Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9982 resultaten - Pagina 15 van 666

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[2] De liefde is een vuur dat verzamelt en niet verstrooit. Het licht dat van de heldere vlammen der liefde uitgaat, golft evenwel in rechte stralen eeuwig verder en keert niet terug behalve wanneer de liefde van God het grenzen heeft gesteld, waartegen het weerkaatst en de terugweg begint naar zijn oorsprong. Als jullie de Godheid echter beoordelen naar het verspreiden van Haar licht, en daardoor ware 'lichtruiters' zijn, die op de vleugels van de geest de wijde ruimte doorkruisen op zoek naar de aanwezigheid van de grote Godheid, dan blijft het ware erkennen van het eigenlijke goddelijke wezen eeuwig verre van jullie. Uiteindelijk moeten jullie voor de eindeloze grootheid van God bezwijken en zullen jullie niet meer in staat zijn je op te richten in jullie harten, waarmee jullie alleen in staat zijn het ware wezen van God, jullie Vader, te aanschouwen en bevatten. Staat er dan een wezen zoals Ik voor jullie dat zegt: 'Ik ben het, die jullie zolang tevergeefs in de oneindigheid hebben gezocht', dan schrikken jullie en krimpen onmachtig ineen. De oorzaak is dat jullie het wezen, dat zich aan jullie kenbaar maakt als de ware Godheid in Haar oerbestaan, nog steeds met op de oneindigheid gerichte ogen aanstaren, zodat jullie gemoed opnieuw door je ijdele verbeelding begint weg te drijven in de oneindigheid.
Hoofdstuk 127: Over het waarachtige wezen van God. De liefde werkt in enge maar duidelijke kringen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Als ik tweeduizend man in het dal plaats, dan moeten die manschappen al uitkijken naar een plekje. Wanneer ik er echter een heel leger van zeshonderdduizend man in plaats, dan zouden de soldaten het hele dal als haringen in een ton opvullen, en wel zo dat vanwege het gedrang nauwelijks iemand zich zou kunnen omkeren. Een miljoen mensen in het dal van Josafat zouden alleen al door het gedrang bloed gaat zweten. Maar stel je nu eens honderd miljoen mensen in dit dal voor, waar zouden die een plekje moeten vinden? We gaan nu echter uit van een periode van minstens vijfduizend jaar, gedurende welk tijdperk zeker twee- tot driehonderdduizend miljoen mensen op aarde hebben geleefd - en hoeveel er daarna nog zullen leven, zal Onze-Lieve-Heer wel het beste weten - en deze ontzettend grote mensenmassa moet op de jongste dag in het kleine dal van Josafat op een natuurlijke manier een plekje vinden?!
Hoofdstuk 88: De officier als heilsverkondiger. Hij neemt hun twijfels weg en leidt hen tot de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Een assistent zegt: 'Eminentie, beneden in een zijkapel staat er nog een ter openbare verering opgesteld. Wat denkt u ervan als we ons daarheen zouden begeven?' De hoofdcelebrant zegt: 'Dat is niets! Het moet verplaatsbaar zijn, zodat men het voor het tabernakel kan plaatsen. Breng dit beeld weg en zorg ervoor dat je een ander voor mij haalt! Het zou toch te gek zijn als er in deze grote ruimte geen beter bewaarde moeder van smarten te vinden zou zijn! Ga en doorzoek alles!'
Hoofdstuk 78: Het grote 'exorcisme'. De 'moeder van smarten' verzuimt te helpen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] 'In het oereeuwige zijn was slechts God alleen. En de oneindigheid en eeuwigheid was Hijzelf in het helderste schouwen van Zichzelf. Aan Zijn gedachten en ideeën kwam geen einde. Maar zoals op een zwoele avond talloze zwermen eendagsvliegen van allerlei soort in ongebonden vrijheid en zonder waarneembare orde door elkaar vliegen, zo gingen ook de gedachten en ideeën in de Godheid af en aan, en heen en weer, maar nog bevond zich in de eindeloze ruimte geen enkel wezen. Alleen Haar grote gedachten zag de eindeloze Godheid in Zichzelf in ongedwongen vrijheid grote bewegingen maken. Toen scheidde de Godheid de ideeën van de gedachten en dat was een eerste ordenen in de Godheid Zelf. De grote ideeën legde Zij geleidelijk aan vast, alleen de gedachten liet Zij de vrije loop.
