Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30690 resultaten - Pagina 15 van 2047

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[10] De anderen zeiden: 'Je moet doen wat jou goed en juist lijkt; wij denken echter dat wij niet onjuist handelen als wij doen wat ons goed en juist lijkt!'
Hoofdstuk 66: De genezing van de tien melaatsen (Luc. 17:11-19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Wie dat op de juiste manier in zich opneemt en het volgens de volle, levende waarheid begrijpt, zal in eeuwigheid nooit door een valse profeet misleid kunnen worden; wie in zijn gemoed echter lijkt op een windvaan of een rietstengel in het water, zal natuurlijk niet de van rust vervulde en door waarheid verlichte haven van het leven vinden. Wees daarom geen windvanen en rietstengels, maar ware levensrotsen, waar de stormen en watergolven geen vat op hebben! - Hebben jullie dat nu goed begrepen?'
Hoofdstuk 71: De laatste tijd vóór de wederkomst van de Heer (Luc. 17:37) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Vanwege louter goud en zilver herkende hij het licht uit de hemelen niet, hoewel het voor duizenden rechtstreeks voor het grijpen lag. Hij dacht wel heel veel na met zijn hersenen -maar wat heeft een ziel, waarvan het hart door louter mammon verhard en verduisterd is, voor nut van zulk denken, dat lijkt op een vluchtig dwaallicht, dat weliswaar als een bliksemflits de nacht voor een ogenblik verlicht, maar direct daarna een veel diepere duisternis tot gevolg heeft dan de aardbodem voordien bedekte?
Hoofdstuk 78: De geestelijke duisternis van de schriftgeleerde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] De Farizeeër zei: 'Vriend, deze droom die je mij nu hebt verteld lijkt mij niet zo naar en onzinnig te zijn als jij denkt, en hij heeft naar mijn mening een heel diepe levensbetekenis voorjou, die ik je in een paar woorden duidelijk zou kunnen maken!'
Hoofdstuk 80: De Farizeeër verklaart de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] De schriftgeleerde zei weer: 'Heer en Meester! Jozua, die ook een door God uitverkoren leider van het volk Israël naar het Beloofde Land was moet van dat alles, wat Mozes beschreven heeft, toch ook nauwkeurig op de hoogte zijn geweest! Hoe kon hij dan voor Jericho tegen de zon zeggen: 'Zon, sta stil, tot ik alle vijanden verslagen heb!', -en de zon schijnt aan zijn bevel gehoor te hebben gegeven? Als hij dat tegen de aarde had gezegd, dan zou dat volgens wat U ons zojuist hebt uitgelegd echt betekenis hebben gehad; nu we van U de ware stand van zaken hebben gehoord, blijkt het bevel van Jozua aan de zon iets te zijn wat duidelijk geen betekenis had, en het lijkt erop dat Jozua de ware stand van zaken toch niet gekend heeft, als het zijn bedoeling was dat zijn bevel op het natuurlijke niveau voltrok.'
Hoofdstuk 92: De wijsheid van Mozes en Jozua - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] De schriftgeleerde wist niet meer wat hij tegen deze woorden van Mij m kon brengen. Na een poosje zei hij: 'Ja, ja, vriend, je bent zeker een Galileeër van geboorte en lijkt helemaal van de beroemde Nazarener doordrongen te zijn,je hebt natuurlijk helemaal gelijk; maar wat kunnen wij, die afhankelijk zijn van allerlei wereldse wetten, dan doen?
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Andreas zei: 'Werkelijk, Heer en Meester, het sterrenbeeld waar hij in staat ken ik wel het is de 'leeuw', zoals dit sterrenbeeld al van oudsher wordt genoemd -maar de ster ken ik niet. De kleur lijkt wel op die van de planeet Mars, zoals die door de heidenen wordt genoemd; maar de grootte komt niet met de genoemde planeet overeen.
Hoofdstuk 139: Uitleg van de Heer over de planeet Mars - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Ik zei: 'En toch is het de planeet die je zojuist hebt genoemd. Dat hij dit jaar veel groter lijkt dan gewoonlijk komt doordat hij zich nu zo dicht als maar mogelijk bij de aarde bevindt. De veranderlijke positie van alle planeten ten opzichte van de zon en ook ten opzichte van elkaar is jullie al vele keren, als dat zo uitkwam, getoond en uitgelegd, en ook is jullie getoond dat de planeten, al naargelang ze zich in de een of andere positie bevinden, door hun baan rond de zon elkaar behoorlijk kunnen naderen en zich ook van elkaar kunnen verwijderen, en nog begrijpen jullie dergelijke geheel natuurlijke verschijnselen niet en wordt jullie gemoed daarbij zelfs bang, waardoor het heel gemakkelijk ontvankelijk wordt voor allerlei bijgeloof van de heidenen.
