Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

368 resultaten - Pagina 15 van 25

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25
[18] Een kindermeisje heeft met een vlegelachtig, ondeugend kind werkelijk een hemel vergeleken bij de opgave van een beschermgeest die aan het begin van zijn missie staat. Hoeveel tranen moeten zij vergieten, want hun hele invloed mag enkel en alleen bestaan uit een uiterst zacht fluisteren in het geweten of bij buitengewone gelegenheden hoogstens uit het voorkomen van bepaalde ongelukken, die voor de stervelingen op aarde door de hel worden bewerkstelligd. In alle overige gevallen mogen zij niet ingrijpen.
Hoofdstuk 105: Praktisch onderricht in de naastenliefde voor de leerlingen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Maar hier onder jullie bevinden zich dwazen en wel vele honderdduizenden die de weg veel hoger aanslaan dan de Heer. En als ze al bij de Heer zijn, dan keren ze weer om en verwijderen zich van Hem, om maar vooral op de ellendige weg te zijn! Zulke mensen beleven meer vreugde aan knechtschap, slavernij en aan een hard juk dan aan de Heer, die ieder mens vrij maakt. Zijn juk ,is bijzonder zacht en Zijn last is licht. Zacht is het juk, opdat het op de levensweg niet moge drukken op de schouders van de liefde voor de Heer, en heel licht de last, die de enige wet van de liefde is! Laten we nog een voorbeeld bekijken.
Hoofdstuk 102: Hoe men God boven alles liefheeft - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Wat is dan de geest? De geest is het eigenlijke levensprincipe van de ziel en de ziel is zonder de geest niets anders dan een substantieel etherisch orgaan, dat wel alle vermogens bezit voor het opnemen van het leven, maar zonder de geest niets anders is dan een substantieel geestelijk etherische poliep, die zijn armen voortdurend naar het leven uitstrekt en alles opzuigt wat met zijn natuur overeenkomt.
Hoofdstuk 79: Het zesde gebod in de zesde zaal. Wat is onkuisheid? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Jullie zeggen: vriend, bij de aanblik van dit wezen raakt men geheel buiten zinnen; werkelijk, zoiets volmaakts kan een sterfelijk mens zonder acuut gevaar voor zijn leven niet eens aanschouwen, laat staan bedenken! De bijna meer dan hemelse schoonheid van dit vrouwelijke geestwezen gaat werkelijk alle menselijke begrippen te boven! Wat een eindeloos verheven zoete vriendelijkheid op haar gezicht; welke onmetelijke zachte vormen en wat een prachtige gelaatskleur! Het glanzende, weelderig lichtblonde haar, op het bovennatuurlijk mooie hoofd een schitterende kroon als van de prachtigste diamanten, het glanzende hemelsblauwe gewaad met zachtrode garnering; ach hoe harmonisch en mooi is dit toch allemaal! We zien ook de ene arm waarboven dit prachtige gewaad door middel van een allermooiste sierspeld in plooien bijeen wordt gehouden. Wat een ronding en harmonie in deze arm! Hij lijkt zo zacht als een milde zucht van het mooiste morgenrood in de lente! En, o beste vriend, behalve haar arm zien we van deze engelenvrouw ook nog haar voet en haar been tot boven de knie. Waarlijk, zo'n schouwspel is zelfs voor een geestelijk oog te veel, want de harmonische zachtheid en volmaaktheid is immers met geen pen te beschrijven. Waarlijk, alleen voor God is liet mogelijk om zo'n onuitsprekelijke harmonie te scheppen! Bovendien beste vriend, zien we op de lichte achtergrond nog een heleboel van zulke hemelse heerlijkheden. Werkelijk, in zo'n gezelschap een gelukkige medebroeder te zijn, zou toch wat al te veel zaligheid zijn!
