Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1405 resultaten - Pagina 15 van 94

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[9] Maar tussen hier en daar gaapt een kloof, groter dan de ruimte tussen de aarde en de zon! Daarover zal nu een brug gebouwd worden! Bij God zal dat ongetwijfeld allemaal wel mogelijk zijn!
Hoofdstuk 53: Zorel in het paradijs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Eerst dacht ik van mijn vriend en gids dat hij slechts een mensenziel was zoals wij, maar in mijn vorige toestand zag ik alles nog niet zoals het werkelijk is. Nu herken ik de Gids pas! Hij is nu niet meer bij mij, maar in die zon zie ik Hem, die nog heiliger dan heilig is! Oneindige scharen volmaakte lichtgeesten zweven aan alle kanten om deze zon, in kleinere, grotere en zeer grote kringen. Wat ziet dat er oneindig majestueus uit! O mensen! God te zien en Hem boven alles lief te hebben is het hoogste genot, de hoogste zaligheid!
Hoofdstuk 55: Zorels blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar ik zie nu niet alleen alle hemelen, maar mijn blik dringt nu ook door in de diepten van de scheppingen van de almachtige, ene, grote God. Ik zie onze schrale aarde door en door en ik zie alle eilanden en vastelanden op de gehele aarde. Ik zie de bodem der zeeën en alles wat daaronder is en bestaat, al die vele schepselen in de zee, van de kleinste tot de grootste. Wat een oneindige verscheidenheid is er toch!
Hoofdstuk 55: Zorels blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Zo is alles dus nu zoals het zijn moet en het hangt nu alleen van ons mensen af, de aanbevolen levensmiddelen heel nauwgezet te gebruiken, en dan is het grote, dubbele doel bereikt, namelijk: Het kind heeft zijn eeuwige, heilige Vader herkend, het ziet Hem met liefdevolle ogen en verheugt zich buitengewoon over Hem, en de Vader verheugt Zich er ook buitengewoon over dat Hij nu niet meer alleen is, maar in het stralende midden van Zijn kinderen, die Hem kennen, loven, boven alles liefhebben en steeds opnieuw Zijn wondere werken met verbazing aanzien, zeer bewonderen en Zijn oneindige macht en wijsheid prijzen! En zowel voor de Schepper als voor het schepsel moet dat een overvloeiende bron van zaligheid zijn! - Heb ik nu fout of goed geoordeeld?"
Hoofdstuk 239: De gedachte dat God Zich verveelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Maar heb geduld, -alles komt nog in orde! Beloof en geef de priesters andere voordelen. Toon deze kaste, die toch al geen geloof heeft, vriendelijk onder vier ogen de waarheid en maak dan met h~n een overeenkomst -tenminste met het betere deel -voor de verspreiding van de waarheid. Dan geloof ik dat op deze manier het voorheen grootste probleem tot minimale proporties teruggebracht kan worden. Of men echter ooit op aarde de leugen geheel uit zal kunnen bannen is een heel andere vraag! Goede en rechtschapen mensen met van waarheid vervulde zielen zullen er zeker alles aan doen om in ieder geval hun buren een beter inzicht te geven. Kortom, om zulke lichtgevers zal het altijd behoorlijk licht zijn. Maar verder van de lichtbron verwijderd zal het dan al weer duisterder worden. En heel ver weg, zowel in ruimte als tijd, zal zoals thans, het diepst van de nacht haar scepter zwaaien!
Hoofdstuk 33: De belofte van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (Zorel:) "God Zelf is de hoogste en meest volmaakte, eeuwige Oermens uit Zichzelf. Dat wil zeggen, deze Mens is in wezen een vuur, waarvan het gevoel liefde is; een licht, waarvan het gevoel verstand en wijsheid is; en een warmte waarvan het gevoel het leven zelf is in het volste bewustzijn van Zichzelf. Als het vuur heviger wordt, wordt het licht ook intenser en de alles scheppende warmte ook heviger, zodat deze tenslotte ver naar buiten uitstraalt. Deze straling is zelf licht, heeft de warmte reeds in zich, en deze warmte heeft ver weg dezelfde uitwerking als in zichzelve. Het geschapene neemt steeds meer licht en warmte op, het verlicht en verwarmt zo steeds verder en verder en werkt daar waar het komt, ook weer. En zo plant zich alles eeuwig verder voort uit het oervuur, het oerlicht en uit de oerwarmte en vult steeds verder en steeds meer de oneindige scheppingsruimte.
Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Hoewel zulke afzonderlijke lichamen dus raadselachtig groot zijn, lijken ze toch voor het oog nauwelijks zichtbare puntjes, omdat zij te ver van hier verwijderd staan! Maar toch zijn zij, vergeleken bij de totaliteit van het gezamenlijke scheppingsheelal, zoals gezegd niet meer dan het kleinste stofje, dat moeiteloos door de zonnestralen gedragen kan worden! Ik zeg je: Je kunt een miljard zonnen met al hun planeten en manen en kometen scheppen en ze alle onderbrengen binnen de globe van dit zonnengebied, dan zal dat binnen de ruimte van deze ene globe net zo weinig merkbaar zijn als één druppel water die de zee vergroot en de ruimte van haar uitgestrekte bedding beïnvloedt; en miljarden maal miljarden globen zouden in het gehele gebied van de nu bestaande totaliteit van de schepping even weinig merkbaar zijn als miljarden regendruppels in de zee.
Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Toen de vrouwen zo ondergebracht waren, zei JOHANNES tegen Zorel: "Wel, hoe staat het nu met het afschieten van je gespannen boog? Ik geloof, dat je al je puntige pijlen in de lucht hebt geschoten zonder ergens iets getroffen te hebben. En toch wilde je eerst zelfs een gevecht aangaan met de oneindige wijsheid van God! Ik raad je aan nu te spreken, als je nog iets zeggen kunt!"
