Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1379 resultaten - Pagina 15 van 92

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[2] De oude Lazarus, die een hoge, oergeschapen engelgeest was, werd geheel volgens zijn eigen wil in het lichaam van een mens gebracht, en wel onder de moeilijkste levensomstandigheden die op deze aarde maar voor kunnen komen. Vanaf de wieg tot aan zijn zeven en veertigste aardse levensjaar heeft hij omstandigheden en beproevingen doorstaan die hier niet gemakkelijk weergegeven zouden kunnen worden. Hoe vaak was hij niet in levensgevaar! Wie van jullie de levensgeschiedenis van Job kent, kan zich daaruit ongeveer een beeld vormen van hoe het Lazarus is vergaan.
Hoofdstuk 138: Het levensverhaal van de oude Lazarus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Geloof vooral niet dat een wereld, ook al is die slechts zo klein als deze aarde, van vandaag op morgen geschapen en in één keer bevolkt kan worden! Daarvoor zijn naar jullie begrippen onvoorstelbaar vele myriaden aardse jaren nodig. Hoe onvoorstelbaar lang naar jullie begrippen duurt het alleen al tot een wereld rijp wordt voor het ontstaan van een mens! Hoeveel planten en diersoorten moeten eerst de bodem van de aarde door hun gisting en ontbinding bemest hebben voor zich op haar bodem en in het afval van haar planten en dierenwereld die humus heeft gevormd, waaruit een eerste krachtige ziel haar lichaam kon vormen en dit volgens de goddelijke orde zo kon inrichten, dat het dienstig voor die ziel moest worden en in staat zou zijn om daarna gelijksoortige nakomelingen voort te brengen. Daardoor hebben volgroeide en vrije, maar nog onlichamelijke zielen geen eeuwen meer nodig om zich uit de dampen een lichaam te verzamelen, maar zij konden dit toen langs een veel kortere weg, in een reeds met al het daarvoor nodige volmaakt toegeruste moederlichaam verwekken.
Hoofdstuk 96: Inzage in de scheppingsgeheimen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Kijk maar eens hier naar vriend Ebahl uit Genezareth! Die heeft sinds hij waard is, duizenden armen uit de eigen streek, maar ook wildvreemden, onderdak gegeven, en nooit met tegenzin of met een soort bezorgdheid voor de zijnen, -en toch is zijn bezit niet verminderd! Integendeel, hij bezit nu zoveel en zulke grote aardse schatten dat hij zich daarvoor een groot koninkrijk zou kunnen kopen; maar hij hecht alleen maar waarde aan al deze schatten omdat hij daardoor beter in de gelegenheid is nog meer armen krachtig te kunnen ondersteunen. Hij denkt niet aan zijn hele hebben en houden en voor zijn kinderen vindt hij het alleen belangrijk dat zij allen in de kennis van de enige en ware God sterk en krachtig worden; in plaats daarvan zorg Ik dan voor al het andere in zijn huishouden, en Ik sta er voor in dat zijn huis nooit aan iets gebrek zal lijden!
Hoofdstuk 97: Het juiste beoefenen van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] En dat was goed, want nu kunnen de te hardnekkige geesten ondervinden hoe goed het is in een zeer droge en haast van alle voedsel verstoken materie opgesloten te zitten. En tevens dient dit deel van de maan (want de klomp waarvan sprake is, is de maan) sinds deze aarde door mensen bewoond is, ook om mensenzielen die te veel van de wereld houden, daarheen te verwijzen. Van daar uit kunnen zij, voorzien van een fijnstoffelijke omhulling, hun mooie aarde ver weg op een afstand van meer dan honderdduizend uur gaans, enige duizenden jaren lang meer dan voldoende bekijken en zichzelf beklagen omdat zij niet meer haar gierige bewoners zijn. Dat zij echter ondanks al hun verlangen niet weer naar beneden op de aarde kunnen komen, daar is wel heel goed voor gezorgd. Maar ettelijke aeonen aardse jaren zullen op den duur ook de allerhardnekkigsten tot bezinning brengen!
