Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2758 resultaten - Pagina 15 van 184

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[9] CYRENIUS zegt: "Vriend, het lijkt me toe dat je bij je schoonheid, wijsheid en liefde toch nog aardig koppig en eigenzinnig bent!?"
Hoofdstuk 218: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als Mozes zegt: 'In den beginne schiep God hemel en aarde', dan bedoelt Mozes daar absoluut niet de zichtbare hemel en de zichtbare materiële aarde mee. Daaraan zal hij als echte wijze nooit gedacht hebben, omdat hij altijd alleen maar de volle innerlijke waarheid in zijn verlichte wezen bezat. Maar hij verhulde zijn grote wijsheid door beeldspraak, zoals hij voor het volk zijn te stralende gezicht met een drievoudige afdekking moest verhullen.
Hoofdstuk 219: De schepping van hemel en aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Maar 'Het was nog duister op de aarde' zegt Mozes verder, Zou Mozes nu heus daarmee het gebrek aan licht op de pas geschapen aarde aanduiden? Ik zeg jullie, dat zou zelfs niet in het hoofd van de wijze Mozes opgekomen zijn! Want Mozes was een groot kenner van de waarneembare wereld en was zó ver ingewijd in de Egyptische wijsheid en wetenschap, dat hij beslist wel wist dat de aarde -als kind van de zon minstens een milliard maal milliarden aardse jaren jonger dan moeder zon -bij haar ontstaan niet duister kon zijn. Maar Mozes heeft daarmee weer met een beeld aangegeven, dat het verstandelijke vermogen en het vermogen tot aantrekking door verwantschap van de verstandelijke vermogens nog generlei besef, begrip en zelfbewustzijn teweegbrengt wat allemaal identiek is aan het begrip 'licht' -.Integendeel, dat wordt pas teweeggebracht als zij samengaan, waarna zij elkaar onder druk zetten, waardoor wrijving ontstaat en er in zekere zin gevochten gaat worden.
Hoofdstuk 219: De schepping van hemel en aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Zo is het ook bij de oerschepping geweest. Uit God waren er wel oneindige hoeveelheden gedachten en begrippen door de almachtige wilskracht van Zijn liefde en wijsheid in alle ruimten der oneindigheid naar buiten gebracht, namelijk die gedachten en begrippen, die wij eerder de afzonderlijke op een spiegellijkende verstandelijke vermogens genoemd hebben. Dat deden wij omdat iedere enkele gedachte in zekere zin een reflexie in het hoofd is van datgene wat het steeds bezige hart zelf produceert.
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Al deze onactieve en bewegingloze gedachten en ideeën van de goddelijke wijsheid worden heel treffend vergeleken met de 'wateren' waarin ook talloze specifieke elementen zich afzonderlijk bij elkaar bevinden, maar waaruit uiteindelijk toch de gehele stoffelijke wereld haar veelvormige bestaan haalt.
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "Als jullie nu het door Mij vertelde wat dieper en rijper dan de doorsnee mensen van deze tijd willen overdenken, dan zullen jullie, ook al is het niet tot in de finesses, gemakkelijk ontdekken en begrijpen dat Mozes met zijn scheppingsgeschiedenis het enig ware ontstaan heeft beschreven. Het stemt met de gehele orde van de eeuwige wijsheid overeen, en geeft de ontwikkeling van alle dingen vanaf het oerbegin tot aan de hoogste voleinding in voortreffelijke beelden weer.
Hoofdstuk 222: Het einddoel van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Dan volgt er in het verhaal van Mozes een regel, waardoor het lijkt alsof God pas nádat het licht zich uit het vuur der liefde werkzaamheid van de geest had ontwikkeld, begon in te zien dat het licht goed was. Dat is natuurlijk in de verste verte niet zo. Het is alleen maar een getuigenis van de eeuwige en eindeloze wijsheid van God, die aangeeft dat dit licht een waarachtig vrij licht is, een geestelijk levenslicht, dat zich vanzelf uit de werk mg van de gedachten en ideeën van God volgens de orde der wijsheid heeft ontwikkeld. Daardoor kunnen de op deze wijze door God naar buiten gebrachte gedachten en ideeën zich als zelfstandige wezens volgens de eigen intelligentie, natuurlijk onder de altijd aanwezige invloed van God, verder als uit zichzelf ontwikkelen. Dat wordt met de bijzin van Mozes bedoeld, en niet dat God pas daardoor tot het subjectieve inzicht gekomen zou zijn dat het licht iets goeds was!"
