten en nog minder begrepen wat er aan de hand is met die profeet, want wij waren steeds volop met ons werk bezig en hadden tot vanmiddag werkelijk weinig tijd om ons met dergelijke dingen bezig te houden, en het zou voor ons ook helemaal niet passend geweest zijn om het een en ander te vragen, ook al is ons hier en daar wel wat opgevallen. Maar van nu af aan zullen wij ons wel meer om alles bekommeren, daar wij immers ook mensen zijn -zoals u zelfheeft gezegd -voor wie het geen kwaad kan als zij wat meer weten dan zij tot nu toe hebben geweten en gehoord. Is het niet zo, heer van het huis en van de vele andere bezittingen, mogen we dat?'
Hoofdstuk 40: Lazarus en Raphaël bedienen de vreemdelingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De Griek zei: 'Jonge vriend, dat zal wel zo'n woordenspelletje van je zijn! Er zal weliswaar geen stofje in onze handen blijven, maar wel de hele stenen, en het zullen natuurlijk losse deeltjes zijn, omdat wij ze zelf van de bodem 'losmaakten' en ook zullen zij in ether overgaan, omdat wij ze reeds met onze handen in de luchtether omhoog houden. Heb ik gelijk of niet? Vind je het goed,jonge joodse god, dat wij deze stenen, als je ze met je wil volledig opgelost en dus vernietigd hebt, naar je toe gooien?'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Maken jullie je daar echter niet bezorgd over nu Ik jullie dat van te voren gezegd heb, want het kwade gebroed daar beneden kan wel Mijn lichaam doden, maar niet Hem, die in Mij leeft en eeuwig werkt en schept en ordent. Maar Ik zal ook het lichaam waarlijk niet in het graf laten, want reeds op de derde dag zal Ik ook dit lichaam weer opwekken en Ik zal dan weer tot aan het einde der tijden met degenen omgaan die in Mij zullen geloven, Mij zullen liefhebben en zich aan Mijn woord zullen houden. En jullie, Mijn broeders, zullen Mij kunnen zien en met Mij kunnen spreken zoals nu, nu Ik in het nog niet verheerlijkte lichaam temidden van jullie verkeer .
Hoofdstuk 50: De Heer legt de lichtverschijnselen uit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De uit de hemelen op aarde teruggekeerde lichtzuil ben Ik in de geest van Mijn levende woord, dat Ik in de toekomst in de harten van die mensen zal leggen die Mij liefhebben en zich aan Mijn geboden zullen houden; naar hen zal Ik Zelf komen en aan hen zal Ik Mij openbaren. En zo zullen zij allen opnieuw door God onderwezen worden.
Hoofdstuk 54: De uitleg van het derde lichtverschijnsel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Maar in het vervolg moet jij, zoals ook jullie allen, je niet meer met dit soort praktijken bezig houden, want als jullie dat nu weer zouden doen, dan zou de genade van de enig ware God jullie nooit ten deel vallen. Bovendien moeten jullie je toch ook aan de wijze staatswetten van Rome houden, die roof en diefstal ten strengste verbieden. Als jullie je zullen houden aan de Romeinse staatswetten, zullen jullie ook niet gemakkelijk tegen de wetten van God zondigen. -Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 60: De Grieken op weg naar de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Maar Ik wil jullie nu op iets anders opmerkzaam maken, waardoor voor de tempel vandaag en ook morgen een grotere verlegenheid zal ontstaan dan door het mogelijke broodtekort in Emmaüs. Kijk eens hoeveel volk er komt toegestroomd over alle wegen die naar Jeruzalem leiden! Het volk komt van het land en wil in de tempel raad halen en uit de mond van de priesters horen hoe de vork in de steel zit met die verschijnselen. En daarbij zal het de tempeldienaren slecht vergaan! Wel zullen zij voor het volk de ene boeteprediking na de andere houden en spreken over de toorn van God, en hoe God voortaan alleen maar door zware boetedoeningen en grote offers weer verzoend kan worden.
