Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 15 van 1166

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[7] Ja, jullie.moeten bij de verbreiding van Mijn leer altijd vriendelijk kijken, want met Mijn leer komen jullie toch met het aangenaamste en verheugendste bericht uit de hemelen bij de mensen en jullie moeten hun dat ook met blij en vriendelijk gedrag meedelen!
Hoofdstuk 39: De eeuwige grondwet van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Juist daarom moet er bij de uitbreiding van Mijn leer, die ook een ware uitnodiging is voor een hemelse feestmaaltijd, vóór alles op gelet worden dat al degenen die Mijn leer onder de mensen van de aarde zullen verbreiden, als echte hemelse boden vervuld van vriendelijkheid en liefde, temidden van de mensen rondgaan en zo het evangelie verkondigen. Want men kan bij het verkondigen van iets buitengewoon heugelijks en goeds toch geen gezicht trekken als een plotseling opgekomen donderwolk. En als iemand dat toch zou doen, zou hij óf een dwaas, óf een grappenmaker zijn en als zodanig geheel ongeschikt voor de verbreiding van Mijn woord. - Heb jij en hebben ook jullie anderen allen dat wat Ik nu heb gezegd wel goed begrepen?"
Hoofdstuk 39: De eeuwige grondwet van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Ik ben trouwens een Griek en wij Grieken hebben het met de wetten betreffende het strikt gescheiden mijn en dijn nog nooit al te ernstig en precies genomen, omdat wij meer voelen voor algemeen dan voor privaatbezit. Want gemeenschappelijk bezit kweekt vriendelijkheid, broederschap, ware en duurzame eerlijkheid, en gaat in tegen de heerszucht onder de mensen, wat beslist een heel goede zaak is! Het privé-bezit kweekt echter altijd hebzucht, nijd, gierigheid, armoede, diefstal, roof, moord en buitengewone heerszucht, waaruit tenslotte alle aardse kwellingen als uit een doos van Pandora voor de mensheid te voorschijn komen!
Hoofdstuk 44: Het eigendomsbegrip van Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Onthouden jullie dus vooral dat je niemand veroordeelt, en druk dat ook al diegenen op het hart die eens jullie leerlingen worden! Want bij het navolgen van Mijn leer zullen jullie uit mensen engelen kweken, -bij het niet navolgen van Mijn leer echter duivels en rechters over jullie zelf.
Hoofdstuk 58: Oordeel niet! - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] ZOREL zegt: "Je woorden klinken heel vriendelijk, goed en gevoelig en ik ben ervan overtuigd, dat je datgene zegt wat je hart je ingeeft en wat jij voor waar houdt. Het is echter maar de vraag welke leer ik moet aannemen die mij met haar licht dat, wat ik nu als volkomen waar zie, als geheelonwaar zal laten zien! Twee en twee zijn samen vier, dat is een mathematische waarheid waartegen alle hemelen niets in kunnen brengen, en er kan onmogelijk een andere leer zijn die deze eeuwige waarheid zou kunnen logenstraffen! Ik moest al een bijgelovige nar zijn om aan te kunnen nemen dat twee en twee ook zeven zou kunnen zijn, dan zou een geloofsverandering bij mij natuurlijk wel mogelijk zijn, maar naar mijn huidige begrippen is dat helemaal onmogelijk!
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] O vriend Zinka, jij bent Jood en je zult je leer beter kennen dan ik, maar over datgene wat mij daarvan toevalligerwijs bekend is, kan ik je niets anders zeggen dan wat ik je reeds heb gezegd. En daaruit zul je wel op kunnen maken dat ik, terwille van de verzorging door de geëerde Cyrenius, mijn op het zuivere verstand en op de mathematische grondslagen gebaseerde kennis beslist niet af kan zweren. Onder die ruilvoorwaarden wijs ik iedere verzorging af, ook al is die nog zo aantrekkelijk. Ik neem liever de bedelstaf en breng zo de armzalige rest van mijn dagen op deze aarde door. Wat dan daarna de natuur met mij zal doen, zal mij als dode die in het oude niets is teruggekeerd, wel helemaal onverschillig laten! -Zinka, zeg jij nu of ik naar jouw mening gelijk of ongelijk heb!"
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Hoe groot moet Uw vreugde als Vader dan wel zijn, als een mens de voltooiing binnen Uw heilige orde heeft bereikt! Maar hoe groot moet dan ook de vreugde van een kind zijn, dat in en uit zijn nietigheid als schepsel, in de volheid van zijn ware deemoed in zijn innerlijke vervolmaking eindelijk U Zelf als de ware en enige Vader heeft herkend! Ik zou de hemelse engelengeest wel willen ontmoeten die mij die vreugde met dagheldere verbeeldingskracht zou kunnen beschrijven, - en degene die nu in zijn huidige, geestelijke verarming de diepte van zo'n fantasie zó zou kunnen begrijpen dat de werkelijke betekenis daarvan ook maar enigszins tot hem doordrong! Ik heb wel zo'n vaag voorgevoel, - ja, het lijkt nu net weer alsof ik ooit in een droom eens iets dergelijks gevoeld heb, maar dat schijnt toch allemaal slechts een prettige reactie te zijn op datgene wat Uw leer, o Heer, in mijn hart en in mijn wil heeft veroorzaakt!