Hoofdstuk 107: Het ontstaan van de maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar ook de andere belangrijke geroepenen zullen merendeels van. David afstammen. Want deze dingen kunnen alleen aan hen gegeven worden die zelfs lichamelijk daarvandaan komen waar ook Ik lichamelijk vandaan kom; want ook Ik stam door Maria, de moeder van Mijn lichaam, van David af, omdat Maria ook een geheel zuivere dochter van David is. Weliswaar zullen in die tijd deze nakomelingen van David zich merendeels in Europa bevinden, maar daarom zullen zij toch hele zuivere en echte nakomelingen van de man naar Gods hart zijn en in staat tot het dragen van de grote lichtkracht uit de hemel. Op een aardse troon zullen zij wel nooit komen, maar des te meer tronen zullen er in Mijn rijk op hen wachten, en Ik zal altijd Mijn broeders gedenken! Ook de meeste van Mijn leerlingen die hier zijn, stammen in mannelijke linie af van David en zijn daarom lichamelijk in alle ernst Mijn broeders: behalve de ene die niet van boven, maar puur van deze wereld afkomstig is. Hij moest er weliswaar niet bij zijn, en toch moet hij er weer wel bij zijn, opdat datgene wat geschreven staat vervuld zal worden!"
Hoofdstuk 112: Voorspelling van de huidige openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Als er bijvoorbeeld ergens op aarde grote elementaire omwentelingen voor de deur staan, wat natuurlijk een gevolg is van een grote beroering onder de aardse natuurgeesten of -zielen, dan worden daar ook alle dierenzielen overvallen door grote angst. Alle diersoorten beginnen elkaar dan vriendelijk te bejegenen en vormen een vreedzame samenleving. De adder bekommert zich niet om haar gif, de slang ook niet; de verscheurende dieren vergrijpen zich niet meer aan de vreedzame lammeren; de bij en de wesp hebben hun angel in de schede gestoken, zoals een krijger zijn zwaard. Kortom, alles wijzigt zijn aard; zelfs de plantenwereld laat de kopjes treurig hangen en geen plant verheft eerder haar ongerepte hoofdje dan nadat de calamiteit voorbij is.
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Zo'n hemelse geest die ook het vlees van het aardse leven heeft doorlopen, heeft dan op zichzelf net zo veel kennis als alle andere oergeschapen engelengeesten bij elkaar , die de weg van het vlees nog niet betreden hebben, omdat zo' n hoed samengesteld is uit alle hemelse intelligentie deeltjes, zoals de menselijke zielook samengesteld is uit alle aardse intelligentie deeltjes, wat zeker oneindig veel betekent.
Hoofdstuk 139: Verklaring van de verschijnselen bij Lazarus' dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Daarom weg met alles wat roest en motten kunnen vernietigen! Slechts wat van de geest is, blijft voor eeuwig onveranderlijk; alles wat tot de materie behoort is vaak nog onderworpen aan talloze veranderingen eer het het niveau van de geest bereikt zal hebben. Vraag daarom naar dingen die de geest en de ziel betreffen, maar nooit naar aardse zaken!"
Hoofdstuk 140: Over het stellen van dwaze vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Op aarde bevond zich nergens een stoffelijk paradijs waar de mens de gebraden vissen zo maar in de mond zwommen, maar hij moest ze -net als nu -eerst vangen en braden en dan pas met mate eten. Als de mens echter werkte en vruchten verzamelde die de aarde hem schonk en hij zich daardoor een voorraad had gevormd, dan was iedere aardse streek die de mens in cultuur gebracht had, een waar aards paradijs!
Hoofdstuk 142: Gods 'toorn' bij Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Maar geleidelijk aan keerde het bewustzijn en de zelfherkenning terug en de aap kreeg tegelijkertijd ook een steeds menselijker uiterlijk en begon zich op te richten. Het steeds verder reikende waarnemingsgevoel van zijn ziel begon de aanwezigheid van de verongelukte ziel van zijn aardse vader gewaar te worden. Hij verliet de plaats waar hij gehurkt zat, bewoog zich geleid door zijn gevoel naar de poel en herkende nu duidelijk de ziel van zijn vader, die belast en gekweld werd door de tienvoudige vervloeking door een mens.