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Toen onze Nikodemus dat van Mij had gehoord, zei hij : 'O Heer en Meester, dat zal er niet best uitzien, want in dit plaatsje staan immers de bakkerijen van de tempel en die brengen iedere week zo'n duizend zilverstukken aan Romeins geld op. En als er vandaag geen brood is, zal het volk met geweld brood eisen! O, daar komen opstootjes van, die nauwelijks te vermijden zullen zijn! Wat moeten we daaraan doen? En een uiterst vervelende omstandigheid daarbij is, dat juist ik het oppertoezicht over de bakkerijen van de tempel in Emmaüs moet houden en er verantwoordelijk voor ben dat er op tijd voldoende brood beschikbaar is. O wee, o wee, dat ziet er werkelijk helemaal niet goed uit! O Heer en Meester, wat is daar nu aan te doen? Waar moet dat brood voor zoveel mensen nu vandaan komen? U, o Heer, zou me wel kunnen helpen als dat Uw heilige wil zou zijn!'
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Toen zei Ik tegen hen: 'Mijn lieve kinderen, dat is nu niet nodig! Maar als jullie dat toch willen doen, kom dan liever één voor één naar Mij toe om Mij je liefde te laten blijken, want als Ik naar jullie toe zou gaan, dan zou er licht naijver onder jullie kunnen ontstaan, omdat je dan onder elkaar zou overleggen en zeggen: 'Maar waarom wendde de goede vader zich niet tot mij of tot deze of gene? Hij heeft de een of de ander beslist liever dan mij of mijn buurman!' Kom echter, om dat te voorkomen, zelf, alleen of met z'n tweeën naar Mij toe en geef Mij blijk van je liefde, dan zullen jullie niet kunnen zeggen: 'Kijk, die of die heeft de goede vader meer aandacht gegeven!' Want het hangt zuiver van jullie zelf af wie van jullie het eerst bij Mij wil komen.'
Hoofdstuk 64: De dank van de bevrijde slaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] De engel zei: 'Deze beide dieren, die totaal geen nut voor je hebben, kun je heel gemakkelijk kwijtraken door je hart helemaal van hen af te keren en het volkomen op de Heer te richten. Als je dat kunt, zullen deze beide dieren je spoedig verlaten; in je lichamelijke handen kunnen ze slechts zolang blijven bestaan als ik ze daar voor je wil houden. En kijk, ik wil dat ze verdwijnen! En zie, je handen zijn al weer vrij! Ik heb je nu alles laten zien wat jou de innerlijke waarheid verder kan verduidelijken; het overige moetje van nu af aan in jezelf zoeken en vinden.'
Hoofdstuk 76: De bevrijding van het materiële - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] En Kajafas zei: 'Het is zoals ik jullie allang gezegd heb: we zijn allemaal door de Nazarener verraden! Hij maakt door zijn magie de Romeinen tot zijn vrienden. Zij houden hem minstens voor een halfgod, en als het nog een tijdje zo doorgaat, zullen ze hem ook nog onderkoning van de joden maken, en dan kunnen we wel maken dat we wegkomen. Daarom moeten we nu ook alles op alles zetten om deze man, die zeer gevaarlijk voor ons is, uit de weg te ruimen; want groeit hij ons eenmaal boven het hoofd dan zijn we allemaal verloren!'
Hoofdstuk 84: De versplintering in de Hoge Raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De Oudste zei: 'We zijn nu helemaal onder elkaar, en ik kan dus vrijuit praten, en jullie kunnen naar me luisteren als je het de moeite waard vindt. Kijk, onze Mozes hebben wij evenals Jehova en alle profeten volkomen naar waarheid de rug toegekeerd, en vanwege het volk en ons inkomen zijn we zuiver voor de vorm bezig; want van ons die hier nu bij elkaar zijn, gelooft er niet één in een God, in Mozes, noch in een of andere profeet. Maar als we nu zien dat het hele volk in de Nazarener gelooft en hem naloopt, laten we dat dan ook doen, in ieder geval voor de vorm, dan zullen we daardoor bij het volk en zelfs bij de Romeinen heel veel winnen!'
Hoofdstuk 84: De versplintering in de Hoge Raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...