Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1548 resultaten - Pagina 15 van 104

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[12] En ook als er ergens een heel gezond en krachtig zaad was gelegd, wisten de zelfzuchtige en heerszuchtige mensenkinderen van deze aarde de boom zolang te snoeien, hem van de hun overbodig lijkende takken en twijgen te ontdoen en aan zijn onontbeerlijke bast te schaven, tot de hele boom uiteindelijk moest verdorren. Zodoende is er dan ook voor de genezing van de zieke zielen tot dusverre geen ander genezingsinstituut opgericht en geschikt gemaakt dan de strengste wetten, gevangenschappen, onderzoeksgevangenissen, verschrikkelijke strafkerkers, het scherpe, onbarmhartige zwaard en allerlei kwel en martelinstrumenten om mee terecht te stellen en te doden. Dat zijn echter produkten van ook louter zieke, maar sterke zielen. Die moeten vóór alles geholpen worden, wil de genezing van de kleine, zwakke en mindere zielen ook nog maar enig gunstig resultaat op deze aarde hebben."
Hoofdstuk 36: Zielsziekten en hun behandeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ik was de rechtschapen bezitter van een kleine hut met een stukje schraal akkerland ter grootte van twee morgen. Ik had ook een vrouw, die de goden twee jaar geleden bij mij hebben weggehaald en direkt in het paradijs hebben opgenomen. Kinderen bezit ik niet, wel een dienstmaagd waarmee ik nog samenwoon, maar ook zonder kinderen. Mijn roerende bezit bestond uit twee schapen, een geit en een ezel, en enige slechte akkerwerktuigen en wat kleding. Alles werd een prooi der vlammen terwijl ik bezig was met het blussen van andere huizen.
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Omdat ik echter de wetten ter bescherming van het privé-bezit altijd als een gruwel ten opzichte van het vriendelijke en broederlijke samenleven heb gezien en nog steeds zie, heb ik mij -in ieder geval bij kleine zaken - er nooit een gewetenskwestie van gemaakt als ik deze op een illegale manier in mijn bezit kon krijgen. Als iemand echter bij mij op dezelfde manier iets leende, heb ik hem daarvoor ook beslist nooit vervolgd.
Hoofdstuk 44: Het eigendomsbegrip van Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Ik zie weliswaar in de wetten tot bescherming van het bezit geen heil voor de arme mensheid, ik vind het eigenlijk de grootste dwaasheid; maar wat kan één enkel, in de armzaligste lompen gehuld mens tegen honderdduizend maal honderdduizenden?! Het is mogelijk, dat er door het wettige bezit kleine, hier of daar in het gemeenschappelijke bezit voorkomende ongerechtigheden tegengehouden worden op grond van het feit, dat iets slechts ook een beetje goeds met zich meebrengt, maar het tegenhouden van kleine euveltjes staat in geen enkele verhouding tot de verschrikkingen die uit het ondermijnde privé-bezit ontstaan en moeten ontstaan!
Hoofdstuk 46: Zorel vraagt om vrije aftocht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] "Ah, mijn innerlijke levenslicht wordt nu toch wel ontzettend sterk, het doordringt nu reeds mijn hele binnenste! O, wat doet dit licht mijn hele wezen goed! Maar het licht vertoont zich nu aan mij als een vierjarig kind met een buitengewoon vriendelijk uiterlijk! Het moet zeer wijs zijn, want het ziet er uit als een kleine god, zoals je je die zo zuiver mogelijk voorstelt. Niet als een fantasiegod van de Egyptenaren, Grieken of Romeinen, maar als een wonderbaarlijk spiegelbeeld van de ware God der Joden! Het is een spiegelbeeld van de ware God!
