Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1563 resultaten - Pagina 15 van 105

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[7] Over hoe het er binnen in het verschrikkelijk grote zonnehemellichaam uitziet, geeft mijn gevoel mij aan, dat daar nog meer hemellichamen als holle kogels in elkaar passen en van elkaar gescheiden kunnen zijn door afstanden van twee-, drie tot vierduizend uur. Deze afstanden zijn echter niet constant, omdat deze inwendige zonnelichamen vaak erg uitzetten en dan weer tot de normale grootte inkrimpen. De holle ruimten zijn gevuld met water of ook met allerlei soorten lucht.
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Zolang Ik, als de Heer van al het leven en al het licht, jullie voortdurend leven en licht moet blijven inblazen, zijn jullie slechts Mijn knechten en dienaars, want deze gave van leven en licht is geheel afhankelijk van Mijn wil. Waar zouden jullie onder deze omstandigheden dan licht en leven vandaan willen halen?! Moet niet reeds de gedachte aan de mogelijkheid die het nu gezegde inhoudt, je erg bang maken?!
Hoofdstuk 177: Het belang van de vrijheid van de menselijke wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Als een weerprofeet kwam hij nu de berg af en zei tegen de oude Marcus: "Beste buurman, er zijn zo veel gasten hier en binnen een half uur zitten we allemaal in een razende storm met onweer! Heb je wel voldoende onderdak om ons allen voor mogelijke ongemakken te beschermen? Want bij zo'n storm is het niet veilig om buiten te blijven! De wind en de regen zijn nog niet het ergste, maar hagelstenen en bliksem zijn niet zo prettig om in de open lucht mee te maken! Als je soms te weinig onderdak hebt, moeten wij voorzorgsmaatregelen treffen!"
Hoofdstuk 186: Voorbereidingen voor de naderende storm. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] IK roep de beiden en zeg tegen Marcus: "De storm die ons weldra zal bereiken, zal ons behoorlijk veel ongemak bezorgen! Daarom vond Herme dat een paar afdakjes geen kwaad zouden kunnen, maar daar is hier helemaal geen materiaal voor! Waar kun je die in zo'n korte tijd vandaan halen?"
Hoofdstuk 186: Voorbereidingen voor de naderende storm. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Vissen springen uit het water om de laagvliegende muggen te vangen; Ook vermeit zich een steeds groeiende zwerm zeemeeuwen en zwaluwen boven de wateroppervlakte en helpt de vissen om het aantal muggen te verminderen. Het water wordt op verschillende plaatsen erg onrustig en hoog in de lucht dwarrelen de wolken steeds dichter en wanordelijker door elkaar. In het westen is ononderbroken het rollen van de donder te horen en de stormvlagen boven de volle zee beginnen met hun vreesverwekkende razende en loeiende strijd.
Hoofdstuk 186: Voorbereidingen voor de naderende storm. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Maar IK zeg: "Ik weet, waar u vandaan komt en waarom u hierheen bent gekomen. Ik weet, dat u zo rijk aan goud, zilver en edelstenen bent als maar weinig Joden in het grote Jeruzalem. Ik weet, dat u voor uw redding zoveel zoudt willen betalen als u in deze nu verwoeste stad bij Griekse kooplieden hebt uitstaan en dus te vorderen hebt, maar waarvan u waarschijnlijk nooit meer iets zult ontvangen!
Hoofdstuk 191: Afgevaardigden van de reizigers spreken met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Als een tuinman twee vruchtbomen in zijn tuin zet en ze naar behoren verzorgt, -zal het hem dan niets doen, als alleen de ene boom vruchten draagt, maar de andere, die van hetzelfde ras is en in dezelfde grond staat, dezelfde regen en dauw, dezelfde lucht en hetzelfde licht als voedsel heeft, helemaal geen vruchten, ja zelfs geen voldoende blad draagt om schaduw te geven? Dan zal de oordeelkundige tuinman zeggen: 'Dat is een ontaarde, zieke boom, die alle sappen voor zichzelf gebruikt. Wij zullen eens zien of hij niet te helpen is!' Dan probeert de tuinman alle hem bekende, doeltreffende middelen en als al deze middelen tenslotte niets helpen, zal hij de onvruchtbare, ontaarde boom rooien en op diens plaats een andere zetten.
Hoofdstuk 193: De dierlijke aard van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De ENE van de vroegere twee afgevaardigden nam het woord en zei: "Heer, u die zeker een groot vriend bent van mensen die van goeden wille zijn, kijk, hier zijn wij dan! Onze problemen kent u en ook de reden die ons naar deze omgeving bracht. Maar wij zien het als een wonderbare beschikking van boven en zeggen met Job: 'Heer, alles is van U, hemel en aarde, lucht en water! U geeft en neemt, wanneer en op de manier die U welgevallig is. U kunt een bedelaar kroon en scepter verlenen en de hoofden van koningen buigen in het stof van de algehele vergankelijkheid!' Daarom doet het ons ook geen pijn. Want de mens die de almachtige wil van God steeds op de voorgrond plaatst en in het hart draagt, treurt nooit, behalve wanneer hij voor het aangezicht van God heeft gezondigd. Daarom treuren wij ook niet over het aanzienlijke verlies wat wij hebben geleden. Want als Gods wil niet de hand in het spel had gehad bij deze treurig uitziende gebeurtenis, zouden wij nu zoals het anders ieder jaar het geval was, zonder enige korting ons geld gekregen hebben. Gods wil was hier duidelijk in het geding en aan Hem offeren wij graag deze kleinigheid -en wij zouden graag nog groter.~ offers brengen als de Almachtige het van ons zou verlangen. Want HIJ alleen is de Heer en wij zijn slechts Zijn, Hem altijd alleen dienende en gehoorzame, knechten.
