Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13452 resultaten - Pagina 15 van 897

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[1] Toen wij echter door de straten van de stad wandelden, waren er natuurlijk allerlei nieuwsgierigen die ons van alle kanten aangaapten en moeite deden om te weten te komen wie wij waren. De dokter, de tollenaar, zijn kinderen die meewandelden, en vooral de uit de dood opgewekte zoon Jorab moesten zich veel van de vragers laten welgevallen, omdat de mensen niet konden begrijpen hoe deze jongen die zeven jaar lang ziek en gisteren volgens zeggen gestorven was, daar nu volkomen gezond kon lopen. De vragers werden echter vriendelijk afgescheept met de mededeling dat zij dat alles in de komende dagen wel zouden horen, en daarmee namen zij genoegen.
Hoofdstuk 93: Het bezoek aan het heilige bos. De vernietiging van de afgodenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Dat het meer heel zuiver water heeft, is gemakkelijk te begrijpen want er kan immers niets inkomen wat het vertroebelt -; maar of het iets met de Elyseese zaligen te maken heeft is erg onzeker! Het verschijnsel zal heus niet zo bijzonder zijn, en het zal ook zeker een heel natuurlijke oorzaak hebben, maar de priesters, die erg goed van de tongriem gesneden zijn, weten daar zoiets van te maken datje er op 't laatst zelf in ieder geval op dat ogenblik -helemaal van onder de indruk raakt, vooral' s nachts wanneer je altijd wat meer voor magie openstaat dan overdag. De omheining om het meer heeft echter ook z'n goede kanten, want het is niet raadzaam ook maar een paar passen voorbij de aangebrachte palen en de daardoor getrokken afrastering te komen; wie daar wegzakt zou reddeloos verloren zijn.
Hoofdstuk 94: De vraag van de priester om herstel van de afgodenbeelden. Het heilige meer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Omdat de bewoners echter in hun nieuwe woonhuizen ook een royale voorraad aantroffen, wilden zij allemaal nog een keer naar ons terug om Mij hun herhaalde, luide dank te brengen; maar de leerlingen zeiden tegen hen, dat zij dat maar heel stil in hun hart moesten doen, en dat Ik hen heel goed zou verstaan omdat Ik zelfs de stilste gedachte van een mens, hoe ver ook verwijderd, kende en opmerkte. Daarom moesten zij zich ook ter harte nemen nooit een slechte gedachte in zich op te laten komen, omdat Ik dat ogenblikkelijk zou weten.
Hoofdstuk 99: Joreds arme vissersdorpje wordt door de Heer wonderbaarlijk gezegend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarop kwamen de leerlingen weer bij ons, behalve Judas Iskariot. Die nam zich nog de moeite persoonlijk de bewoners het gebruik van verschillende gereedschappen uit te leggen, en in ieder huis at en dronk hij, want hij wilde voor zijn onderricht toch wel iets hebben. Wij gunden hem echter zijn plezier en gingen onder het voeren van menig goed gesprek terug naar Chotinodora. Toen wij daar aankwamen, ging de zon al bijna onder en wij waren dan ook wat moe geworden en gingen Joreds huis binnen naar de reeds bekende zaal. Daar waren ook de beide leerlingen met de vier priesters die daar door hen onderwezen werden, en al gauw kwamen er een aantal mensen uit het huis en uit de stad, die graag wilden weten wat er tijdens de kleine reis naar het vissersdorpje allemaal gebeurd was.
Hoofdstuk 100: De terugkeer naar Chotinodora - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Weliswaar bent u nu een mens die vervuld is van Gods macht, en een Meester; maar over enige honderden jaren zal de wereld over u hoogstwaarschijnlijk ook niet veel meer weten dan dat u er eens was. Onze nakomelingen zullen in ieder geval, zoals wij al gezegd hebben, deze herinnering zo levendig mogelijk bewaren, hoewel uw woorden nog meer dan uw wonderbare daden een geest uitademen die buitengewoon getuigt van Gods geestelijke aanwezigheid in u. Er zijn echter al heel veel grote geesten als mens op deze wereld geweest, en ook hun werkelijk onbegrijpelijk grote wonderdaden getuigden ervan dat zij meer dan gewone mensen waren; maar ook zij zijn allemaal gestorven, en geen van hen liet zich ooit weer als voortlevende geest zien om daardoor de volle waarheid te bevestigen van zijn leer, die hij de arme mensen vaak onder donder en bliksem gegeven heeft.
