Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13994 resultaten - Pagina 14 van 933

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[3] Toen de overste ons de liefde tot het oneindige, goddelijke wezen na aan het hart legde, voelden wij dat het kleine mensenhart helemaal niet instaat was tot zo'n liefde en wij dachten en zeiden dan ook dat wij wel de een of andere persoonlijkheid die de goddelijke geest in zijn volheid zou dragen, heel goed boven alles zouden kunnen liefhebben, maar dat een te oneindige goddelijkheid, de door de geest van God vervulde oneindigheid, als iets dat niet te vatten is, niet liefgehad kon worden tenzij de liefde tot zo'n oneindig, goddelijk wezen zou bestaan uit het gevoel van de te kleine, nietige mens door de te eindeloze, oergoddelijke alomtegenwoordigheid.
Hoofdstuk 194: Oubratouvishar en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Ja, als het is zoals je ons op jouw manier, die altijd heel waarheidsgetrouw is, nu verteld hebt, dan zouden we inderdaad het hoogste van het allerhoogste gevonden hebben; ons leven zou zijn verhevenste doel, zou zichzelf in zijn oorsprong hebben gevonden en ons zou niets meer te ontdekken en te zoeken overblijven! Want wie zichzelf en God, de oorsprong van al het bestaan, gevonden heeft, heeft alles gevonden en heeft het heilige en zalige doel dat de overste ons getoond heeft, volkomen bereikt!
Hoofdstuk 195: De twijfel van de zwarten aan de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Wanneer zulke mensen, die arm zijn aan liefde, uiteindelijk, ook al is het maar heel vaag in zichzelf waar zouden gaan nemen, dat hen vanwege de zwakheid van hun liefde niets wil lukken en zij meestal een streep door iedere gemaakte rekening te zien krijgen -wat zij aan zichzelf te wijten hebben, omdat er geen resultaat kan zijn of komen als de daarvoor vereiste kracht ontbreekt -, dan zouden zij nog wel geholpen kunnen worden; maar zo worden zij alleen maar boos en verbitterd over ieder succes bij andere mensen.
Hoofdstuk 217: De voordelen van de juiste opvoeding van de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Een wijze kan immers alleen maar door wijzen herkend en begrepen worden! Aan het leven van dieren en echte dwazen is niets te veranderen, want wat daaruit voort moet komen ligt al in Mijn eeuwige orde besloten; maar uit het leven van de mensen kunnen jullie alles ontwikkelen, via de ware weg van waarheid, liefde, geduld en wijsheid!
Hoofdstuk 222: De betekenis van de uitstralende levenssfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Maar als reeds deze Moren, die niets wisten van de macht en kracht van Mijn naam, alleen al door de macht van de gezamenlijke uitstralende levenssferen van hun zielen die op natuurlijke wijze volmaakt zijn, zo iets buitengewoons tot stand gebracht hebben, hoeveel groters zouden jullie dan wel tot stand moeten brengen, daar jullie zouden kunnen werken met de gezamenlijke uitstralende levenssferen van jullie zielen, als die volmaakt zijn door Mijn woord en door de almachtige geest van Mijn liefde voor jullie!
Hoofdstuk 223: De kracht van een mens, die volmaakt is in de liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Ik vroeg nu dan ook aan CYRENIUS wat hij allemaal zag. En hij zei: "Heer, wonder na wonder! Uit de bijzonder beweeglijke, voor de piramiden staande obelisken, die over de gehele lengte aan alle kanten uit zeer veelorganen bestaan, stromen voortdurend sterretjes met een lichtrode en lichtblauwe kleur . Beide, zeg maar, voelhorens van ieder van de vier piramidevlakken, zijn ononderbroken bezig en bewegen met hun vonkensproeiende punten voortdurend naarstig over het voor hen staande piramidevlak en bestrooien dat met de sterretjes. Je zou denken dat er door dit schijnbaar zinloze en willekeurige rond bewegen over het driehoekige vlak niets dan krabbels te voorschijn kunnen komen, maar als vanzelf groeien er allerlei ordelijke vormen uit, en het ziet er erg mooi uit.
