Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8806 resultaten - Pagina 15 van 588

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[2] U zei, dat de mens het tot een half meesterschap moet brengen in het overwinnen van zijn zinnen en begeerten en ook van de vooral in zijn jonge jaren steeds overwegende hang naar de bekoorlijkheden van de wereld, voordat hij mag hopen dat U hem zult ondersteunen en dan tot het volledige meesterschap zult brengen. Dat klinkt weliswaar heel goed en waar en tot op zekere hoogte ook gemakkelijk en men ziet ook al gauw in, dat het volgens Uw scheppende orde ook wel zo zal zijn en moet zijn. Maar wanneer men bedenkt dat het voor bijna ieder jong mens, over wie de bekoringen en verlokkingen van de wereld steeds een grotere macht hebben dan over iemand die al ouder begint te worden en de aantrekkelijkheden van de wereld heel gemakkelijk de rug toekeert, wel buitengewoon moeilijk is om zich met al zijn zinnen en begeerten van de wereld af te keren en met mannelijke kracht de geestelijke weg op te gaan en daarop voort te gaan. Aangezien het hier gaat om het allerhoogste en belangrijkste van de mens, zou ik toch de volgende vraag willen stellen, die mij naar mijn menselijke wijze van denken verstandig toeschijnt, namelijk of het voor iedereen niet vruchtbaarder zou zijn als U, o Heer en Meester, hem liever ten tijde van zijn grootste zwakheid helpend ondersteunt en hij het zodoende met Uw hulp voor de helft tot het levensmeesterschap zou brengen, waarna het bereiken van de tweede helft met behulp van eigen levenskracht en wilskracht niet zulke grote moeilijkheden zou opleveren als het bereiken van de eerste helft van het levensmeesterschap .
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik weet immers uit mijn hoogsteigen levenservaring, met hoeveel kracht de bekoringen van de wereld dikwijls mijn hele betere denken en willen tegen de grond sloegen, mijn fantasie opzweepten en mijn hele gemoed met brandende hartstochten vulden! Ja, Heer en Meester, toen zou het goed geweest zijn als U dat onstuimige geweld van mijn hartstochten in mij had helpen temperen! Nu temper ik ze met weinig moeite heel gemakkelijk zelf en op heel veel punten komt de zelfverloochening vanzelf Natuurlijk is dat geen verdienste, als men met zijn levenskracht alleen maar met kleine dwergen van wereldse hartstochten te kampen heeft en ze daarom ook gemakkelijker bestrijdt en overwint dan in de krachtige jeugd, waarin een heelleger van gepantserde reuzen van hartstochten op de mens afstormen en de zwakke strijder gemakkelijk en volkomen verpletteren.
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Bedenk altijd dat de grootste kracht en macht van de geest in de mens zich openbaart in liefde, geduld, zachtmoedigheid en erbarming en daarin machtig werkzaam tot uitdrukking komt; want als jullie een dwaas met liefde en geduld niet op het juiste spoor kunnen brengen, dan zullen jullie dat met ergernis en toorn nog minder kunnen. Het is weliswaar ook noodzakelijk dat men zo nu en dan, waar dat nodig is, met de juiste ernst optreedt; maar achter die ernst moet toch steeds de liefde oplichten in het gewaad van de echte goede wil. Als dat niet het geval is, dan is de ernst niets anders dan blind en nutteloos lawaai, dat veel meer schade dan voordeel oplevert.
Hoofdstuk 153: De Heer onderwijst de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Het doen van een teken, als de mens daarvoor de kracht verleend is, zoals jullie nu, kan alleen een werkelijk goede uitwerking binnen Mijn orde hebben, wanneer een mens, die in staat is om een teken te doen, het uit liefde tot zijn naaste in het verborgene doet, om hem in Mijn naam van nut te zijn. Ik ben echter Degene die dat ziet, ook al gebeurt het nog zo verborgen, en Ik zal degene die in stilte tekenen verricht ook weten te belonen op dezelfde manier als hij in Mijn naam het teken gedaan heeft.