Hoofdstuk 104: De twijfel van de geleerde vrouwen aan het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] En IK zei: 'Vriend, blijf vandaag op het midden van de dag thuis bij jullie vrouwen, anders geeft jullie aanwezigheid hier hun gelegenheid om Mij bij het middagmaal te overvallen met hun stereotype wijsheden, en dat wil Ik niet, want Ik heb aan tafel tijdens het eten graag rust! Maar om een uur of drie kunnen jullie met jullie zeergeleerde vrouwen wel komen. Geef ze echter eerst wat onderricht in die dingen die jullie al van Mij weten, opdat ze wanneer Ik spreek geen bedenkingen hebben of opmerkingen plaatsen! Want jullie vrouwen zijn aanhangers van de leerstellingen van Diogenes, en met hen is het moeilijk een diepgaand gesprek te voeren; zij zijn bovendien ook nog aanhangers van het scepticisme, en dat is nog erger! Doe dus wat Ik jullie nu gezegd heb! Zij zullen ons vanmiddag nog genoeg te stellen geven! ,
Hoofdstuk 105: Het misnoegen van de Heer over de hoogmoedige, kritische vrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wij mensen zijn duidelijk door een grote macht en kracht in het leven geroepen. Dat leert ons ons zelfbewustzijn. Wie echter die kracht is en hoe zij er uit ziet, is een heel andere vraag. Wij komen hoogstens te weten dat zij ergens moet zijn, omdat iedere werking toch een oorzaak moet hebben. Maar waar zit die oorzaak, wat is het, hoe ziet die er uit, en hoe werkt en handelt zij? Wie kan haar zoeken, wie kan haar vinden, en wie kan haar stem horen en haar wil, en wie kan haar gezicht zien?
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Nee, daar kun je niets over navragen, maar de mens komt zonder het te weten en te willen op deze wereld, moet zich eerst vanwege zijn onbeholpenheid en zwakheid heel veel van zijn sterke ouders laten welgevallen, wat echter goed is omdat het zwakke kindmens zonder hun hulp beslist binnen zeer korte tijd te gronde zou gaan. Mettertijd wordt het kind echter een sterk mens, en dan vermindert de absolute gehoorzaamheid aan de ouderlijke wil aanmerkelijk, -maar dan komt de gehoorzaamheid aan een hogere wil, de wil van God, die een mens tot aan zijn dood belemmert om zijn leven in te richten zoals hij dat zelf wil. Wel, als je dat van tevoren met een god afgesproken zou hebben, zou dat wel in orde zijn, maar daar kom je niets over te weten en je kunt het ook niet levendig in je herinnering terugroepen!
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] DE SCHRIFTGELEERDE zei: 'Dit doorjou verlangde bewijs kan niemand anders dan alleen maar jij jezelf geven, - ook God kan dat niet; want het moet pas door het handelen volgens de ware, geopenbaarde wil van God in jezelf duidelijk worden! Want juist dat is, als een levende, waarachtige bevestiging voor het bereiken van het eeuwige leven, het herkenningsteken dat aantoont dat de aan de mens geopenbaarde wil van God niet het woord van een mens is, maar het woord van de eeuwig ware, levende God, dat in zichzelf leven, liefde, kracht en wijsheid is. -Meer kan ik je niet zeggen, omdat dit op zichzelf voldoende is voor ieder die daarnaar wil leven en handelen; met het uitoefenen van allerlei kritiek bereik j e echter nooit iets voor het leven van je ziel. Wil je echter nog meer weten, wend je dan maar tot onze Heer en Meester, die zal.ie wel verder kunnen informeren! ,
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Jullie weten niet hoeveel macht een verkeerde beweegreden over het hart van een mens heeft. Wanneer jullie echter merken waaruit die bestaat, mag je zo iemand nooit direct aan die kant, waar hij het meest ongenaakbaar is, aanpakken, maar alleen daar waar hij het zwakst is, waar je al gauw achter kunt komen. Heb je hem daar overwonnen, dan zal het daarna helemaal niet zo moeilijk zijn ook zijn sterke kant te overmeesteren. Je moet je dus altijd gedragen als een vaardig en bedreven veldheer en ook zo handelen. Een vaardig en bedreven veldheer zal door zijn betrouwbare spionnen bij de vijand laten verkennen waar zich mogelijkerwijs zijn zwakste kanten bevinden. Zodra hij dat weet, zal hij de vijand aan zijn sterkste kant slechts met wat onbeduidende schermutselingen bezighouden om hem te misleiden; maar aan zijn zwakste kant zal hij hem onverhoeds aanvallen en zonder slag of stoot verslaan en overwinnen.