Hoofdstuk 53: Zorel in het paradijs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Mijn hut en mijn akker zijn mijn legale eigendom. Wel, -met datgene wat zich als levende have op mijn bezit bevond, heb ik het om de reeds genoemde, ware beweegredenen nooit zo heel nauw genomen omdat ik een Spartaan ben. Wie Sparta en diens oude en zeer wijze wetten kent, zal het duidelijk zijn waarom ik het met kleine, zogenaamde diefstallen nooit zo nauw nam. De beide schapen, de geit en mijn ezel waren geen gekocht, maar eigenlijk ook geen gestolen bezit, want ik heb ze in het bos, zeg maar in het wild grazend gevonden, weliswaar niet in één keer, maar toch in verloop van tijd. De eigenaar van die grote bosweiden is ook eigenaar van vele duizenden van die dieren. Hem zal het geringe verlies zeker geen pijn gedaan hebben, - en mij kwam het zeer goed van pas!
Hoofdstuk 44: Het eigendomsbegrip van Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Ik zie ook, hoe het gras gevormd wordt door allerlei kleine geesten, die erg vlug en ijverig zijn. Ik zie hoe de wil van de Almachtige hen aanzet om ijverig te zijn en ik zie van ieder der talloze, kleine geesten het doel en de taak, die precies zijn afgemeten. Zoals de bijen aan hun wascellen werken, zo werken de kleine geesten aan en in de bomen en struiken, grassen en planten. Dat alles doen zij wanneer zij gegrepen en doordrongen worden door de wil van Degene, die mijn Vriend en Gids was op het smalle en doornige pad van mijn zelfbeproeving van het leven tot hiertoe, en Die nu in die onbereikbare zon, in Zijn oerheilige licht woont en Zijn wil in alle oneindigheden laat uitstromen.
Hoofdstuk 55: Zorels blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Kijk nu eens naar deze aarde, dan zie je ogenschijnlijk niets dan een er als dood uitziende materie. Weliswaar zie ook ik nu die dood lijkende vormen van de materie, maar ik zie daarin nog veel meer dat jij nooit met je ogen kunt zien. Ik zie daarin de in de materie gebonden verbannen geestelijke dingen en wezens en voel hun streven, en zie hoe zij steeds verder voortschrijden met hun innerlijke ontwikkeling en de betere en gerichtere vormgeving en ontploo11ng van hun doelmatige vormen, en ik zie eveneens talloze geesten en kleine geesten die onophoudelijk in de weer zijn, als het zand in een Romeinse uurmeter. Van rust is geen sprake en uit hun onophoudelijke bezigheid ontstaat de gehele doelmatige ontwikkeling van al het leven in de natuur .
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ik zeg je: In iedere dauwdruppel, hoe helder die ook trilt aan de punt van een grasspriet, zie ik als in een zee reeds myriaden wezens die in alle richtingen rondzwermen! Het water van de druppel is slechts een eerste en algemene omhulling van een gedachte van God. Daaruit halen de daarin gevangen geestjes hun afzonderlijke omhulling en dan bestaan zij al meteen in een wat meer bepaalde vorm, die al sterk afwijkt van de algemene uiterlijke vorm. Daardoor verdwijnt de druppel als waterparel, en de vormen die zich daarin nieuw gevormd hebben tot larfjes die reeds leven bezitten, kruipen dan over de planten of andere dingen, waaraan de waterdruppel zich heeft gevormd. Daar gaan deze larfjes, doordat zij zich verenigen, weldra over in een andere vorm, en honderdduizenden vormen er één. Een nieuw omhulsel wordt om de nieuwe vorm gevormd, daarin worden de vele kleine vormen door de invloed van licht en warmte tot een doelmatig organisme van de nieuwe en grotere vorm getransformeerd. Het zo ontstane nieuwe wezen begint zich daarna opnieuw voor te bereiden voor een volgende overgang naar een meer volmaakte vorm, waarin het weer actie gaat ondernemen voor een nog hogere en nog meer volmaakte vorm. En zo is de bezigheid van ieder wezen dat reeds in een bepaalde vorm is opgenomen, kennelijk niets anders dan een goede voorbereiding voor een hogere en meer volmaakte vorm om het zieleleven steeds meer te stabiliseren en uiteindelijk in de menselijke vorm van het zuiver geestelijke leven over te doen gaan.