Hoofdstuk 233: De samenhang van de hersenen in voor en achterhoofd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar mensen waarbij zelfs deze liefde in hun hart niet wat warmte doet ontstaan, blijven zeer zelfzuchtige en stoïcijnse, kleinzielige mensen, die zich verder geen haarbreedte boven hun stereotiep besmeerde hersenplaatjes verheffen en in niets anders rond woelen dan alleen in hun hersenschaduwbeelden, waarvan het aantal niet groot kan zijn, en wat er is, is duister, zwart en voor het gezichtsvermogen van de ziel volkomen onzichtbaar.
Hoofdstuk 239: De invloed op de hersenen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Dus die kunst verstaan de wereldse mensen voortreffelijk; maar de aarde van de geest, van het eeuwige leven, laten zij voortdurend braak liggen en daar bekommeren zij zich weinig om. Of daarop dorens of distels woekeren, bekommert ze weinig of niets, en het wordt daardoor begrijpelijk, hoe en waarom de mensen van deze aarde, in plaats van beter, steeds slechter en ellendiger worden. Als zij maar schitterende paleizen voor zichzelf kunnen bouwen, op zachte bedden kunnen liggen, en hun buik met de heerlijkste lekkernijen kunnen vullen en hun huid kunnen bekleden met zachte, koninklijke kleren, dan hebben zij genoeg en zijn zij tevreden; want dan hebben zij dat, wat hun zelfzuchtige, lichamelijke leven ook maar verlangen kan tijdens de korte tijd van hun aardse bestaan.
Hoofdstuk 236: Het ongeluk van de wereldse geleerde in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar als dan de kwalijk hinkende bode komt, de kwaadaardige ziekte met achter haar aan de dood, dan valt hun ziel, die helemaal weggekwijnd is, ten prooi aan steeds grotere angsten, vervolgens aan volledige vertwijfeling en onmacht, en tenslotte aan de dood, en lachende erfgenamen verdelen dan de nagelaten, grote schatten en overvloed van de gestorven, wereldse dwaas. En wat heeft deze dan in het hiernamaals? Niets dan in alle opzichten de grootste armoede, de grootste nood en de grootste, voor deze wereld onbeschrijfelijke, ellende, en niet zo maar voor een kort poosje, maar voor naar jullie begrippen ondenkbaar lange tijden, die jullie heel zeker met het begrip 'eeuwig' zouden kunnen aanduiden, hetgeen echter ook heel natuurlijk is; want waar moet een ziel die nooit voor iets anders gezorgd en gewerkt heeft dan alleen voor haar lichaam, de middelen vandaan halen om zich te vervolmaken in een wereld die uit niets anders kan en mag bestaan dan alleen uit datgene, wat een ziel in zich heeft en vervolgens door de geestelijke ether van haar uitstralende levenslicht omvormt in een woonwereld, die haar omgeeft.
Hoofdstuk 236: Het ongeluk van de wereldse geleerde in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] En mocht zo 'n hemelse geest, indien mogelijk, toch nog opstaan in de geheel verkommerde ziel, om te kijken en te voelen wat er allemaal in de hersenen van de ziel aanwezig is om de ziel behulpzaam te zijn bij het scheppen van een nieuw woon en werkterrein, dan zou de geest in de hersenen van de ziel toch niets vinden waarmee hij dat zelf, om haar te helpen, zou kunnen bewerkstelligen. Want van al het materiële dat de ziel in deze wereld in haar totaal bedorven, lichamelijke hersenen had opgenomen, kon onmogelijk iets in haar eigen geestelijke hersenen terechtkomen, omdat haar voor die overdracht het voornaamste levensmedium, het licht uit de levensvlam van de liefde tot God en daaruit voor de naaste geheel ontbrak!"