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Zo verlangt de ware deemoed ook niet dat jullie de parels van Mijn leer juist voor de zwijnen moeten werpen. Want er zijn mensen die erger zijn dan zwijnen, en voor hen deugt Mijn leer niet; dit soort mensen kunnen jullie heel terecht eerst gebruiken voor het schoonmaken van poelen en riolen, alvorens hen met Mijn woord en Mijn naam bekend te maken!
Hoofdstuk 86: Overdreven en ware deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] CORNELIUS zegt: "Kijk, beste Zorel, het is zoals mijn broeder het je al gezegd heeft; meer kan ik je over zijn wonderbaarlijke wezen niet vertellen om de eenvoudige reden dat ik het, heel eerlijk gezegd, werkelijk zelf niet begrijp. Hij moet dezelfde engel zijn die volgens de Joodse mythe eertijds een zekere Jonge Tobias reeds als gids heeft gediend. Daar was ik beslist niet bij om je in deze zaak als levende getuige te kunnen dienen, maar ik geloof dat het zo was, -en waarom zou men zoiets niet geloven?!
Hoofdstuk 87: Cornelius en Zorel spreken samen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Om die reden wil PETRUS zijn woorden echter rechtzetten en zegt: "Ja, zo bedoel ik het toch ook; alleen ben ik niet welbespraakt genoeg om mijn innerlijk begrip zo snel onder woorden te brengen, hoewel deze zaak altijd wat moeilijk te begrijpen zal zijn!
Hoofdstuk 88: Verschillende meningen over het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Ik kwam immers niet naar jullie om luiaards van jullie te maken, of jullie slechts voor de akkerbouw, de veeteelt en nog meer van dat soort zaken op te leiden, maar om ijverige werkers van jullie te maken voor de grote hemelse wijngaard. Het doel van Mijn leer voor jullie allen is in de eerste plaats om jullie zelf ten aanzien van je innerlijke leven tot ware volmaaktheid te brengen en in de tweede plaats dat jullie dan zelf als volmaakt levenden reeds hier, en vooral later ginds in Mijn rijk, Mijn ijverigste en energiekste werkers willen en zullen worden.
Hoofdstuk 95: Het doel van het dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Ja, als zo'n mens geen dwaas is, dan bestaan er geen dwazen op deze wereld! Maar een nog veel groter dwaas is hij, die Mijn leer heeft en weet dat deze eeuwig waar is, maar daarbij in al zijn doen en laten toch als een os het juk blijft dragen!
Hoofdstuk 100: De leer van Mozes en de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Mozes heeft weliswaar voor de toenmalige tijd een wet aan het Israëlitische volk gegeven voor de gehele huishouding en voor alle behoeften en noden van de mensheid; maar die heeft men al helemaal vervormd en ook als hij niet vervormd was zou hij niet meer bij Mijn leer passen. Want als men ploegt kan men met oogsten; als de gezaaide tarwe echter gerijpt is, neemt men maaiers in dienst en dan hebben de maaiers niets aan, een ploeg. Mozes heeft geploegd, de profeten hebben gezaaid en nu is de maai- en oogsttijd gekomen, waarin men Mozes met de ploeg in de hand niet meer kan gebruiken. Daarom zullen wij nu oogsten en alles in onze schuren brengen wat rijp is; maar na de oogst zal jullie de ploeg van Mozes weer in handen worden gegeven om de grond opnieuw los te maken en om opnieuw de zuiverste, hemelse tarwe in te zaaien, en er zullen wachters ontboden worden die goed zullen opletten dat er geen vijand komt en onkruid tussen de zuivere tarwe zaait!"
Hoofdstuk 100: De leer van Mozes en de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Dit alles moet jullie nu toch wel volkomen duidelijk laten zien dat het elkander dienen volgens Mijn huidige leer de hoofdvoorwaarde van al het leven is! - Begrijp dit nu allemaal goed!"
Hoofdstuk 101: Het onkruid tussen de tarwe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] En Ik zeg jullie dat dit heel gemakkelijk te begrijpen is. De akker stelt de harten van de mensen van deze aarde voor; de zuivere tarwe is Mijn leer; de ploeger en zaaier ben Ik nu Zelf en jullie met Mij. De aangestelde bewakers zijn jullie ook zelf en degenen, die jullie in Mijn naam zullen aannemen. De Heer ben Ik, en Mijn schuren zijn de hemelen. Maar de vijand is satan en zijn onkruid is de slechte wereld met al haar kwade en dodelijke begeerten. De nieuw aangenomen maaiers zijn die boden, die ik te zijner tijd opnieuw uit de hemelen zal opwekken en zal zenden om de tarwe te verzamelen en al het kwade onkruid te verbranden opdat het voortaan de akker en de tarwe niet zo gemakkelijk meer zal verontreinigen. - Nu zullen jullie de juiste betekenis van dit beeld toch wel begrijpen?
Hoofdstuk 101: Het onkruid tussen de tarwe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...