Hoofdstuk 154: Het gebruiken van de kracht om wonderen te doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Alles zou derhalve door de kracht van de aarde, de zon, de elementen en de planeten en alle andere hemellichamen ontstaan zijn. Deze zijn volgens hen in zichzelf nog heel grof en ruwen nemen pas in hun voortbrengselen een soort verzachting en ontwikkeling aan; maar zelfs de meest voegzame voortbrengselen zouden uiteindelijk nog veel te zwak zijn om zich tegenover de grote grofheid en ruwheid van de eerder genoemde oerkrachten te handhaven, en ze zouden zich tenslotte moeten laten welgevallen om door die krachten vernietigd te worden. Alleen die mens zou gelukkig en wijs genoemd kunnen worden, die de tijd dat hij leeft voor zichzelf zo aangenaam mogelijk weet te maken en als een wereldwijs mens zijn grootste geluk in het eeuwige niet-bestaan te zoeken. En dat is dan ook de achtergrond van waaruit één van jullie filosofen zei: 'Ga heen, eet, drink en doe maar raak; want na de dood bestaat er geen genoegen meer!'
Hoofdstuk 181: Natuurfilosofische opvattingen (12.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Want waarlijk, Ik zeg jullie: een rein en geestelijk sterk mens is heer over de natuurgeesten, evenzo heer over de elementen en ook over alle dieren en alle planten en mineralen, van welke aard of soort die ook mogen zijn. Want als zijn ziel vervuld is van Gods geest, waarin alle macht en kracht uit God woont, kan hij ook de hele natuur gebieden en zelfs bergen moeten zich dan buigen voor de macht van zijn wil en zijn onwankelbaar geloof en vertrouwen in de ene, ware, almachtige God.
Hoofdstuk 189: Over de plaats van de oude stad Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] De Arabier zei: 'Heer en meester, ik heb het wel begrepen en zo is het ook precies zoals u gezegd hebt; maar als de traagheid een kwaad is dat de mens aangeboren is en dat hij met de kracht van zijn vrije wil moet bevechten en overwinnen, moet God hem daarbij toch ook behulpzaam zijn en wel op zo n manier dat de op zichzelf zwakke mens tenminste in een bepaalde periode van zijn leven gemakkelijker heer en meester over zijn aangeboren traagheid zou kunnen worden! Want een mens in zijn traagheid helemaal ten onder te laten gaan zonder dat hem hulp is geboden dat vind ik niet zo verenigbaar met goddelijke liefde, wijsheid en erbarmen!'
Hoofdstuk 196: Gods openbaringen bij de volkeren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] En degene die zijn armen weer teruggekregen had, ( de genezene) zei luid: ' Alle dank, alle lof, alle eer en liefde zij God in den hoge, die nu aan een mens een dergelijke macht en kracht heeft gegeven! Vele duizenden verblijven hier rond de grote wonderburcht en hopen op hulp en troost; maar daar zullen zij niet geholpen worden. Hier is nu de ware wonderburcht, waar iedereen geholpen kan worden. Dank ook aan de jonge Arabier die ons de weg heeft getoond naar deze ware wonderburcht van God, de Heer en Meester, en ons langs deze rechte weg ook hierheen heeft gebracht!
Hoofdstuk 202: De genezing van de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] O, als die vele duizenden, die zich nu al maanden lang rond de grote burcht ophouden vanwege hun hoop op hulp, dat eens wisten -hoe haastig zouden ze dan die dode burcht verlaten en zich hierheen begeven, waar de grote Heer en Meester nu Zelf als mens onder de mensen woont en Zijn vrienden eeuwig leven geeft en de kracht om alle ziekten te genezen! Zou het voor die vele lijdenden en ontroostbaren niet een boodschap zijn die puur uit de hemelen komt, als wij, die genezen zijn, hun het bericht mogen brengen waar de ware, levende wonderburcht zich nu bevindt?!'
Hoofdstuk 202: De genezing van de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Roclus zei: 'Kijk, vrienden, ik ben net zo'n zwak en machteloos mens als jullie zelf en ik heb ook nooit de kracht en macht bezeten om een mens, die al volkomen dood was, weer tot leven te wekken of aan een ziel, die haar lichaam kwijt was, een nieuw lichaam te verschaffen! Dat is alleen God mogelijk of zo'n profeet die van Gods geest vervuld is om de verdwaalde mensen weer de verloren weg naar het eeuwige leven van de ziel te tonen.