Hoofdstuk 43: Indische wijsheid over satan. Aansporing tot geduld. Een klein plekje is gemakkelijker schoongeveegd dan de gehele schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Cado trekt nu een beteuterd gezicht en zegt bij zichzelf: 'De Godheid zij alle schepselen genadig, en als de hulp van de profeet Jezus, die een lieveling van de Godheid zou zijn, enige uitwerking zou kunnen hebben, zo helpe ook hij, want deze kwellingen zijn voor ieder levend wezen, zij het lichaam, ziel of geest, toch wel onuitsprekelijk zwaar. Overigens moet de wijze Minerva haar personeel niet al te vriendelijk hebben ontvangen, aangezien ze zo ontzettend begonnen te weeklagen. O grote, almachtige Godheid, ook al heb ik straf verdiend, laat mij toch een beetje genade voor recht wedervaren, want deze eeuwigdurende straf voor tijdelijke vergrijpen, hoe erg ze ook mogen zijn, is toch onevenredig wreed. Laat ons te gronde gaan, dan zijn wij voor eeuwig tevreden, want wie niet bestaat, vindt toch zeker alles goed. Ik heb U, almachtige God, vroeger toen ik nog niet de macht van die afschuwelijke pijnen had geproefd, wel willen tarten, maar daar ik nu een heel klein voorproefje van de eeuwigdurende helse pijnen heb ondergaan, is me werkelijk voor eeuwig iedere lust om me ooit tegenover U nog eens weerspannig te tonen, vergaan. Ik ben bepaald geen lafaard, maar wat te veel is, is te veel! Tevens dank ik U, grote almachtige Godheid, als allerarmste duivel voor zoveel genade, omdat U mij tot nu toe nog niet in die poel hebt geworpen. O, welk een smartelijke aanblik biedt toch deze angstaanjagende vuurzee. Welke onverdraaglijke pijnen moeten diegenen die onder haar witgloeiende golven begraven liggen, ondervinden.'
Hoofdstuk 21: Veranderde scène. Verleidelijke hellegeesten. Cado roept de genade en de hulp van de godheid in. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Grote God, welke vreselijke pijnen zullen nu maar al te gauw voor eeuwig mijn deel zijn! Dat is dus die afschuwelijke hel, waarvan de worm nooit sterft en het ontzettende vuur nooit dooft. O Godheid, heb erbarmen met een kind van de hel, dat weliswaar heel slecht is, maar zijn gruwelen tenminste erkent en deze nu jammer genoeg te laat betreurt! Ik heb weliswaar al een ontzettend pijnlijke helletocht doorgemaakt, maar bij de aanblik van deze zuiver goddelijke, straffende macht heeft iedere kracht mij in de steek gelaten. Ik voel nauwelijks meer de kracht van een insect in mij, en moet me dus laten gevangen nemen door de vloedgolf van rechtvaardige toorn van het goddelijke, wrekende vuur.'