Hoofdstuk 139: Uitleg van de Heer over de planeet Mars - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Voor deze geesten is datgene wat hun boze fantasie heeft geschapen, een vaste, materiële realiteit; en wat die lijkt te zijn, blijft ze, zolang de herinnering van de geest en de daaraan ontspringende fantasie niet door de voortdurend toenemende hartstochten verbroken en beschadigd wordt. Als dat gebeurt, dan is zijn wereld met al haar burchten, vestingen en schatten ook meteen weg.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Op onze verre reizen hebben wij echter niet alleen dikwijls de gelegenheid gehad om zulke verschijnselen -zij het ook niet altijd in deze omvang waar te nemen, maar ook om daar met heel bekwame natuuronderzoekers en wereldwijze mensen over te spreken, en daar was er één bij die naar onze mening de spijker behoorlijk goed op de kop lijkt te hebben geslagen.
Hoofdstuk 192: Het verschijnsel van de luchtspiegeling (24.5.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Hij was van mening dat dergelijke verschijnselen, evenals vele duizenden andere, een volkomen natuurlijke oorzaak hebben en beschouwd en gezien moeten worden als voorboden van andere daarop volgende verschijnselen, wat met name van belang is voor de schippers op zee en de karavanen door de grote zandwoestijnen. Omdat ze steeds optreden bij een zo groot mogelijke rust van de op de aarde liggende lucht, lijkt het alsof de geheel rustige lucht hoog in het gebied van de wolken net zoals een volkomen rustig wateroppervlak een weerspiegelend vermogen krijgt, en zo krijgen wij volgens hem vaak van grote afstand streken, plaatsen, bergen en rivieren te zien, alsook een heleboel andere dingen die wij niet kennen, die door het hooggelegen, rustige luchtoppervlak weerspiegeld worden. Als de lucht echter onrustig wordt -wat na dergelijke verschijnselen onvermijdelijk pleegt te gebeuren -en er winden beginnen te waaien, dan zouden dergelijke verschijnselen ook heel snel verdwijnen, omdat door de steeds heviger wordende luchtstroming de lucht haar rust en daarmee haar tot weerspiegelend vermogen geheel en al zou verliezen.
Hoofdstuk 192: Het verschijnsel van de luchtspiegeling (24.5.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Of de zienswijze van onze natuurkundige volkomen waar en juist is, dat kunnen wij niet geheel naar waarheid beoordelen; maar dat die voor het onderzoekende, meer heldere menselijke verstand nog de meest waarschijnlijke en begrijpelijke lijkt te zijn, daar zijn wij volledig van overtuigd, doordat na dergelijke verschijnselen de gevolgen steeds met zekerheid optreden.
Hoofdstuk 192: Het verschijnsel van de luchtspiegeling (24.5.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Toen ze de engelen niet meer zagen, zei de visser: 'O vriend! Was dat werkelijkheid of alleen maar een soort droom, teweeggebracht door jouw onbeschrijfelijke schoonheid? Want ik heb nog nooit zo'n bekoorlijk mooie menselijke gestalte gezien als die van jou, die lijkt op degenen die ik nu voor enkele ogenblikken in het licht van de hemelen heb aanschouwd.'
Hoofdstuk 197: Over de aanwezigheid van de engelen bij de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Weliswaar zijn wij nu - Jehova, de Heer, zij alle lof en alle eer! - heel opgewekt en vol goede moed, en ik ben ook van mening dat wij er tegenover een Romeinse rechter van deze plaats heel goed vanaf kunnen komen - maar het lijkt nu nog niet de tijd te zijn om ons al te zeer door goede hoop in beslag te laten nemen.
Hoofdstuk 203: De wens van de commandant en de vervulling daarvan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Maar Ik zeg: bij de confederatieven is niet alles zonde wat een zonde lijkt te zijn, en bij de unionisten niet alles deugd; en zo trekken beide partijen nu elkaar de splinters en balken uit de ogen, en de een veegt het straatje van de ander, wat volgens Mijn leer niet zo moet zijn.
Hoofdstuk 29: De toekomst van de staten van Europa en Amerika - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...