Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1309 resultaten - Pagina 15 van 88

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[10] Als zodanig is de hoogmoed echter zeer ontevreden, omdat deze nog steeds constateert dat alles nog altijd niet zo aan hem ondergeschikt is als hij zou wensen. Hij gaat nu al zijn middelen en overige mogelijkheden na en komt tot de conclusie dat hij alles aan zich ondergeschikt zou kunnen maken als hij zich uit tactisch oogpunt voor zou doen als een vlot en vrijgevig iemand. Zo gedacht, zo geprobeerd en gedaan! Omdat er altijd meer hongerigen zijn dan mensen die voldoende te eten hebben, heeft de royaal geworden hoogmoed heel gemakkelijk spel. Weldra verzamelen alle hongerlijdende, kleine krachten zich om hem heen en laten zich ringeloren omdat ook zij nu een graantje mee kunnen pikken van de rijkdom der hoogmoed. Zij gehoorzamen de hoogmoed al gauw slaafs en vermeerderen daardoor zijn kracht, en de hoogmoed probeert nu al meteen om zeer veel of liever gezegd alles aan zichzelf dienstbaar en schatplichtig te maken. En dit onverzadigbare streven is dan datgene wat men in de ware zin van het woord de allerverderfelijkste heerszucht noemt, waarin geen liefde meer heerst.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Door dit voortdurende opzuigen en verslinden wordt zij ook steeds dichter en dichter en zwaarder en zwaarder. Mettertijd wordt zij door de zon waaruit zij is ontsnapt, weer zodanig aangetrokken dat zij er ordelijk omheen moet gaan draaien. Als zij zich eenmaal zo'n orde moet laten welgevallen, wordt zij net zo'n planeet als deze aarde, de morgen en avondster, of Mars, Jupiter en Saturnus en enige van de jullie onbekende planeten.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Betere geesten ontworstelen zich gewelddadig aan de steeds toenemende druk van de materie door met de kracht van hun wil hun eigen materie op te lossen. Zij konden meteen overgaan in de orde van de zuivere geesten, maar de oude prikkel doet ook nog steeds zijn oude kracht gelden. De eigenliefde wordt meteen weer wakker, de plant zuigt, het dier vreet, en de mensenziel zoekt nauwelijks opnieuw in de oude goddelijke vorm terugkomend, begerig naar stoffelijke kost en een ongestoord, traag genieten. Zij moet zich daarom meteen weer met een stoffelijk lichaam omhullen, dat echter toch niet zo hard is als de oude, zondige materie. Ondanks het zachtere lichaam neemt daarin de ziel toch zodanig in eigenliefde toe dat zij weer helemaal in de hardste materie zou veranderen als Ik in haar hart niet een bewaker, een vonkje van Mijn liefdegeest, gelegd zou hebben."
Hoofdstuk 107: Het ontstaan van de maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Maar let er wel op dat de vijand, of de eigenliefde in je, nog geen plaatsje zo groot als een atoom in handen krijgt; want dit atoom is reeds een zaad van het ware onkruid dat mettertijd je vrije wil geheel voor zich in beslag kan nemen, en je zuiver geestelijke wezen gaat dan steeds verder in het onkruid der materie over, zodat je dan zelf een leugen wordt, omdat alle materie als zodanig heel duidelijk een klinkklare leugen is!
Hoofdstuk 108: Het erfelijk kwaad van de eigenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Want God Zelf als zodanig betekent voor de mens zó lang niets, tot de mens door de leer God heeft leren kennen en door de liefde Zijn wil geheel tot de zijne maakt, en door de levendige, vurige wil al zijn doen en laten geheel en al schikt naar de wil van de allerhoogste, die hij nu kent. Daardoor wordt Gods evenbeeld pas levend in de mens en groeit en doordringt weldra het gehele wezen van de mens. Onder die omstandigheden gebeurt het dan ook dat de mens in alle diepten van de Godheid doordringt; want het evenbeeld van God in de mens is volkomen gelijk aan het beeld van één en dezelfde God van eeuwigheid.
Hoofdstuk 110: De doop. De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Je voeten zijn op zichzelf blind en doof en moeten ondanks die zeer stiefmoederlijke bedeling het zwaarste werk verrichten. Je handen moeten naar buiten toe je wil uitvoeren en moeten dan weer dit en dan weer dat doen, en hebben toch geen ogen om het mooie licht te zien en geen oor om de heerlijke harmonie van het gezang te horen; ook hebben zij geen reukzintuig en geen smaak om te genieten van de kruidige charme van het leven! Vind je nu, dat daarom deze ledematen ten opzichte van het hoofd erg slecht bedeeld zijn?
Hoofdstuk 113: De roeping tot het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Het licht van deze steen heeft de eigenschap zodanig in te werken op de levenszenuwen boven de maagholte, dat de ziel bij langer inwerken van dit licht haar gezichtsvermogen daarheen verplaatst, waardoor zij zelfs de meest verborgen dingen begint te zien. Jullie waarneming zal zich nu geheel daarheen verplaatsen en jullie zullen daardoor met gesloten ogen beter zien dan nu met je ogen wijd open.
Hoofdstuk 114: Een blik in de wereld van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] IK zeg: "Hoe is het mogelijk dat allen nu zien en alleen jij blind bent geworden?! Denk je dan dat Ik opgesloten zit in deze omhulling? ! Of beperkt de werking van het zonlicht zich alleen maar tot de zon zelf?! Hoe zou je haar kunnen zien als zij met haar licht niet verder reikte dan tot aan haar buitenste, omhulsel?!