Hoofdstuk 236: Het ongeluk van de wereldse geleerde in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Het spreekt immers vanzelf, dat God, als de hoogste en zuiverste liefde, die van eeuwigheid onveranderlijk dezelfde is, nooit op een of andere wijze liefdeloos kan zijn, en dat Zij alle Haar ten dienste staande middelen zoveel mogelijk zal aanwenden om een ziel, hoe ziek die ook is, te genezen. Maar de eigen karakteristieke persoonlijkheid van de ziel kan Zij niet aantasten, Zij moet deze haar zelfstandigheid laten en de ziel in dusdanige toestanden terecht laten komen, dat die haar, als al het andere tot niets leidt, door een soort les op het goede spoor brengen!
Hoofdstuk 243: De noodzakelijkheid van aardse beproevingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Omdat zo'n armoedige ziel zichzelf echter alleen maar wijsheid kan verschaffen door het betasten van haar beschreven hersenplaatjes, is het toch ook begrijpelijk waarom zij in al haar doen en laten zo afgemeten kleinzielig en stereotiep wordt, en van niets het bestaan erkent als het niet heel grof en materieel voor de hand liggend en tastbaar is. Zo'n ziel houdt tenslotte ook dat, wat zij in de wereld om zich heen met eigen ogen ziet, voor een optisch bedrog en wat ze hoort, voor een leugen; alleen wat zij aan alle kanten met haar handen kan betasten, houdt zij voor werkelijke waarheid. Hoe het dan met de wijsheid en de hogere geestelijke beschaving van zo'n ziel gesteld is, kan ieder die ook maar enigermate begrepen heeft wat Ik nu heb laten zien en voldoende heb uitgelegd, zich gemakkelijk voorstellen.
Hoofdstuk 239: De invloed op de hersenen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Alleen, als ik mij in gedachten verplaats naar het begin van alle tijd en eeuwigheid, dan moet ik mij voorstellen dat al het geschapene dat bestaat, alle oorspronkelijke aartsengelen, alle hemelen, alle werelden -zoals zonnen, aarden, manen, al de sterren, die volgens Uw uitleg ook niets anders zijn dan zonnen, aarden en hun manen, die wij stervelingen met onze lichamelijke ogen vanwege de te grote afstand weliswaar nooit kunnen zien -, toch eens een begin gehad moeten hebben, omdat anders de mogelijkheid van hun bestaan, in ieder geval voor mij, eigenlijk niet denkbaar zou zijn! Want in bepaalde, positieve verhoudingen stel ik het mij als volgt voor: Iets, een wezen, ding of zaak zonder enig begin, kan eigenlijk ook helemaal niet bestaan! Of zou een ding wel uit het niets kunnen ontstaan wanneer U, als Schepper, dat nooit gedacht heeft? !
Hoofdstuk 253: De verschijnselen bij de doop van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Dus moet iets wat bestaat, zoals bijvoorbeeld een centrale oerzon, toch eens binnen Uw graduele orde door U gedacht zijn, voor zij, natuurlijk pas daarna, als een concrete oerzon in haar sfeer begon te werken. Maar zij zou volgens mijn verstand niet bestaan als U vooraf ook niet één atoom van haar wezen gedacht zou hebben! Kortom, zij zou er niet kunnen zijn, als zij nooit begonnen was te bestaan! Zij kan wel aeonenmaal aeonen eeuwen oud zijn, ook nog wel duizendmaal duizend eeuwen ouder, maar dat maakt niets uit; als zij er onweerlegbaar is, dan moet zij ook eenmaal met haar bestaan begonnen zijn. Wanneer, dat is om het even en iets waarom men zich verder helemaal met hoeft te bekommeren!
Hoofdstuk 253: De verschijnselen bij de doop van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] IK zeg: "Ja, als je dat nu nog niet begrijpt, dan heb je eerder Mijn onthullingen over de vrije levensether van de geest niet goed genoeg begrepen! Je zult toch wel begrepen hebben dat de eeuwige scheppingsruimte eeuwig en oneindig is, en dat deze met niets anders gevuld is dan overal eeuwig altijd met Mijn geest, die bestaat uit zuiver liefde, dus leven, licht, wijsheid, het zuiverste zelfbewustzijn, en een heel nauwkeurig voelen, gewaarworden, zien, horen, denken, willen en werken.
Hoofdstuk 257: De alwetendheid van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...