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] De man die nu heimelijk met de opperstadhouder heeft gesproken is kennelijk een erg sluwe, door de wol geverfde ondervrager van Rome! Als we ook maar een béétje zouden geloven aan de komende Messias waren we heier al zo goed als geofferd! Daarom is het hier zaak ons stereotiep aan de mathematica te houden en meer te luisteren dan te praten. Begint men hier weer over de Messias, dan weten we terwille van ons huidige aardse heil, wat wij voor de uiterlijke schijn als uit één mond moeten zeggen! Wij weten zelf wel wat wij als Joden van de profeten moeten denken, maar deze slimmeriken hoeven wij het niet aan de neus te hangen! De rechter en onderzoeker kent onze Schrift van a tot z beter dan al onze schriftgeleerden en wilde wel kat en muis met ons spelen, maar ook wij zijn slim en wijs en het zal hem niet lukken, ondanks dat wij hier door de wonderlijke man van de zekere ondergang gered zijn. Daarom houden wij ons nu strikt aan onze mathematica, dan zullen we hier nog wel heelhuids vandaan kómen! Maar als we ook maar enigszins onze mond voorbijpraten, zou dat ons in de grootste ellende kunnen storten!"
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] IK zeg: "Er zal nog heel veel aan te doen zijn; zij staan nu al veel dichter bij het doel dan voorheen! Deze voorzichtigheid hebben ze al meteen in het begin zonder iets te zeggen in acht genomen, omdat zij jullie, Romeinen, hier zagen! Want bij hen heeft zich sinds enige tijd het gerucht verspreid, dat in het Joodse land werkelijk de Messias is opgestaan en daar grote tekenen verricht. De Romeinen zouden daar echter lucht van hebben gekregen en deze Messias nu meedogenloos vervolgen. Daarbij zouden zij het niet alleen fel op de Messias hebben gemunt, maar ook op ieder, die liet merken ook maar iets te geloven van een komende of reeds gekomen Messias. En kijk, dat is de hele reden van hun beeldvervorming, die we gauw de baas zullen worden!"
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Mathaël wilde juist nog iets zeggen, toen er heellaag een grote, vurige meteoor overvloog en door zijn snelheid een eigenaardig, goed hoorbaar, suizend geluid in de lucht maakte; want hij bevond zich op een hoogte van slechts achthonderd klafter boven de aardbodem. Achter de meteoor was een lange staart zichtbaar, die schijnbaar de vliegende meteoor volgde. Alle drie schrokken van dit verschijnsel en vroegen haastig aan de engel wat dat nu toch wel geweest kon zijn.
Hoofdstuk 233: De meteoor. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] MUREL zegt: "Maar hoe kwam het dan dat hij in de lucht zo'n helder licht gaf, maar hier nu steeds minder licht uitstraalt?"
Hoofdstuk 233: De meteoor. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Voel maar eens aan deze massa hoe gloeiend heet die nog is en dan zal dat jullie wel helemaal overtuigen van wat ik je nu hierover heb verteld! Langs heel natuurlijke weg kan ik jullie nóg een bewijs leveren, want ik kan namelijk een experiment uitvoeren, waarbij ik een steen neem die hier ligt, deze met bliksemsnelheid door de lucht slinger en na enige ogenblikken weer hier laat brengen door geesten, die mij dienen. Dan kunnen jullie je ervan overtuigen dat deze steen, met een gewicht van slechts een paar pond, straks net zo sterk zal gloeien als deze meteoor zojuist gegloeid heeft."
Hoofdstuk 233: De meteoor. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Toen slingerde Raphaël de steen met ontzettende kracht de lucht in en de dienstbare geesten joegen de steen gedurende een paar ogenblikken sneller dan de bliksem op een hoogte van enige klafters in kringen door de lucht. Behalve dat de steen een sterk suizend geraas veroorzaakte, gaf hij zoveel licht, dat de gehele wijde omtrek als op klaarlichte dag verlicht werd en de drie eigenlijk alleen maar één stralende, lichtende kring voor zich zagen omdat de vlucht van de steen te snel was om door een menselijk oog waargenomen te kunnen worden.
Hoofdstuk 233: De meteoor. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Kijk, de lucht is heus wel zacht en meegevend, maar als zij door een te geweldige slag of druk uit haar evenwicht wordt gebracht en te veel in haar rust wordt gestoord, scheurt zij de dikste en sterkste bomen van hun wortels, laat de aarde beven, ontlaadt zich in duizend vernietigende bliksems en wordt een verschrikkelijk element!
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...