Hoofdstuk 20: Ondergang van de hellemacht. Cado als overlevende toont betere gevoelens. De geest is gewillig, maar het vlees is zwak. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Ik zeg: 'Beste Ludwig, dat genoegen kan Ik je heel gemakkelijk verschaffen. Ga naar de achterkant van dit grafmonument, waar je een ronde opening zult vinden; kijk daar naar binnen en het zal je direct duidelijk zijn.' Graaf Ludwig Bathianyi begeeft zich direct achter het grafmonument en ontdekt de opening. Hij buigt zich voorover en richt zijn blik ferm door de opening op het binnenste van het graf. Na een poosje zegt hij helemaal verbaasd over zijn bevindingen: '0, dat is toch in hoge mate frappant! Een uiterst vieze aap van het grootste soort, helemaal behangen met gehavende pauwenveren, wandelt in een zaal op en neer, legt af en toe een vinger op de neus en dan weer op zijn heel lage voorhoofd, terwijl hij er een beetje filosofisch overheen wrijft. Daar op een rustbed hurken zo' n zeven of acht wat kleinere, hoogstwaarschijnlijk vrouwelijke apen en fluisteren elkaar iets in het oor. Nu zegt de grote aap met krijsende stem: 'Ja, ja, Russen en Turken deugen niet voor elkaar! De Bohemer heeft hen al te pakken. Dan komen de Engelsen en Fransen en zullen de Russen laten zien hoe ver het van Europa naar Siberië is, en het lieve Oostenrijk wordt tot voetveeg gemaakt en zal tenslotte naar de pijpen van de anderen moeten dansen. Hahaha, het gaat nu precies zoals ik het me heb gewenst! 0, jullie arme Duitsers, jullie domme Slaven, jullie Romaanse ezels en jullie Hongaarse ossen! Jullie krijgen je verdiende loon, als jullie allen samen Engels, Frans en Turks worden! Want jullie hebben ernaar gehandeld en hebben het zo gewild! 0, jullie grote sufferds! In het parlement konden jullie het niet eens worden, maar aan de galg van de algemene armoede en wanhoop hebben jullie elkaar dan gevonden. Nu krijgen jullie wat jullie verdienen, jullie Romaanse, Duitse, Hongaarse en Slavische ezels! Hahaha! Mij gaat het weliswaar niets meer aan, want ik ben onder de pannen, maar ik heb er ontzettend veel plezier in, dat het nu zo gaat als ik op aarde vaak bij mezelf heb gedacht!' .
Hoofdstuk 4: Grafgeheimen en geneesmethoden aan gene zijde. De grote verzamelplaats van goddelijke genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Robert gaat alleen verder: 'O Heer en Vader, nu begin ik ook in deze zon een heleboel grote menselijke wezens te ontdekken! Zij moeten door en door gloeiend heet zijn, maar van een of andere soort gebouwen ontdek ik nergens iets. Met grote haast bewegen deze ontzettend grote wezens zich door de machtige vlammen en lijken bij deze zeker zeer hete bezigheid buitengewoon opgewekt te zijn. Enkelen verheffen zich tamelijk hoog boven de lichtzee en slingeren zeer sterk gloeiende ballen de oneindigheid in! Een zonderling genoegen voor deze wezens. Zij schijnen niet al te mathematisch te berekenen waarheen ze hun hemelse granaten werpen. Dat lijkt helemaal aan het toeval te worden overgelaten. Daarom zou zo'n granaat je ook een reis naar hier kunnen ondernemen. Ondanks mijn nu zuiver geestelijke hoedanigheid zou ik werkelijk niet graag de eerste zijn, die zo'n bal op z'n hoofd krijgt! Deze ballen zullen ook wel aardig omvangrijk zijn, want met kleinigheden zullen deze reuzen zich nauwelijks bezighouden. Hoe groot zou zo’n vuurmens van deze zon aller zonnen toch wel zijn ten opzichte van onze aarde?'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Aha, wat gebeurt er nu daarginds in de 'verte? Verscheidene vuurreuzen richten een reusachtig grote buis op. Deze heeft al een buitengewoon grote monding, maar de reuzen trekken haar nog meer uiteen. De hele buis moet uit een zeer rekbare massa bestaan, anders zou ze zich niet zo gemakkelijk laten uitrekken. Nu lijkt ze de juiste wijdte te hebben. Drommels! Die moet naar aardse maatstaven een reusachtige wijdte hebben, daar deze reuzen nu met enkele honderden om de buis staan, terwijl tussen hen nog zoveel ruimte vrij is, dat er nog wel twintig van die reuzen een plaats zouden hebben. Wat gaat daar nu gebeuren? Nu zie ik dat die reuzen hun mond openen, waaruit een verscheidenheid aan lichtvormen stroomt. Wat mag dat wel betekenen?'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Hoe moeten we deze bekentenis zien? Het is niet anders dan een en dezelfde weemoedige klacht van de geest. die hiermee wil zeggen dat hij door deze ontzettend grote hoeveelheid bouwmateriaal niet eens een schamel hutje kan bouwen om daar vrij in te wonen!