Hoofdstuk 44: Schoonheid en pracht van de middag. Onderricht over het wezen van liefde en wijsheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk nu, het tamelijk grote gezelschap is al dicht bij ons. Kijk eens naar die lieve kinderen, hoe het ene nog hemels mooier is dan het andere! De aanblik van elk van hen toont jullie weer een andere schoonheid. De mannelijke engelen hebben een jeugdige kracht en hun gezichtsuitdrukking is buitengewoon zacht en ernstig. Hun ogen zijn groot, hetgeen betekent dat ze rijk aan licht zijn; hun neuzen zijn fraai gevormd en heel gevoelig, hetgeen wil zeggen dat ze teergevoelig zijn en een scherp aanvoelingsvermogen hebben. Hun mond is zacht en meestal gesloten, wat betekent dat de wijsheid discreet is. Hun kin is eveneens zacht en zonder baard. Dat wat wil zeggen dat de eigenlijke wijsheid open is en niet wordt omhuld met een wildgroei van mystiek. Glad en rond is hun hals, hetgeen betekent dat de waarheid principieel beschouwd heel vanzelfsprekend en een op zich afgerond geheel is. Zie verder de zachtheid van hun handen; dat betekent dat de wijsheid alles met goed overleg aanpakt en niets onvolmaakts wil aanraken.
Hoofdstuk 45: De overeenstemmende betekenis van eten en drinken van de hemelse geesten. Het hemelse huwelijk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Ik denk dat we hier niet veel kritische beoordelingen nodig hebben, want men kan de bijzondere luchtigheid van zo'n gebod al op het eerste gezicht doorzien. Een gebod moet er immers altijd zijn voor een zekere waarborg van een bestendige realiteit, waarvan het verlies voor eenieder veel moet betekenen. Wat echter een luchtkastelenarchitect ten opzichte van een andere luchtkastelen-architect verliest als deze daadwerkelijk wederrechtelijk de vermetelheid zou hebben om dezelfde luchtkastelen te bouwen als zijn collega, dan denk ik dat er om zo'n enorme schade af te wegen toch zeker een buitengewoon fijne, ja bijna etherisch schimmige precisieweegschaal nodig zou zijn. Ook al zou, naar de mening van een bepaalde sekte op aarde, de aartsengel Michaƫl van dergelijke instrumenten werkelijk ten overvloede voorzien zijn, dan ben ik er toch vast van overtuigd dat hij zo'n uiterst fijngevoelige weegschaal niet heeft.
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] En kijk nu, de leraar buigt zich nogmaals en blaast zacht over de nog levenloze gestalte, die daardoor begint te leven, zich ter plekke vanzelf beweegt en de dingen om zich heen bekijkt. En kijk nog eens verder: de gestalte wordt moe van het kijken, gaat liggen en valt in slaap.
Hoofdstuk 72: Leszaal van de scheppingsgeschiedenis van de mens Schoolgebouw van de 12 goddelijke geboden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[20] Anderzijds staat er ook wel: 'Mijn juk is zacht en Mijn last is licht'. Deze passage kan degenen tot troost zijn die de waarheid wel vol overtuiging bezitten, maar daarnaast toch ook zoveel van de wereld hebben dat dit hun de moed ontneemt om de waarheid openlijk voor de wereld te belijden. Zij hebben dan werkelijk aan de in hen voorhanden zijnde waarheid van het eeuwige leven een zacht juk en een lichte last. De weinigen echter die al het wereldse uit zich hebben verbannen, verkrijgen dan de Geest van kracht en sterkte, vrezen geen wereld meer, belijden openlijk de in hen eeuwig levende waarheid en trekken het huis van de Vader naar zich toe door het geweld van hun geloof en hun liefde voor de Heer.
Hoofdstuk 71: Over de heilige school van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Hier voor ons is reeds de poort; laten we dus maar dapper naar binnen gaan! We zijn in de tuin. Kijk hoe aardig en mooi geordend alles is aangelegd. Kleine bomenlanen doorkruisen de grote tuin en bij iedere kruising zien we een klein rondeel van bomen dat in het midden gesierd is met een kleine tempel. De wegen zijn met het mooiste gazon bedekt, waardoor zij een buitengewoon zacht te bewandelen weg vormen. Tussen de lanen ontdekken we vrije ruimten waarop een overvloed aan de mooiste bloempjes groeit, ongeveer zoals wellicht in een goed voorjaar op de weiden van jullie aarde.