Hoofdstuk 68: Zorels verontschuldigingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] In dat geval kan men toch niet vragen hoe hij aan zo'n oneindige volmaaktheid kwam! Dat wat Hij nu is en eeuwig zal zijn, was Hij reeds in het moederlichaam. Hij maakte wel al het puur menselijke mee, behalve de zonde die de mensen altijd in meer of mindere mate begaan, maar tot Zijn geestelijke volmaaktheid droeg dat niets bij omdat Hij reeds van eeuwigheid volmaakt was. Hij deed en doet alles echter enkel en alleen opdat alle mensen een volmaakt voorbeeld aan Hem zullen hebben om Hem, die de oergrond en oermeester van al het zijn en leven is, daarin na te volgen.
Hoofdstuk 77: Zorels besluit om zich te verbeteren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] IK zeg: "Het geloof kan veel, maar de liefde kan alles! Jij, Simon Juda, bent wel een rots in het geloof; maar Johannes is een zuivere diamant in de liefde, en daarom gaat zijn inzicht ook dieper dan bij iemand anders van jullie. Hij is daarom ook Mijn eigenlijke lievelingsschrijver; hij zal veel over Mij te schrijven krijgen wat jullie allen nog een raadsel zal zijn! Want in zo'n liefde is ruimte voor veel dingen, het geloof beperkt zich echter alleen maar tot iets bepaalds, omdat er staat: 'Tot hiertoe en dan niet meer verder! ' Houden jullie je maar aan de uitspraak van Mijn lieveling; want hij zal Mij volmaakt aan de wereld overbrengen!"
Hoofdstuk 88: Verschillende meningen over het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[22] Deze stenen worden echter in de zon niet als zodanig al in de natuur aangetroffen, maar zij worden daarvoor door de vaardigheid en de handen van de daar wonende mensen geprepareerd. Ze worden merendeels reeds in de ronde vorm gevonden in de omgeving van grote wateren en ze ontstaan altijd bij uitbarstingen. Onder grote hitte gesmolten elementen van mineralen worden daarbij tot.ver in de met ether gevulde ruimte naar buiten gedreven, waar zij in de vrije ruimte steeds de ronde druppelvorm aannemen volgens de wet van de middelpuntzoekende kracht, die voor alle materie geldt.
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Jij kwam als heiden hierheen, weliswaar niet om het licht voor je levensnacht te vinden, maar goud en zilver. Maar wie uit de kerkers in het zonlicht komt zal niet gemakkelijk kunnen voorkomen dat hij beschenen wordt. En zo vergaat het jou hier. Ook al zocht je het licht niet, toch wordt je nu beschenen omdat je in het zonlicht kwam, dat wil zeggen niet in het licht van de natuurlijke zon die nu net bij het ondergaan de horizon raakt, maar in het licht van de geestelijke zon, dat de oneindigheid verlicht met alle wijsheid, opdat alle wezens die tot denken in staat zijn vanuit dit licht kunnen denken en willen, zowel op deze aarde als ook op talloze andere werelden waarmee uit God de eindeloze ruimte vervuld is.
Hoofdstuk 74: Het wezen van God en Zijn menswording. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] De beide geroepenen komen nu dichterbij en ZINKA zegt: "Heer, dat is voor mensen zoals wij, die nog zeer onvolmaakt zijn, een heel moeilijk te beantwoorden vraag! Want wij zouden nog heel veel willen zien en weten omdat wij, ondanks dat wij toch al heel veel gezien en meegemaakt hebben, nog zeer veel niet gezien en beleefd hebben. Maar wat er nu van dat eindeloos vele het meest noodzakelijke voor ons is, dat is een heel andere vraag, die wij niet kunnen beantwoorden omdat wij nog lang niet weten wat voor ons eigenlijk vóór alles het allernoodzakelijkste is! U o Heer, weet echter precies wat wij het meest nodig hebben; handelt U dus, zonder dat wij iets wensen, volgens Uw oneindige liefde en wijsheid en dan zal iedereen wel het beste zien, horen en voelen!"
Hoofdstuk 90: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Maar wat in de uiterlijk zichtbare natuur al erg voor de hand liggend is, is in het rijk van de geesten een nog veel duidelijker en indringender waarheid. In ieder reeds op zichzelf staand leven bevindt zich de onverzadigbare behoefte steeds meer leven in zich te verenigen; dit eenwordingsprincipe is in feite de liefde. Als het leven niet vóór alles uit zou gaan van dit principe, dan zouden er in de eindeloze ruimte zon noch aarde zijn, en ook geen schepselen daarop en daarin
Hoofdstuk 90: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Want voor datgene wat uit de ziel op haar bodem valt geldt ongeveer hetzelfde als voor een steen die men van deze aarde de eindeloze ruimte in zou willen slingeren. Ja, wie de kracht zou bezitten een steen met zo'n kracht omhoog of van deze aarde weg te slingeren, dat deze de snelheid van een afgeschoten pijl dertigduizend maal zou overtreffen, die zou de steen inderdaad zo van de aarde verwijderen dat hij nooit meer terug zou vallen; maar Iedere mindere kracht zou dat nooit tot stand brengen. Die zou de steen wel meer of minder ver van de aarde brengen, maar als de kracht waarmee de steen is weggeworpen, tengevolge van de voortdurende heel ver reikende aantrekkingskracht van de aarde minder en noodzakelijkerwijs zwakker zou worden, zou de steen weer omkeren en steil op de aardbodem terugvallen.
Hoofdstuk 93: De ontwikkeling van de ziel op aarde en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...