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Verder vraag Ik jouw mathematische verstand: Als er in de menselijke maatschappij geen wet tot eigendomsbescherming zou zijn, wat voor een gezicht zou jij dan trekken wanneer er anderen zouden komen die nooit erg veel zin hadden gehad om te werken, en jouw kleine voorraad weg zouden nemen om hun buiken mee te vullen! Zou je hun dan niet toeschreeuwen: 'Waarom hebben jullie dan niet gewerkt en voorraden aangelegd?'? En als zij zouden antwoorden: 'Omdat wij daar geen zin in hadden en wisten dat onze buren werken' !, zou jij dan een beschermende wet niet heel zinvol vinden en wensen dat zulke lichtzinnige boosdoeners door een rechtbank gestraft zouden worden en uiteindelijk aangespoord zouden worden om te dienen en te werken, en zou je verder niet wensen dat de bij jou weggehaalde voorraden weer teruggegeven zouden worden? Kijk, ook dat zijn allemaal puur verstandelijke, menselijke verlangens!
Hoofdstuk 62: Over de terechte bescherming van eigendom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Daarmee wil ik echter helemaal niet beweren dat de een of andere geestelijk volmaakte mens ook niet in staat zal zijn wonderbaarlijke dingen te doen; misschien zal hij als geheel volmaakte, reine geest zelfs ook een kleine wereld kunnen scheppen, -maar zonder medewerking van de goddelijke wil zeker eeuwig niet! Zo'n geest zal ook beslist heel wijs kunnen spreken en onderwijzen, maar zonder de goddelijke geest in zijn borst ook eeuwig niet!
Hoofdstuk 87: Cornelius en Zorel spreken samen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[27] IK zeg: "Vaak denk jij ook nog zeer aards! Daar, waar deze lichtbol vandaan komt, zijn er nog heel veel; of het nu in Afrika is of in de zon zelf, voor Mijn engel is het overal even ver. Natuurlijk zal geen sterveling ook maar een paar korreltjes van deze lichtbol af kunnen halen zonder deze te beschadigen, en als hij de kogel stuk zou willen slaan, zouden de stukken de lichtende eigenschap ook meteen verliezen; maar de kleine bolletjes zullen de lichtende eigenschap blijvend behouden. -Maar nu in alle ernst genoeg hierover!"
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Na een poos, als de nood erg hoog geworden is, moet de leider, die er nu veel beter uitziet, zich reeds voordoen als heer en eigenaar van vele bezittingen en de ziel vragen hoe ze er bij gekomen is zo achteloos met de baan om te springen die zo goed en veelbelovend was. De ziel zal zich nu verontschuldigen met de uitvlucht dat de moeite te groot en te inspannend was voor haar krachten; maar dan moet haar getoond worden dat haar moeite en inspanning hier op het onvruchtbare, kleine bezit nog veel groter is en er toch geen uitzicht is ooit ook maar het poverste resultaat te behalen.
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Hierop zegt CYRENIUS, die alles met gespannen aandacht had aangehoord: "Heer, ik kan bepaald niet zeggen dat ik alles niet begrepen heb; het is mij allemaal heel duidelijk, -alleen komt het mij voor dat dit alles mij gedurende dit aardse bestaan ook weer eens onduidelijk zou kunnen worden en dat zou mij dan ongelukkig maken! Want alles wat wij nu uit Uw heilige mond vernomen hebben, gaat zelfs het meest ontwikkelde mensenverstand toch wel wat te boven; daarom zou een kleine nabeschouwing over het een en ander misschien niet overbodig genoemd kunnen worden!"
Hoofdstuk 94: De ontwikkeling van het ziele-leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Vervolgens moet het zijn levensgeesten of in zekere zin zijn geestelijke substantiële deeltjes afgeven aan de planten. Als de deeltjes zich in de planten langzaam maar zeker steeds meer ontwikkeld hebben tot vormen met een bepaalde intelligentie, dan worden zij weer door het water en de vochtige lucht opgenomen, en het water moet hun materiaal voor nieuwe en vrijere levensvormen verschaffen. Het water blijft zo dus nog steeds dienstbaar in zijn eigen sfeer, hoewel er uit dit water per uur myriaden maal myriaden kleine intelligentiedeeltjes van het zieleleven vrijkomen en steeds meer zelfstandig worden.
Hoofdstuk 94: De ontwikkeling van het ziele-leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...