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Maar dat wat jullie hier nu zien, is de bekende ladder van Jacob waardoor hij hemel en aarde met elkaar verbonden zag, en waarop hij de levenskrachten en Gods gedachten omhoog en naar beneden zag gaan. Jacob zag dat beeld wel, maar noch hij noch iemand na hem heeft het tot op dit uur begrepen. Voor jullie heb Ik het nu ontsluierd; maar ook jullie allen moesten eerst door het licht van deze lichtende kogel in een soort heldere slaap gebracht worden om de onthulde Jakobsladder te zien en deze vervolgens door Mijn woord ook te begrijpen opdat jullie weten hoe het hemelse en het aardse samenhangen en dat op dezelfde ladder het ene steeds in het andere overgaat. -Kijk over de zee, dat wil zeggen nu met de blik van je geest of liever je ziel, en zeg Mij wat je daar ziet"
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ik keek nu beter naar de stervende. Uit de borstkuil verhief zich een soort witte nevel, deze breidde zich steeds meer over de borstkuil uit en werd ook steeds dichter; maar van een of andere menselijke vorm merkte ik lange tijd niets. Toen Ik dat zo wat zorgelijk bekeek, zei de lichtgrijze, grote geest tegen mij: 'Let maar eens op hoe een ziel haar aardse woning voor altijd en eeuwig verlaat!. Maar ik zei: Waarom heeft deze scheidende ziel dan geen gestalte, terwijl jullie, die ook pure zielen zijn, toch heel gewone mensengestalten hebben?' De geest antwoordde: 'Wacht nog maar even; pas als de ziel helemaal uit het lichaam is, zal zij alles wel netjes bij elkaar rapen en er dan ook mooi en vriendelijk uitzien!'
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Een paar maal kwam hij tot het hoogste wereldse aanzien en tot grote rijkdom, en had een vrouw en de mooiste en rechtschapenste kinderen, het waren er vijf, die veel van hem hielden, omdat hij een goed en wijs vader was. Op zijn negentiende jaar trouwde hij met de enige dochter van een zeer rijk man uit Bethlehem; zijn goud en zilver zouden honderd kamelen niet gemakkelijk verplaatst hebben. Maar dit grote aardse geluk van hem duurde slechts kort. Zijn schatten werden van jaar tot jaar minder, hij werd omdat hij een goed en te toegeeflijk mens was, veelvuldig en vaak heel aanzienlijk bestolen. Op het laatst brak er brand uit in zijn huis, dat voornamelijk uit cederhout opgetrokken was, en hij kon van al zijn schatten niets anders redden dan het leven van zichzelf, zijn vrouwen zijn kinderen en hij moest daarna drie jaar lang vrijwel alleen van aalmoezen leven.
Hoofdstuk 138: Het levensverhaal van de oude Lazarus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Omdat de oude Lazarus zijn aardse levensloopbaan zo goed voltooid had en niet alleen niets had ingeboet op zijn vroegere hemelse volmaaktheid, maar zelfs heel veel daaraan had toegevoegd, verenigden zich tegen de tijd van het afscheid van onze zwaar beproefde engel die zijn proef zeer goed doorstaan had, talloze volmaakte engelen en deze beïnvloedden de natuurgeesten van deze aarde zodanig dat deze hetzelfde werk moesten verrichten als de natuurgeesten van de zon. Door deze buitengewone activiteit van de talloze op een beperkte ruimte samengedrongen geesten ontstond dat door jou, je vader en de jonge Lazarus waargenomen licht, juist op het ogenblik dat de engelenziel en de geest van de oude Lazarus zich los begonnen te maken van de banden van het vlees.
Hoofdstuk 139: Verklaring van de verschijnselen bij Lazarus' dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Dat deze stoet, volgens jouw terminologie, van het oosten naar het westen ging, duidt op een belangrijk aards sterfgeval, overeenkomstig het feit dat alles op aarde in het oosten, waar de zon opkomt, met zonsopgang ontwaakt en bij zonsondergang weer in slaap ondergaat. Maar tegelijk stemt de aardse avond in omgekeerde zin overeen met de puur geestelijke morgen en de aardse morgen met de geestelijke avond, want op de aardse morgen beginnen de meeste mensen zich zo veel mogelijk bezig te houden met de wereldse zorgen en die zijn vaak genoeg een echte en zwarte geestelijke avond zonder schemering, dus reeds letterlijk een geestelijke nacht. Alleen 's avonds, moe van de wereldse zorgen, gaan dan velen er toe over om na te denken over het verdwijnen van het tijdelijke, en zich tot God te wenden, en dat komt dan op z'n minst overeen met een geestelijke ochtendschemering.
Hoofdstuk 139: Verklaring van de verschijnselen bij Lazarus' dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...