Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5122 resultaten - Pagina 14 van 342

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[11] Als een kind op deze wereld geboren wordt, heerst er in zijn ziel volkomen duisternis en dus nacht. Het kind groeit op, krijgt allerlei onderricht en daardoor steeds meer inzicht in allerlei zaken en dat is de avond, dat wil zeggen, het begint in de ziel zo schemerig te worden alsof het avond is.
Hoofdstuk 157: De eerste scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] U zegt wel dat het 's morgens ook schemert, en Mozes had dan ook kunnen zeggen: 'En zo ontstond uit de ochtendschemering en uit de eigenlijk al lichte morgen de eerste dag!'
Hoofdstuk 157: De eerste scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Dan zeg Ik: Zeker, als hij geestelijk gesproken tegen de mensen iets onzinnigs had willen zeggen! Maar Mozes wist, dat alleen de avond te vergelijken is met de aardse toestand van de mens; hij wist dat de zuiver aardse verstandelijke ontwikkeling bij de mens op dezelfde manier plaats vindt, als het schemeren van de natuurlijke avond.
Hoofdstuk 157: De eerste scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Hij lijkt op een pure waterwereld, die aan alle kanten omringd is door lucht waar licht doorheen schijnt, en die uiteindelijk niet in staat is om te bepalen, of zijn waterwereld uit de met licht doorschoten lucht of uit de waterwereld ontstaan is. Hij realiseert zich nog niet duidelijk genoeg, of hij zijn geestelijke kennis uit zijn natuurlijke verstand heeft verkregen, of dat zijn natuurlijke verstand zich uit de in de mens verscholen, misschien al aanwezige, maar ook in het begin zeer geheim werkende geestelijke kennis, heeft ontwikkeld. Om het nog duidelijker te zeggen, hij weet niet of het geloof uit de kennis voortkomt of de kennis uit het geloof, en wat nu wel het verschil is tussen die twee.
Hoofdstuk 158: De tweede scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Wel, al die verschillen, die u bij het lichamelijke zien van de mens tegenkomt, vindt u bij het geestelijke zien net zo en nog veel gevarieerder. En zo, heeft ook u een groot gezichtsgebrek en dat is geestelijk veel groter dan lichamelijk. Laat Ik u zeggen, dat uw ziel buitengewoon bijziend is!'
Hoofdstuk 159: De derde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Als u dit gegeven maar een klein beetje beter onderzoekt met -laten we zeggen -uw natuurlijke denkvermogen, dan moet u als u Genesis letterlijk neemt, al bij de eerste blik de grootste onzin opvallen!
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als ze echter volgens de haar gegeven wet het goede en ware in alle deemoed en bescheidenheid van haar hart en' volgens de haar door God meegegeven vrije wil aangenomen heeft, dan is zo'n deemoedige,.bescheiden en gehoorzame wil, om het zo maar eens te zeggen een echt uitspansel geworden, omdat hij zich nu gevormd heeft, volgens de, hemelse opgave die in de ziel is gelegd, en zo helemaal geschikt is om het zuiver ongeschapen goddelijke in zich op te nemen. .
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik antwoord: 'Vriend, u heeft toch wel vaker gehoord en ook wel zelf ondervonden, dat er lichamelijk gesproken verziende en bijziende en ook half, heel en stok blinde mensen zijn! De verzienden zien in de verte alles goed, maar dichtbij zien ze slecht; de bijzienden zien dichtbij goed, maar in de verte slecht; bij de halfblinden is het voor de helft nacht en voor de helft dag, dat wil zeggen, ze zien de voorwerpen met een oog wel goed, maar omdat het andere oog blind is, spreekt het vanzelf dat zulke kijkers alles maar in het halve licht kunnen zien; de geheel blinden zien geen voorwerpen meer, niet bij dag en net zo min 's nachts maar bij dag zien ze toch nog een zwakke schemering, zodat ze de dag kunnen onderscheiden. van de nacht; de stokblinden zien echter geen schemering en zien nooit het verschil tussen dag en nacht.