Hoofdstuk 1: Een goede regel om het Oude en Nieuwe Woord met vrucht te lezen - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[20] Zo ver je oog in de diepten van Mijn schepping kan reiken, staat de natuurlijke wereld al in de scherpste tegenstelling tot een plaats waar niets zou zijn; want daar zie je of hemellichamen of de grote, vrije ruimte, die echter met lichtether is gevuld en met alom werkende krachten uit Mij! Vraag: Is dat niets?
Hoofdstuk 36: 'En nadat Hij het boek had opgerold en aan de dienaar teruggegeven, ging Hij zitten, en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gericht' (Luk. 4 : 20) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[3] Het is hetzelfde, als wanneer iemand op de wereld in een grote hal een lood buskruit zou aansteken, waar zo'n explosie ook geen effect teweeg zou brengen. Wel echter, wanneer dezelfde hoeveelheid kruit in een zeer kleine ruimte zou worden aangestoken, waar dan een dreunende knal zou plaatsvinden en een verwoestende werking door de explosie.
Hoofdstuk 43: Saturnus als mooiste van alle planeten - De aarde als school van Gods kinderen en plaats van de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Toen baatte een vrij middel niet meer. Daarom moest hier een gericht plaatsvinden. En dat was nu de deling van deze planeet door geweld, bij welke gelegenheid natuurlijk ook vele miljoenen van de reusachtig grote mensen te gronde gingen en voor een deel onder de puinhopen begraven werden, voor het grootste deel echter de onmetelijke ruimte in werden geslingerd. Sommigen van hen vielen zelfs op deze aarde, waar vandaan nog heden ten dage de heidense mythe van de gigantenoorlog stamt.
Hoofdstuk 46: Het negende vertrek met zijn treurig geheim - De verwoeste wereld van de asteroïden en de geschiedenis hiervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[33] Werkelijk, zie maar eens - O, ik ben gewoon een grote baviaan, een ontzettend grove lummel! Nee, is me dat een verschil tussen mij en deze engelen der engelen! Ik kan er wel van spugen als ik mezelf bekijk! Het is gruwelijk en toch ben ik nu ook al een geest, die er toch al een beetje beter zou moeten uitzien dan een mens op aarde in zijn lichaam! Maar hoe komt het dan, dat deze mensen zo oneindig mooi zijn en wij er - als Uw kinderen - daarentegen uitzien als echte bavianen, vooral ik?'
Hoofdstuk 47: Het geheim van de tiende kamer - Over het wezen van het licht De wonderen van de zonnewereld - Schoonheid als uitdrukking van innerlijke volmaaktheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] BISSCHOP MARTINUS kijkt er nu een poosje naar, deinst dan als het ware terug en zegt heel aangedaan: 'Ach, ach, dat is toch verschrikkelijk, ja, verschrikkelijk, dat is ontzettend, ontzettend! Kijk, die Chinese kwam meteen als een gloeiende furie voor onze Jezuïet staan. En voor zover ik uit haar helse gebaren kon opmaken, zei ze: 'Ken je mij, ellendeling?' De Jezuïet trok een kwaad, bokkig gezicht en zei: 'Ja, ellendige! Mijn vervloeking zal je eeuwig treffen!' Hij gebood daarop zijn collega's, om deze ellendige nog eens te grijpen en haar in stukken te scheuren. Maar op dat ogenblik schreeuwt ze: 'Achteruit, jullie vervloekte misleiders van de hele wereld! Jullie maat is vol! Nu komt mijn wraak over jullie!' Op dat ogenblik stort een heel legioen van grote, afschuwelijke monsters zich op onze Jezuïeten, grijpen ze vast en scheuren ze in stukken. De Chinese neemt nu het hoofd van onze Jezuïet, die haar daarvoor had verscheurd en slingert het in een afgrond, waaruit nu heldere vlammen omhoog slaan en slingert ook nog de overige resten in dezelfde afgrond. Ach, als dat niet erger is dan de hel, dan weet ik werkelijk niet onder welke nog afschuwelijker beelden ik mij die dan moet voorstellen! Luister, moeten wij daar soms ook nog niet tussenbeide komen?'
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...