Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

614 resultaten - Pagina 15 van 41

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[6] Toen de Farizeeën en de tempeljoden echter bleven vragen, richtte Ik Mij op en zei tegen hen: 'Het is volkomen waar dat Mozes zo'n wet gegeven heeft; maar zij die het recht hadden zo'n zondares te stenigen, moesten zonder zonde zijn, - dat staat ook geschreven! In ieder geval moest degene die de eerste steen naar de zondares wierp volkomen rein en zonder zonde zijn! Wie van u dus zonder zonde is, werpe de eerste steen naar deze zondares! (Joh. 8,7) Gods barmhartigheid wordt daardoor niet geschaad, want Mozes gaf de mensen wijze wetten. Wie deze kent en niet houdt heeft zichzelf geoordeeld en zijn doodsvonnis bezegeld.'
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] En EEN AANTAL zei heel luid: 'O, als ze ook maar één steen gepakt zouden hebben, zouden we ze verscheurd hebben die oude zondebokken! Want een zondaar kan en mag zeker iemand die veel minder gezondigd heeft al helemaal niet oordelen.'
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Dat deed de joden van woede barsten. Zij hadden geen woorden meer om hun overgrote verontwaardiging uit te drukken. Toen bukten zij zich en raapten losse brokken steen op, waarvan er genoeg In de tempel lagen omdat men aan de bodem zelden tijd besteedde, en wilden die naar Mij gooien; maar Ik verborg Mij snel, werd volledig onzichtbaar en midden tussen hen door gaand verdween Ik uit de tempel. (Joh. 8,59) De leerlingen en Lazarus met de Romeinen kwamen Mij al gauw achterna, en wij gingen vervolgens snel weer onze Olijfberg op.
Hoofdstuk 200: Het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Op de derde dag, nog heel vroeg, merkte ik dat er zich iets in mijn grote slaapvertrek ophield en bewoog. Ook de bedienden die bij mij de wacht hielden, merkten het. Ik vroeg hun meteen wat het was, en wat het te betekenen had. Maar de bedienden wisten het niet en bezwoeren zoiets nog nooit eerder waargenomen te hebben. Het leek nu eens een schaduw op de wand en dan weer rook die zich van de vloer van de kamer verhief en heen en weer zweefde alsof hij door een licht zuchtje wind bewogen werd. Er kon daar echt niets gemakkelijk in brand vliegen omdat vrijwel alles van steen was, zelfs de tafels, bedden en stoelen. Wij staarden een tijdje in stomme berusting naar dit schijnbare spel van de natuur, en iedereen wachtte met een zekere angst op wat er tenslotte uit voort zou komen.
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Als een blinde tegen een steen stoot, kan niemand hem dat kwalijk nemen. Maar als een ziende dat doet, is dat duidelijk een grove fout; want hij kon toch zien dat er een steen op de weg lag. En dat is des te meer bij geestelijke zaken het geval. Wie op grond van zijn zieleblindheid deze tekenen en woorden die Ik doe en spreek niet begrijpen kan, zal dat ook niet als een zonde aangerekend worden -maar wel wordt het degene die ziet en toch vijandig tegenover de waarheid staat, veelvoudig aangerekend!
Hoofdstuk 220: Het zich van de wereld afkeren en het Rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Heb ik nu goed gesproken en ons geloof, zoals het is, naar waarheid belicht of niet? Iedereen die het beter en waarachtiger kan uitleggen zal ik zeer dankbaar zijn; want het is beslist geen grapje altijd aan de dood en aan de zekere en eeuwige vernietiging te moeten denken, waarvan men nergens ter wereld het tegenbewijs kan vinden. Want alles sterft en vergaat en komt niet terug. Zelfs steen verweert en lost zich in vluchtig stof op waaruit geen harde steen meer ontstaat, zoals ook geen mens ooit meer uit het graf zal opstaan op de een of andere jongste dag, hoewel wij dat aan het volk moeten leren! - Ik heb gesproken.'
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Daarom zal Ik eerst de geest van ware wetenschap en allerlei vaardigheden bij de mensen opwekken en vervolgens pas de zeer reine geest van de waarheden uit de hemelen, en alle valse profeten met hun leider zullen dan jammeren en weeklagen, en al diegenen naar de hel vervloeken en op alle mogelijke manieren belagen, die hun voor eeuwig de rug toe zullen keren. Maar dat zal hun allemaal niet helpen; want de eeuwige ondergang der leugen bestaat altijd daaruit, dat zij in het gezicht van de waarheid te schande wordt, zoals het ijs, dat zich zo hard als steen voor zou willen doen, maar door de zon in water verandert, waarna het met zijn hardheid en vastheid afgelopen is.