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Van eeuwigheid woonde Ik in Mijn ontoegankelijke centrum en in Mijn eigen ontoegankelijke licht. Maar terwille van de mensen van deze aarde heeft het Mij behaagd zodanig uit Mijn ontoegankelijke centrum en uit Mijn ontoegankelijke licht naar buiten te treden, dat Ik in hetzelfde centrum en hetzelfde licht dat ook van eeuwigheid voor de hoogste engelen geheelontoegankelijk was, Mij nu op deze aarde begaf en nu voor jullie mensen zelfs van alle kanten goed bereikbaar ben en jullie Mijn licht goed kunnen verdragen.
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Na ongeveer een klein kwartier was het lichtverschijnsel weg, maar ook ons gezichtsvermogen, want toen dit licht helemaal verdween, werd het zo aardedonker en was ons gezichtsvermogen zodanig verzwakt, dat wij niet eens de lantaarn van onze boodschapper goed konden waarnemen.
Hoofdstuk 134: Mathaël's belevenis onderweg naar de stervende vader van Lazarus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Hierbij verlieten echter alle aanwezige hoge geesten samen met de nu vrij geworden ziel onmiddellijk het huis, wat ik meteen aan mijn vader doorgaf, en mijn vader zei tegen de rabbi: 'Wel, nu de ziel van de oude man volledig gescheiden is van zijn lichaam, ga je toch wel naar die mensen die zich bijna blind wenen, om hun te vertellen dat de oude man helemaal dood is?'
Hoofdstuk 135: De rabbi probeert de oude Lazarus weer tot leven te brengen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Denk je dan in alle ernst dat God Adam door een engel, die om hem te verjagen een vlammend zwaard als wapen in de hand droeg, uit het paradijs liet verdrijven? Ik zeg je: "ook al heeft Adam dit visioen gehad, dan was het toch alleen maar een beeld van wat eigenlijk in Adam zelf heeft plaatsgevonden, en hoorde als zodanig bij het proces van zijn opvoeding en bij de vestiging van de eerste godsdienst en oerkerk bij de mensen op aarde.
Hoofdstuk 142: Gods 'toorn' bij Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Toen zei de kleine rabbi: 'Ei, waarom dan wel! Nu zal ik hem pas een leven gevend druppeltje op de tong geven, en dan zullen we meteen zien of zijn ziel -gesteld en aangenomen dat er een ziel als zodanig in het menselijk lichaam aanwezig is - wel echt reeds uit het lichaam is gegaan! Volgens mijn mening, die op veel ervaring kan bogen, heeft geen enkel mens een ziel die met een eigen spiritueel leven verder reikt dan het leven van het bloed en de zenuwen. De mens is, als hij eenmaal dood is, net zo dood als een steen of een uitgedroogd stuk hout, en bij alles wat ik heilig kan noemen, zweer ik je dat er dan in de mens niets meer blijft leven. Maar er zijn nog geheime middelen in de natuur om het leven in het bijna dode lichaam opnieuw op te wekken, en dat wil ik nu doen en jou, starre Jood, zal ik bewijzen dat de ziel nog lang niet uit zijn lichaam is gegaan en ook niet kan gaan, omdat er nooit zoiets als een ziel in heeft gewoond!'
Hoofdstuk 135: De rabbi probeert de oude Lazarus weer tot leven te brengen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Omdat hij echter onder alle slaven van zijn heer de trouwste was en alle strengheid van zijn heer steeds met veel geduld en berusting verdroeg, riep zijn heer hem na tien jaar bij zich en zei tegen hem: 'Ondanks al mijn strengheid tegenover jou is mij gebleken dat je mij zeer trouw bent geweest en jezelf moeite noch werk bespaard hebt om mijn belangen te behartigen. Als ik veel van je verlangde, deed je altijd nog meer en vaak in mijn voordeel. Ik ben wel een streng heer -iedereen getuigt dat van mij -maar daarom nog niet blind en zonder inzicht en kennis, en omdat ik dat niet ben, geef ik je de volle vrijheid! Je kunt nu rustig naar huis naar je eigen land gaan. Bovendien schenk ik je als blijk van erkenning voor je trouwe diensten nog honderd kamelen, tien van mijn mooiste slavinnen en negentig knechten; en opdat je overal iets kunt kopen en zult kunnen voorzien in je verdere leven en handel en wandel, zal mijn schatmeester je duizend buidels goud en tweeduizend buidels zilver uitbetalen! Kijk, zo beloont de strenge heer een trouwe slaaf, en een trouwe knecht krijgt het dubbele, maar die heb ik jammer genoeg nog nooit gehad! Vertrek nu met een gerust hart met alles wat ik, je strenge meester, je heb geschonken!'
Hoofdstuk 138: Het levensverhaal van de oude Lazarus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Omdat de oude Lazarus zijn aardse levensloopbaan zo goed voltooid had en niet alleen niets had ingeboet op zijn vroegere hemelse volmaaktheid, maar zelfs heel veel daaraan had toegevoegd, verenigden zich tegen de tijd van het afscheid van onze zwaar beproefde engel die zijn proef zeer goed doorstaan had, talloze volmaakte engelen en deze beïnvloedden de natuurgeesten van deze aarde zodanig dat deze hetzelfde werk moesten verrichten als de natuurgeesten van de zon. Door deze buitengewone activiteit van de talloze op een beperkte ruimte samengedrongen geesten ontstond dat door jou, je vader en de jonge Lazarus waargenomen licht, juist op het ogenblik dat de engelenziel en de geest van de oude Lazarus zich los begonnen te maken van de banden van het vlees.
Hoofdstuk 139: Verklaring van de verschijnselen bij Lazarus' dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...