Hoofdstuk 113: De juiste manier om godsdienstig onderricht te geven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Jored ontbood nu snel zijn beambten, en die kwamen en gingen de vlotten opwachten, zonder echter te weten wat voor gespuis de houtvlotters waren. Het eerste vlot kwam dicht bij de oever en de beambte eiste van de vier houtvlotters die daar op zaten het geld.
Hoofdstuk 115: De houtdieven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] De rijke man dacht echter bij zichzelf: 'Ik ben nu weliswaar bang voor jullie, maar ik zal mijn vertrouwde boden weer uitzenden om wachters en soldaten te halen. Die zal ik wat beter belonen en die zullen dan de overmoed van de arbeiders wel weten te beteugelen. ' -Dat deed hij dan ook, en toen de arbeiders dat zagen, werden zij zeer bedroefd en zwoeren de harde, rijke man wraak.
Hoofdstuk 117: Het verhaal van de rijke man en zijn werklieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Maar IK zei heel rustig tegen hen: ' Als jullie, beste kinderen, nu door jullie mannen weten en geloven dat Ik Die en Die ben, dan is de manier waarop jullie Mij nu tegemoetkomen, helemaal niet in orde. Een te grote en onbegrensde, het menselijk gemoed helemaal van wroeging vervullende eerbied voor een goddelijk wezen is net zo nadelig als een te geringe eerbied; want als jullie iemand met te veel vrees en beven hoogachten, vraag je dan eens in je hart af of je hem nog wel kunt liefhebben! Als je echter helemaal geen achting voor iemand hebt, zul je hem ook niet kunnen liefhebben. Maar als je van iemand goed weet welke vele goede, beste eigenschappen en vaardigheden hij heeft, dan zul je hem in je hart buitengewoon bewonderen en bovenmatig gaan liefhebben; en kijk, dat is dan de ware eerbied, en die ben je net zo verschuldigd aan een goddelijk wezen als aan ieder mens, die je naaste is overal waar je hem tegen komt!
Hoofdstuk 119: De eerbied van de priestervrouwen voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Maar IK zei: 'Vaar nu maar door, al het andere zullen jullie nog vroeg genoeg te weten komen! Deze schatten zijn nu echter al het eigendom van onze vijf schippers, en deze tien mannen die ze afgegeven hebben, zijn gekomen om Mij te volgen. En zorg nu dat je verder komt!'
Hoofdstuk 127: De Heer overwint de rivierrovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] IK zei: 'Met niets van deze aarde kun je Mij belonen, want Ik neem van niemand betaling aan. Maar Ik zal je door Mijn leerlingen hier een nieuwe leer over God en het leven van de zielook na de dood geven; neem die aan en leef er met je hele huis naar. Mocht je echter meer van Mij willen weten, ga dan binnenkort eens naar Chotinodora, daar zul je wel uitvoeriger ingelicht worden. Morgen blijf ik echter ook nog hier, dus we zullen hier nog nader met elkaar kennis maken.'
Hoofdstuk 129: De genezing van de aan koorts lijdende zoon van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...