Hoofdstuk 234: Uitvindingen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Kijk, in de lucht van de aarde zijn alle substanties en alle stoffen van een hele aarde in vrije toestand aanwezig! Jij kunt ze weliswaar met je aardse zintuigen niet waarnemen, maar voor een volmaakte geest is dat net zo gemakkelijk als het voor jou is om een steen op te rapen en te zien dat het geen vis en ook geen stuk brood is. En het is voor een geest dan ook gemakkelijk om bijvoorbeeld voor een bepaald voorwerp de nodige stoffen samen te voegen, namelijk uit de lucht, en deze ogenblikkelijk die vorm te geven die zij binnen de natuurlijke orde pas na verloop van tijd zouden hebben gekregen.
Hoofdstuk 15: Een verklaring van de materialisaties - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Zo is een zon in wording eerst een zuivere, flauw lichtgevende lichtether of een samengaan van talloos vele gedachten en ideeën van God tengevolge van het aan hen uitdrukkelijk ten grondslag liggende en overeenkomstige wilsaandeel uit God. Door deze wil van God die aan hen ten grondslag ligt, trekken zij het aan hen gelijke uit de eindeloze ether voortdurend naar zich toe en zo wordt de eerst flauw lichtgevende ether steeds dichter en krijgt langzaam maar zeker de dichtheid van de lucht van deze aarde. Die verdicht zich langzamerhand ook steeds meer en er zal water te voorschijn komen; maar ook dat verdicht zich langzaam maar zeker en daaruit komt modder, leem, steen en dus ook een vastere bodem voort.
Hoofdstuk 17: De oerstoffen van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Het vierde dat weer uit deze drie ontstaat, is en heet de orde. Zonder deze orde zou een wezen nooit een blijvende en vaste vorm en dus ook nooit een bepaald doel hebben. Want als je een os voor de ploeg spant en zijn vorm en gedaante zou veranderen, bijvoorbeeld in een vis of in een vogel, zou je daar dan wel ooit een doel mee kunnen bereiken? Of als je een vrucht zou willen eten, die voor je mond in een steen zou veranderen, wat zou je dan aan die vrucht hebben? Of als je ergens naar toe zou gaan over een vaste weg en de weg zou onder je voeten in water veranderen, zou de stevigste weg je dan iets helpen? Kijk, dat alles en ontelbaar veel meer wordt verhoed door de goddelijke orde als vierde geest van God!
Hoofdstuk 18: De zeven oergeesten van God. De verlossing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Want ik denk dat de goede God veel machtiger is dan de boze, die het water wel kan doden en tot steen maken, maar het zelf niet weer vloeibaar en levend kan maken. Hier hebt u de goede en machtigste God gevonden; neem Hem mee in uw hart en offer aan Hem alleen, dan zal Hij ons grote land vast ook zegenen! Als u thuis echter weer aan de boze god offert, zal ons land nooit zo worden als dit mooie, warme land.'
Hoofdstuk 39: De opvattingen van de jonge slaaf De toekomst van Rusland. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] En een van de jongeren die bijzonder begaafd was wat het denken en het spreken betreft, zei: 'Waarlijk, in dit land dat werkelijk zo mooi en warm is, moeten de mensen veel dichter bij de goede God staan dan waar wij geboren zijn, want daar is het maar korte tijd warm en daarna een lange tijd erg koud, zodat het water van louter kou tot steen wordt en het hele land ziet er erg triest uit! Daarom staan de mensen daar ook dichter bij de boze god en zijn daarom ook boos en slecht. Want daar hebben de mensen elkaar niet lief en iedereen streeft er alleen maar naar hoe hij zijn medemensen kwaad kan doen. De sterkste is daar een verschrikkelijke heerser voor de andere zwakke mensen en dwingt hen om zonder loon de zwaarste diensten voor hem te verrichten -dat moet daar echt de boze god veroorzaken! En u, Hibram, bent daar ook zo'n sterke heer; laat daarom in de toekomst als u thuis bent uw hart en uw verstand toch niet meer door de boze god gevangennemen en breng hem geen offers meer, maar offer aan de goede God van dit land, dan zal ook ons land zo mooi en warm worden als dit nu is.
Hoofdstuk 39: De opvattingen van de jonge slaaf De toekomst van Rusland. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen tilde Rafaël een steen van tien pond van de grond op en zei: 'Ik denk dat deze steen groot en zwaar genoeg is om jullie hiermee een duchtig proefje te kunnen geven!'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Rafaël zei: 'Opdat jullie mij niet voor een dwaze magiër zullen aanzien, mag je deze steen zelf in de hand nemen en hem ook door je metgezellen laten vasthouden, opdat ook zij zich er goed van kunnen overtuigen dat het een echte, massieve steen is, zoals die alleen maar hier in deze streek voorkomt! Neem dus die steen in je handen en bekijk hem!'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Hierop nam de Griek de steen in zijn handen en keurde hem en zijn metgezellen deden hetzelfde.
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...