Hoofdstuk 159: De derde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar vergeet dan niet om deze mensen in Mijn naam hetzelfde gebod met dezelfde straf aan te zeggen, dat Ik jullie allen nu hier heb gegeven!
Hoofdstuk 163: Het einde van Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Daarom zeg ik en daar ben ik vast van overtuigd, zonder ook maar in het geringste op Uw liefde en Uw wijsheid vooruit te willen lopen: Het is eeuwig jammer van Uw wijsheid en zulke daden; want de mensen zijn dat in de eeuwigheid niet waard! Vuur en zwavel van de hemel, ja, dat zijn ze waard, maar nooit in de eeuwigheid zo'n onmetelijke genade! Alleen op deze plaats kan ik dat zeggen; want ik geloof dat er hier geen verrader op ons loert. Maar als we weer beneden zijn dan zwijg ik weer als het graf! Zeg mij, o Heer en Meester, heb ik gelijk? Is het zo of niet?'
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De oude vergaf het hen ook dadelijk van gans er harte. Maar de drie engelen kwamen toen naar de vrouwen toe en zeiden: 'Luister naar ons, vrouwen! Deze oude is een nakomeling van Tobias, die blind was, en die we met de gal van een vis weer ziende hebben gemaakt, en alle nakomelingen van deze oude Tobias, die doodgraver was, hebben als ze oud zijn om een bepaalde reden, die alleen God en wij maar kennen, zwakke ogen. Wij zeggen u echter, dat het een grote zonde is en op een lichtvaardig hart wijst, als men om een blinde lacht, in plaats van hem de hand reikt en hem over voetpaden en oneffen wegen leidt. Als jullie niet geweten zouden hebben, dat de oude, die ook Tobias heet, voor meer dan de helft blind is, dan zou je niet gezondigd hebben; maar omdat je wel wist, dat de oude slechts voor de helft ziet, en toch gelachen hebt, zondigden jullie en verdien je een grote straf; maar omdat hij het je na jullie verontschuldiging vergeven heeft, willen wij het je ook vergeven.
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] De in Nazareth gearriveerde drie wijzen met hun grote en schitterende schaar bedienden wisten toen niet waar ze naar toe moesten, gingen op naar Jeruzalem en deden daar ongelukkigerwijs bij de oude Herodes navraag naar de pasgeboren koning van Israël en goten daarmee. olie op het vuur! Herodes kon hen natuurlijk niets anders zeggen dan in de eerste plaats, dat hem dat totaalonbekend was, en in de tweed~ plaats dat als er iets van waar was, deze familie zich dan net als vele duizenden anderen in verband met de door de keizer verordende volkstelling, zeker in Bethlehem zou bevinden. Daarop haastten de drie wijzen zich meteen naar Bethlehem en vonden daar wat ze zochten.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] De anderen zeggen: ' Je hebt misschien wel helemaal gelijk; maar als het later anders blijkt te zijn, wat best mogelijk is, wat moeten we dan?'
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Als Hij kroon en scepter zou willen, mijn hemel, Hij heeft er meer dan voldoende macht voor! Want net zoals Hij Zijn apostelen in een oogwenk uit alle windstreken door Zijn onzichtbare dienaren door de lucht kan laten vergaren, wat we met eigen ogen hebben gezien, net zo zou Hij alle heersers van deze aarde kunnen verzamelen en hen heel eenvoudig ter verklaring kunnen zeggen: 'Ik ben de Heer, en jullie allen zijn voor eeuwig afgezet! Als jullie Mijn knechten wilt zijn dan mag je bij Mij blijven; maar wil je dat niet, verdwijn dan en verga!'
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Nooit heeft de aarde een grotere mensenvriend geherbergd, nooit een die onzelfzuchtiger was dan Hij is, - en jullie willen de hand aan hem slaan? Vraag.jezelf maar eens af wiens geesteskinderen jullie zijn, en de satan, die in je hart woont, zal het Jullie zeggen en zal jullie antwoorden: 'Ik ben jullie vader!'
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...