Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1957 resultaten - Pagina 15 van 131

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[6] Maar het merkwaardigste bij dit verschijnsel zijn toch eigenlijk de zichtbare sterren in het oosten, terwijl deze in zekere zin goddelijk kunstmatige zon toch niets zwakker schijnt dan de natuurlijke. Zeg mij eens, beste vriend, zijn dat werkelijk de natuurlijke sterren, of zijn dat soms ook schijnsterren!? Het is weliswaar allang tijd dat de sterren aan de hemel zouden moeten staan, maar waarom alleen in het oosten, en waarom niet aan het gehele firmament?"
Hoofdstuk 93: Twee soorten liefde tot de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] MATHAËL zegt: "Vriend! Daar is eigenlijk vandaag al een keer over gesproken, maar dat zul je wel niet gehoord hebben, daarom zal ik het je, zo goed ik dat kan, wel uitleggen."
Hoofdstuk 93: Twee soorten liefde tot de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] MATHAËL zegt opgelucht, omdat de steekhoudende opmerking van de oude hem erg heeft aangesproken: "Beste vriend Ouran! Je hebt nu als mens volgens je natuurlijke verstand zo wijs en zo waar mogelijk gesproken. Het begrijpen van nieuwe waarheden, die er nooit eerder waren, gaat precies zoals je dat vertelde. Maar daarop moet ik het volgende commentaar geven: Kijk, in Egypte, en wel in de oude scholen van dat rijk, gebruikte men bij de kinderen die tot de priesterkaste behoorden, een heel eigenaardige manier van opvoeden, die eigenlijk helemaal niet zo slecht was.
Hoofdstuk 95: De opvoedingsmethode in het oude Egypte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] De pasgeboren kinderen werden meteen in onderaardse, zeer ruime vertrekken ondergebracht, waar het daglicht niet in door kon dringen. Zij werden daar goed verzorgd en zagen geen ander licht dan het kunstlicht van een goed ontworpen naftalamp, in het maken waarvan de oude Egyptenaren, zoals bekend, onnavolgbaar grote meesters waren. In die onderaardse vertrekken moest de mens dan tot zijn twintigste blijven en men gaf hem daar onderricht over de mooie boven of eigenlijk buitenwereld, die hij nog nooit had gezien. .
Hoofdstuk 95: De opvoedingsmethode in het oude Egypte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De leerling ui~ de onderwereld verheugde zich daar natuurlijk bijzonder op, hoewel hij eigenlijk eerst nog op een heel merkwaardige manier zou moeten sterven. Dat sterven bestond uit een heel diepe slaap, gedurende welke men de leerling in een prachtig paleis in de bovenwereld bracht.
Hoofdstuk 95: De opvoedingsmethode in het oude Egypte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Hiervandaan kan men heel goed tot de dichtbijgelegen stad kijken en het oog ontdekt massa 's mensen, die naar de steeds op één plaats blijvende, schitterend schijnende schijnzon staren en beslist niet weten wat ze van dit verschijnsel moeten denken. Onder deze massa mensen is zeker niet één wijze, hoewel misschien menigeen van hen zich verbeeldt dat te zijn, en dat is eigenlijk nog slechter dan wanneer zo iemand zich heel deemoedig in zijn hart inbeeldde, dat hij van al zijn metgezellen de allerdomste zou zijn. Wat moeten die mensen van zo'n ongewoon verschijnsel denken!? Wat zullen ze links en rechts in het rond nu vragen: 'Wat is dat?! Wat betekent dat?! Wat zal dat voor gevolgen hebben?!'
Hoofdstuk 96: Helena 's gedachten over de wijsheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Na deze woorden van Mathaël zegt OURAN: "Mijn steeds achtenswaardiger vriend, ik moet je nu toch ook eerlijk bekennen, dat bij de gedachte aan het plotseling verdwijnen van deze zon mij toch zelf ook een bepaalde vrees bevangt. Want dat herinnert mij aan de totale, menselijke onmacht in vergelijking tot de onbegrensde almacht van Hem, die weliswaar in ons midden is, maar eigenlijk toch te heilig en te oneindig verheven is dan dat mensen zoals wij, die weten wie Hij is, Hem zouden kunnen benaderen! Of dat ik met Hem, net als met u of andere mensen, als vrienden onder elkaar zou durven praten!
Hoofdstuk 98: Ouran's gedachten over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Omdat het hete Afrika eigenlijk het vaderland van de leeuw is en omdat ook Achter-Egypte al vaak door deze koning der dieren werd overheerst, is het te begrijpen dat het helemaal niet zo moeilijk voor hem was om tot Midden en Onder Egypte door te dringen en daar onder de vredig weidende kudden verwoestend huis te houden. Zoals de strenge kou de wolven naar de door de mensen bewoonde streken drijft, zo drijft de grote hitte van Juli de leeuw naar de wat koelere, noordelijker streken waar hij kans heeft op buit.