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Na deze aanroep werden zij als het ware in één klap allemaal zo volkomen genezen, dat aan hun lichamen niet het kleinste litteken van verminking meer te bespeuren viel - en allen die hen bekeken, zelfs de roverhoofdlieden niet uitgezonderd, zeiden hardop en openlijk: 'Dat kan alleen de kracht van God, en niet een mens. Lof, prijs en eer zij daarom alleen aan Hem, en de grootste dank, omdat Hij de daden van de tempeldienaren in Jeruzalem in ons bijzijn onthuld heeft en wij nu helemaal weten wat wij van hen moeten denken!'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Dat de Heer in Zichzelf eeuwig almachtig is en de hoogste wijsheid bezit, laten ons niet alleen de nu gedane wondertekenen zien, maar daarvan getuigt in alle tijden en voor de ogen van alle mensen de grote schepping, die alle denkende mensen voortdurend luid toeroept: ' Achter deze talloos vele en wijze, grote werken moet een uiterst wijze en almachtige, eeuwige Werkmeester verborgen zijn! ' Maar hoewel de mens Zijn roep hoort en de Werkmeester op de een of andere manier begint te zoeken -en daar doet hij goed aan -voelt hij daarbij toch zijn eigen machteloosheid en zwakheid, die hij niet in een goddelijke kracht kan veranderen.
Hoofdstuk 214: Het grootste wonder van de Heer: Zijn woord (8.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Ik zei: 'De kreupelen en ziekelijken zijn puur heidenen en hangen nog hun oude goden aan. Maak hen tot belijders van de ene, ware God, en toon hun de kracht van Gods geest in de mens, wek het geloof en de liefde volgens Mijn leer in hen op en genees hen daarna, dan zullen jullie niets meer van hen te vrezen hebben; zij zullen jullie dan nog heel veel goede diensten bewijzen. En aangezien zij nu eenmaal reeds bij jullie horen, moeten zij ook bij jullie blijven! Jullie willen hier immers toch veel veranderen, zodat er van de oude, valse dingen niets meer aanwezig zal zijn; daarbij zullen jullie veel arbeiders nodig hebben en allen, die binnen deze muren leven, heel goed kunnen gebruiken. Bovendien hebben jullie een zodanige overvloed aan aardse goederen, dat jullie daarmee gemakkelijk tienduizend mensen gedurende duizend jaar kunnen onderhouden en voeden, en daarom kunnen jullie ook iedereen die hier binnen deze muren woont, wel voor een korte tijd goed onderhouden en voeden. -Ben jij het daar ook niet volkomen mee eens?'
Hoofdstuk 218: Hoe de helpers van de Essenen ingezet kunnen worden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Als er een uiterst goede, wijze en rechtvaardige God zou bestaan, dan zou Hij dat toch ook moeten inzien en met Zijn almacht die mensen moeten tuchtigen die er de voornaamste oorzaak van zijn dat de mensen in steeds toenemende mate slechter worden, en die dat nog voortdurend zullen blijven veroorzaken tot aan het eventuele einde van de wereld en haar boze tijd. Maar de grote en machtige duivels in mensengedaante worden zelfs voor hun grootste gruweldaden vrijwel nooit zichtbaar door God gestraft, als een afschrikwekkend voorbeeld voor anderen die net zo zijn als zij, maar ze leiden helemaal vrij en ook altijd hooggeëerd een weelderig leven en kunnen bovendien nog ongestraft de ene gruweldaad na de andere begaan. Dan kan het ons in feite toch niet kwalijk worden genomen als wij beweren dat er, wanneer de situatie zo is, nooit een werkelijke God heeft bestaan of ooit kan bestaan, zoals de geschriften van Mozes en de andere profeten Hem ons beschrijven, maar dat de een of andere kracht van de aarde, die wij mensen niet kennen, onder invloed van de zon, de maan, de planeten, de andere sterren en de vier elementen ons zeer armzalige mensen en ook alle andere wezens en dingen heeft voortgebracht zonder dat zij dat wilden; en zo wordt men ongeveer op die manier in het leven geroepen door krachten van de ruwe natuur, die zich van zichzelf beslist even weinig bewust zijn als de mens zich ervan bewust is hoe zijn lichaam groeit, hoe er op zijn huid allerlei haren en het voor hem lastige ongedierte worden voortgebracht. Daarom is diegene een dwaas, die ook maar enigszins vreugde beleeft aan zijn zo ellendig geregelde en altijd vergankelijke leven en bovendien nog vol deemoed en diepste overgave aan een nergens bestaande God dankbaar is voor dat leven.
Hoofdstuk 17: De verontwaardiging en goede bedoeling van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Is Gods zuivere wil in de mens soms een minder goddelijke. wil dan in God Zelf, en heeft hij misschien minder zelfstandige macht dan m God, die juist door Zijn wil overal en dus heel zeker ook in de mens aanwezig is en werkt? Daarom moet een echte mens dan ook even volmaakt worden en zijn als zijn Vader in de hemel. En als de mens dat is, is hij dan niet ook een heer vol wijsheid, macht en kracht?!'
Hoofdstuk 24: De bedenkingen van Nojed over de goddelijkheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...