Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

793 resultaten - Pagina 15 van 53

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[2] Ik zei: 'Jouw bede is waarachtig en juist en zal ook volledig verhoord worden; maar als een mens om onbeduidende en dwaze dingen van deze wereld bidt, zal hij door Mij meestal niet helemaal verhoord worden. Wees nu dus helemaal gerust; in jouw handelen zul je ook de volledige verhoring van je bede vinden, alsook allen die jij in je bede hebt opgenomen. Want het is Mij altijd welgevallig als iemand uit pure liefde met een juiste bede bij Mij komt; die zal nooit onverhoord blijven. Maar de verzoeken en de gebeden van de mensen die zich als dienaren Gods hoog laten eren en prijzen en zich voor hun nietszeggende vragen en bidden werkelijk onbarmhartig duur laten betalen, zullen door Mij nooit ook maar in het minst verhoord worden. Want wat iemand niet uit ware liefde voor zijn naaste doet, maar alleen om in de ogen van de wereld te schitteren, heeft voor Mij geen waarde.
Hoofdstuk 101: De oorzaak van de nood op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Het twaalfjarige meisje dat nu goed gesterkt was met spijs en drank, vatte ook moed om te spreken en zei tegen haar vader: 'Luister, vader, drie dagen geleden, toen wij ook het geluk hadden om in de waard van een herberg een mensenvriend te treffen, heb ik een voorspellende droom gehad! Zoals altijd hebt u natuurlijk tegen mij gezegd dat dromen van kinderen niets te betekenen hebben; maar in die droom heb ik deze kamer gezien en ook dat wij meer dan vriendelijk in deze herberg werden opgenomen. In mijn droom heb Ik echter nog veel meer gezien, wat u, toen ik het u wilde vertellen, niet wilde horen en waarna u mij beval te zwijgen; maar ik heb nu het gevoel dat mijn droom helemaal in vervulling zal gaan!'
Hoofdstuk 106: De droom van het meisje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Maar omdat ik nu spreken moet in aanwezigheid van U, die de almachtige Heer en Heerser van eeuwigheid tot eeuwigheid over alle hemelen en werelden bent, zeg ik nu dan ook openlijk: U, o Heer, bent het Zelf! U heb ik gezien in de stralen van de zon! Talloze scharen van de zaligste engelen omringden U en prezen Uw allerheerlijkste naam.
Hoofdstuk 107: Het meisje herkent de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Op Mijn aandringen kwamen de vier uiteindelijk toch bij Mij zitten; het meisje wendde haar ogen niet van Mij af en begon van louter liefde voor Mij bijna helemaal te stralen, wat zelfs Mijn leerlingen opviel.
Hoofdstuk 107: Het meisje herkent de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[23] De spreker, die in de driejongemannen natuurlijke mensen wilde zien, zei: 'Is het dan niet mogelijk dat die drie jongemannen misschien al de nacht aan de oever hebben doorgebracht en 's morgens door het gezelschap daar zijn aangetroffen en opgenomen?'
Hoofdstuk 120: De meningen van de tempeldienaren over de drie aartsengelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[23] Maar toen wij ons op het door mij gegeven sein gereed maakten om naar huis te varen, verschenen er drie prachtige jongemannen aan de oever, die wilden dat ik hen in mijn schip liet. Ik heb ze ook zonder het minste bezwaar opgenomen. Toen ik hun vroeg waar ze heen wilden varen, zeiden ze: 'Wij zijn niet gekomen om met jou over dit meer ergens heen te varen, maar o m jullie te helpen met vissen; want jullie hebben bijna twee dagen lang gevist en geen vangst gedaan. Laat jullie netten daarom nog een keer in het water zakken, dan zullen jullie een goede vangst doen!' Dat deden wij, het werk verliep vlot, en binnen enkele ogenblikken waren onze netten gevuld met alle soorten van de mooiste vissen!
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Als de mensen zich net als jullie weer volledig van de wereld afwenden en weer in vol geloof en in alle liefde naar Mij terugkeren, zullen ze in Mij de rustige en zalige zielenavond vinden; maar zonder dat zal de zielenavond bij de mensen in de toekomst nog stormachtiger en verschrikkelijker worden dan iemand tot nu toe heeft meegemaakt en gevoeld. Want van nu af aan zullen de mensen niet meer kunnen zeggen: 'Wie heeft God ooit gezien en met Hem gesproken, en wie garandeert ons de volle waarheid van wat er in de Schrift geschreven staat?'; want Ik spreek nu voor iedereen goed herkenbaar en zichtbaar Zelf als de Heer tot de mensen en toon hun de waarheid van het leven, die de fundamentele waarheid van alle waarheid is. Wie die in zich heeft opgenomen, zal echt geen angst meer hebben voor de dood van zijn lichaam; want hij zal de dood zien noch voelen, ook al zou hij wat zijn lichaam betreft honderd keer moeten sterven.'