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] CYRENIUS zegt: "Heer en Meester, waarlijk, Uw wijsheid gaat zeer hoog boven alles wat de aarde ooit als het meest wijze prees! Want als het al veel betekent om een groot wijsgeer te zijn, dan betekent het toch weloneindig veel meer om de diepste en verborgenste wijsheid van God zo bezonnen te beschrijven, dat mensen zoals wij die geen speciale wijsheidsopleiding gehad hebben, haar helder en duidelijk begrijpen kunnen. Dat kan naar mijn mening alleen God mogelijk zijn. Want al is een mens nog zo wijs, hij kan alleen maar, net als Mozes, zijn van de Goddelijke geest ontvangen wijsheid in overeenkomstige beelden verpakken, of de beelden worden hem al als zaadkorrels gegeven, die hij vervolgens net als een zaaier in de aarde van het mensenhart zaait. Zulke korrels geven dan wel vaak overeenkomstige vruchten, maar de mensen herkennen de vruchten vaak evenmin als de in hun harten gestrooide zaadkorrels, en zo'n uitzaai heeft tenslotte weinig resultaat. Als de mensen de rijp geworden vruchten daarvan oogsten, weten zij meestal toch nauwelijks, wat zij daarmee aan moeten en waarvoor zij eigenlijk gebruikt zouden moeten worden.
Hoofdstuk 223: De mening van Cyrenius over het scheppingsverhaal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] En Ik zal het ook uitwissen; maar dat zal gebeuren door de vele wonden, die in Mijn lichaam geslagen worden. Dat kunnen jullie echter nu niet begrijpen. Als het zover is, zullen jullie het óók begrijpen, en de heilige geest van alle waarheid zal jullie dan daarbij in alle wijsheid leiden.
Hoofdstuk 225: De macht van de erfelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Anderzijds is dan onze engel, zoals hij nu bij ons is, een net zo duidelijk bewijs ervoor dat toch talloze heerscharen van toen vrij geschapen geesten het gegeven gebod, ook al was het niet zoals bij Adam een dwingend, opgevolgd hebben, en nu is de gehele materiële schepping in alles aan hun macht, kracht en wijsheid onderworpen.
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Daarom zal het in ieder geval voor mij nog wel nodig zijn over het behandelde onderwerp nog wat meer olie in de lamp van mijn verstand te doen, opdat dit geheel mij, al is het ook weinig, duidelijker wordt. Want nu kom ik mij voor als iemand die 's morgens nog half slaapt. Aan de ene kant drukt de lichtloze slaap nog op de ogen, aan de andere kant werkt het daglicht in op de nog slaperige ogen zodat zij zich niet meer helemaal kunnen overgeven aan de slaap. Wek U daarom nu mijn ogen maar liever helemaal, o Heer, anders kan het mij nog gemakkelijk overkomen dat ik bij al dit morgenlicht, in het volle besef van de goddelijke orde in alle wijsheid en liefde, toch nog inslaap!"
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] En nu, na die lange voorbereiding, ben Ik Zelf eindelijk gekomen en toon de mensen duidelijk de wegen, die zij moeten gaan door hun eigen innerlijke kracht, die tot op heden al die tijd de best mogelijke vorming voor het pro en contra heeft gehad. Met Mijn aanwezigheid wordt de mens pas de grootste vrijheid van handelen gegeven om zijn leven te voltooien en daarbij krijgt hij een nieuwe wet der liefde, waarin met goddelijke volkomenheid alle andere wetten en alle wijsheid uit God inbegrepen zijn.
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Omhulsels hebben hun bestaan altijd alleen maar te danken aan een van de orde van God uitgaande vastgehouden wil en missen derhalve de intelligentie van de ziel. Zij vormen slechts een noodzakelijk middel, waardoor de met verstand begaafde ziel zich als vanzelf, door een bepaalde tijd geïsoleerd te zijn, tot een echt volledig zelfstandig en vrij wezen kan vormen en ook werkelijk vormt.
Hoofdstuk 232: Omhulsel en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Ja, Ik zeg jullie, er zijn in de eindeloze scheppingsruimte al enige werelden, die hun dienst helemaal verricht hebben. Zij bestaan echter als hemellichamen toch verder en zullen ook verder bestaan als dragers van de nieuwe vrije wezens. Alleen zijn ze nu veel reiner en zuiverder en zij zijn ook in hun samenstelling onveranderlijk, zoals de onveranderlijke wil van God. Deze komt overeen met Zijn wijsheid en eeuwig onveranderlijke orde, die eveneens voor eeuwig onveranderlijk is en zijn moet, omdat zonder die onveranderlijkheid geen wezen duurzaam zou kunnen bestaan.
Hoofdstuk 232: Omhulsel en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Een mens, die teveel wijsheid bezit, komt mij voor als een in alles verzorgde schatrijke aardse man. Waarom zou hij de aarde nog bewerken, waarvoor de ossen voor de ploeg spannen? Zijn schuren en opslagplaatsen zijn tot aan de nok gevuld, zijn kelders zijn vol beste wijn, en zijn vertrekken p,uilen uit van goud" zilver, grote parels en kostbare edelgesteenten. Hij ziet dat verdere moeite om de aarde te bebouwen dwaasheid en zotternij zou zijn; hij gaat daarom rusten en geniet zorgeloos van zijn grote rijkdommen.
Hoofdstuk 233: Over het weten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...