Hoofdstuk 104: Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Zo hebben we de Boogschutter nu dus ook gehad en komen we aan het hemelteken dat eigenlijk het zeldzaamste van de grote zodiak is! Kijk eens, een 'Steenbok', de bewoner van de hoogste rotspunten, glinstert in het zuidelijkste deel van de grote kring! Hoe kwam deze bewoner van het hooggebergte in de grote sterrenkring? Ik zeg jullie, net als alle eerdere op een heel gewone manier!
Hoofdstuk 105: Verklaring van de drie laatste tekens van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] IK zeg: "Wie in zijn hart bij Mij is, heeft Mij altijd bij zich en hij is altijd bij Mij, en dat is eigenlijk de hoofdzaak! Want wat baat het iemand die thans lichamelijk op deze aarde voortdurend bij Mij is, maar zijn hart toch steeds ver van Mij weg houdt en het liever aan de dwaze wereld geeft?! Waarlijk, die is nog verder van Mij verwijderd dan alles wat je je ook maar als het verste weg kunt bedenken!
Hoofdstuk 111: Het één zijn met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: " Ja, ja, lieve kind, dat zou wel eens zo kunnen zijn! Een licht, dat Ik aan de hemel heb geplaatst, is daar steeds om een aantal goede redenen en niet alleen om te schijnen, wat eigenlijk slechts een zeer ondergeschikt nevendoel is.
Hoofdstuk 116: De vreugde van Marcus over de bestraffing van de priesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Wat bedeesd slaat HELENA nu haar ogen neer en zegt na een poosje: "Maar Heer voor U is er toch ook niets veilig, al houd je het nog zo in je hart verborgen! U heeft in mijn hart gekeken en beslist daarin ontdekt dat ik Mathaël buitengewoon aardig vind, en nu heeft U mij verraden nog voor ik dat eigenlijk gewild had. Maar omdat mijn hart nu toch reeds verraden is, kan ik Uw heilige vraag niet anders dan oprecht met ja beantwoorden. Ik houd heel veel van Mathaël, maar het is natuurlijk zeer de vraag of hij van mij houdt!"
Hoofdstuk 119: Helena wordt de vrouw van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] MATHAËL zegt: "O Heer, hoogverhevene! U bent het grootst in mijn hart als U zo menselijk met ons mensen spreekt! Zou ik deze reine maagd, die met haar hele wezen U toegenegen is, zo intens kunnen liefhebben als ik U, o Heer, liefheb!? Zij is echter een verheven koningsdochter en ik een arme burgerzoon. Ik kom eigenlijk niet eens uit Jeruzalem, deze grote stad die honderd poorten heeft en meer dan tienmaal honderdduizend inwoners telt. Ik kom slechts uit de omgeving en men rekent mij en mijn familie nog niet eens tot de inwoners van de stad! - Daar, daar zit voor mij de moeilijkheid!"
Hoofdstuk 119: Helena wordt de vrouw van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] CYRENIUS zegt: "Beste vriend en nu broeder Mathaël, hoe zeer het mij voor jou ook verheugt te weten dat je op de best mogelijke manier bent ondergebracht, het zou mij toch nog meer verheugd hebben als je steeds in mijn omgeving was gebleven! Want van ons allen is er niet één die alle dingen zo grondig kent als jij, uitgezonderd de engel, die nu met Suetal in gesprek is! Wat zal een volk gezegend zijn met zo'n regent als jij, iets wat je in wezen eigenlijk al bent! Maar we zullen elkaar toch nog wel meermalen zien, want ik kom naar jou toe of jij komt naar mij!"
Hoofdstuk 121: Het gebed van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Want de vernietiging van de schatten door het vuur is het minste. Het daardoor geheel mee vernietigde geloof in hun leer is de eigenlijke, onvervangbare schade die zij daardoor lijden, wat tevens bijzonder nuttig is voor het bedrogen volk. Want dat zal nu voor het opnemen van de zuivere, goddelijke waarheid zeker een zeer gewillig oor en hart hebben en dat is het waarover ik mij nu eigenlijk verheug. Het kan misschien zelfs mogelijk zijn dat de door het ongeluk getroffen priesters, als zij in hoofd en hart niet te bekrompen zijn, nu méér open zullen staan voor de waarheid dan toen zij rijk waren. Ik geloof dat de dag van morgen ons nog menige gedenkwaardige gebeurtenis zal opleveren! -Heer, zeg mij of ik gelijk heb, of dat misschien ook deze vreugde van mij in Uw ogen verwerpelijk is!"
Hoofdstuk 117: Berisping van het leedvermaak. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...