Hoofdstuk 137: Avondoverwegingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Nu zei de bootsman weer: ' O beste Heer en Meester! Waar bevindt zich die grote, meer dan prachtige wereld aan gene zijde eigenlijk, waar een volmaakte ziel na de dood van haar lichaam wordt opgenomen? Is die boven alle sterren, of temidden van de sterren, of in het vrije luchtruim waar de wolken drijven?'
Hoofdstuk 141: Het wezen van de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] Na een poosje bereikte het schip de oever en bracht tien Romeinen en zeven Grieken mee, die door de dienaren, die ons eerder bijna niet wilden opnemen, toch zonder enig bezwaar werden opgenomen en direct in het kuuroord werden ondergebracht.
Hoofdstuk 151: Marcus doet verslag van de succesvolle genezingen in zijn bad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Ik zei:'Als Ik het ene weet, weet Ik het andere zeker ook! Maar als Ik jullie namen en geboorteplaatsen en ook jullie vrouwen en kinderen had opgenoemd, zouden jullie daarbij gedacht hebben: 'Ja, dat kan hij gemakkelijk weten uit onze reispapieren, die wij bij onze aankomst hier moesten laten zien om in deze inrichting opgenomen te worden, omdat alles hier strikt volgens de wetten van Rome afgehandeld wordt!'
Hoofdstuk 155: De Grieken hebben vragen over de alwetendheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Wie jullie opneemt, heeft in jullie ook Mij opgenomen, en daarvoor zal Ik hem zijn zonden vergeven en hem tijdelijk en voor eeuwig zegenen. Maar wie jullie niet opneemt zal ook Mij niet opnemen, en zijn zonden zullen in zijn ziel blijven en Mijn barmhartigheid zal ver van hem zijn.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] En zo zal het gebeuren dat de oude kinderen van het licht des levens uit God door hun eigen doen en laten uitgestoten worden in de buitenste wereldse duisternis, waar ze als wolven en zwijnen zullen huilen en met hun tanden zullen klapperen; maar de kinderen van de wereld, namelijk de heidenen, zullen opgenomen worden in Mijn eeuwige rijk des levens.
Hoofdstuk 194: In hoeverre de Joden de openbaringen opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] De visser wendde zich tot een dienaar en zei: 'Vriend, wees zo goed ons te zeggen wie daar aan de tafel van de heren de grote heilige Meester uit Nazareth is, die hier vast en zeker aanwezig is, en over wie in Joppe twee van Zijn door Hem uitgezonden leerlingen ons verkondigd hebben dat in Hem de volheid van de geest Gods lichamelijk woont en dat daarom alles aan Zijn wil gehoorzaamt! Ze vertelden dat wie in Hem gelooft en volgens Zijn leer leeft en handelt, van Hem het eeuwige leven zal ontvangen en in het hemelrijk opgenomen zal worden!'
Hoofdstuk 195: De vissers uit Joppe worden door de Heer uitgenodigd voor de maal tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen Ebal voor de commandant stond, snauwde deze hem direct met van woede gloeiende ogen toe (de commandant): 'Is dat bij jou de manier waarop mijn bevelen hier in acht worden genomen, en weet je nog niet wat degene te wachten staat, die de wetten van Rome niet in acht neemt?! Waarom heb je deze keer achterwege gelaten onmiddellijk bij mij aangifte te doen van de aankomst van een aanzienlijk aantal vreemdelingen, opdat ik mij er via deze dienaren van mij van had kunnen overtuigen of de aangekomenen hier al dan niet voor een bepaalde tijd opgenomen kunnen en mogen worden?
Hoofdstuk 7: De Romeinse commandant en zijn soldaten verstoren de maaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[18] Overdag en 's nachts kan men in dat land over alle grote en kleine wegen reizen, zonder dat men bang hoeft te zijn om door een wild dier en nog minder door een roofzuchtig mens aangevallen te worden. En in welk huis men ook binnenkomt, hoe eenvoudig het ook is: men wordt er allervriendelijkst opgenomen en met alle liefde en vriendelijkheid verzorgd met alles wat men in dat huis voor de menselijke behoeften bezit.
Hoofdstuk 19: De commandant vraagt naar het doel van de strijd in de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...