Hoofdstuk 67: Intrede in het kinderrijk. Praktische methode tot zelfontwikkeling van de kinderen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[24] Ik denk dat we aan dit onderwerp niet veel woorden meer hoeven te besteden, want jullie kunnen uit dit alles wel voldoende opmaken dat ten eerste zelfs een centrale zon, ondanks al haar lichtintensiteit, nog heel geschikt is om vrij levende wezens te dragen, en ten tweede het bijna voor de hand ligt dat de menselijke wezens die op zo'n wereld leven, heel zacht en mooi moeten zijn omdat zij daarzonder op zo'n wereld niet zouden kunnen bestaan. - Nu we dit weten, kunnen we ook wel met deze buitengewoon mooie mensen nader in contact treden.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] En zie nu, juist om die reden is ook de huid van deze mensen zo onuitsprekelijk zacht en zijn hun vormen zo volmaakt mogelijk afgerond. Daardoor wordt het op hen vallende licht vlug teruggeworpen, zodat het onmogelijk vernietigend op hen kan inwerken, evenmin als het van de holle spiegel uitstralende licht op de holle spiegel zelf vernietigend kan inwerken, omdat het door zijn sterk glanzende, gepolijste oppervlak wordt teruggeworpen. Wel moet zich het glanzende oppervlak van een lichaam richten naar de graad van de op hem vallende lichtsterkte.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] En kijk eens verder! Scharen van ernstige maar blijmoedige mensen komen reeds uit de honderden poortjes toestromen en haasten zich hierheen. Kijk toch eens naar die prachtige mensen; hoe onbeschrijflijk mooi zijn hun vormen en welk een zachtheid en harmonische innemendheid is er in al hun lichaamsdelen! De man onderscheidt zich slechts van de vrouw door een bescheiden baard en door de platte borst; voor het overige is hij eveneens heel zacht en teder, maar zijn gestalte als geheel is volkomen manlijk. Zijn hele kleding bestaat, zoals jullie zien, enkel uit een hemd dat tot even onder de knie reikt. Het hemd van de man is lichtblauw van kleur en heeft een glans zoals bij jullie de veren om de hals van een pauw. De vrouw draagt slechts een rozerode schort rond haar heupen, die tot aan haar kuiten reikt, zodat dit schort haar buik en ook haar dijen en zitvlak bedekt. Haar bovenlichaam is gedeeltelijk vrij en wordt slechts door het overvloedige lichtgoudglanzende haar bedekt.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] We zijn er nu zo dicht mogelijk bij; en kijk nu eens naar de vloer van het rondeel. Wat zien we daar? Een sterrenkrans met een omtrek van zeven klafter, die uit zeven rijen sterren is samengesteld en wel in de volgorde van de kleuren van een regenboog, terwijl deze krans drie span breed is. Binnenin deze krans verheft zich een violetkleurig altaar tot een hoogte van zes span en het heeft een omvang van ongeveer drie klafter, dat wil zeggen gemeten met uitgestrekte armen. De ronde rand aan de bovenkant is met een band zacht vlammend goud omvat, en op deze band is nog een half span hoog, uit louter ronde staafjes bestaand, glanzend wit leuninkje aangebracht. Over deze zuiltjes ligt weer een brede band, gemaakt van dieprood, doorzichtig goud. Daarboven zijn, precies op de plaatsen waaronder de zuiltjes staan, meer naar het donkerblauw overgaande, volkomen ronde kleine bollen aangebracht, terwijl elke bol om zijn midden nog een kleine helder schitterende sterrenkrans heeft.
Hoofdstuk 40: Overgang van de liefde in de wijsheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Want het witte licht van de rivier is nog helemaal zuiver etherisch, of als jullie dit beter begrijpen, het is in zichzelf ether die nog niets anders in zich heeft opgenomen maar desondanks in ongedeelde toestand alles in zich heeft, evenals het water een drager is van alles wat de aarde maar te bieden heeft.
Hoofdstuk 28: Tocht door een ander zonnedistrictsgebied. Liefde, de oergrond van geloof en hoop en tevens de vrucht van beide - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[20] Zo is ook hier dit enorm uitgestrekte, groen stralende bosgebied van dit grote gebergte voor ons een verzadiging van het witte rivierlicht. En kijk eens wat rond; daar waar de rivier afwaarts stroomt, zullen jullie de beide lichten in een rood licht zien overgaan, wat eveneens wil zeggen: het gevolg van geloof en vertrouwen is dat liefde zich begint te ontwikkelen. Iets dergelijks wordt jullie ook aangetoond bij het beschouwen van een regenboog. Daarom kan hij ook, vanzelfsprekend in geestelijke zin, een waarachtige vredesboog genoemd worden. - Daar we dit nu weten, kunnen we ons welgemoed over de zacht oplopende bosgrond gaan begeven.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25