Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3666 resultaten - Pagina 15 van 245

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[11] Ik antwoord: 'Wat je zegt is waar en je hebt gelijk op een kleinigheid na, en wel, dat nochtans een echte schriftgeleerde, dat wil zeggen een tot het hemelrijk bekeerde, moet lijken op een wijze huisvader die oud en nieuw uit zijn huiselijke bezit en voorraden aan zijn gasten presenteert (Matth.13:52) en aanbiedt om van te genieten. Of moet men als de nieuwe wijn in zakken gedaan is, de oude wijn weggieten, of moet men het oude koren weggooien als het nieuwe in de schuren gebracht is?! Daarom moet een echte schriftgeleerde voor het hemelrijk zowel de oude schrift als dit nieuwe woord van Mij kennen en daarnaar handelen!'
Hoofdstuk 199: De gelijkenis van de grote parel en het net. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De mensenzoon zal Zijn engelen uitzenden, en ze zullen uit Zijn rijk alle aanstootgevende dingen en alle mensen, die onrecht bedrijven (Matth.13:41) en oog noch oor en nog minder hart hebben voor de nood van hun broeders, verzamelen en ze in de brandende oven werpen, waar gehuil en tandengeklapper zal zijn. (Matth.13:42) Deze brandende oven bevindt zich in het eigen hart van de kinderen van het kwade - en bestaat uit hoogmoed, zelfzucht, heerszucht, hardvochtigheid, onverschilligheid ten opzichte van Gods woord, gierigheid, nijd, afgunst, leugen, bedrog, ontrouw, ontucht en hoererij, echtbreuk, vals getuigenis, kwaadsprekerij en alles wat tegen het gebod der naastenliefde indruist!
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nu vraag Ik de beide mensen uit Sichar om Mij te vertellen met welk verzoek zij hierheen gekomen zijn. En Jonaël, die voor beiden het woord doet, zegt: 'Heer, U heeft al eerder de kern aangeroerd, en daarover gaat het dan ook! Het is echt haast niet te geloven, dat mensen, die toch samen met ons de blijvende grote tekens van Uw puur goddelijke macht zien, zo slecht kunnen zijn! Ze erkennen de waarheid en vervolgen haar dan, juist omdat ze dat als waarheid moeten erkennen! Ze hebben mij verjaagd; als broeder Jaïruth mij en mijn familie niet opgenomen had in zijn huis, dan zou ik dakloos zijn!
Hoofdstuk 200: Bescherm ons daarvoor, o Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Zo is het en gebeurt het helemaal naar waarheid, en het kan U, o Heer, niet onbekend zijn dat het zo is en gebeurt, en toch laat U het toe dat het zo is en gebeurt! Heer, hoe moeten wij dit opvatten en hoe moeten wij Uw heilig woord begrijpen?
Hoofdstuk 200: Bescherm ons daarvoor, o Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] 'Ah', zegt Kisjonah, 'die zwijgzame Baram toch! Hij zei geen woord over wat hij van plan was; 's avonds verdween hij heel stilletjes; ik meen dat hij vlug na onze aankomst verdween, en nu is hij met een volgeladen schip terug! Hij moet een goede wind gehad hebben, anders zou hij naast het werk nog lang niet hier kunnen zijn; want met kwade wind moet je van hier naar Jesaïra een hele dag roeien.'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Toen zei de goede zoon: 'Moeder, u heeft ervoor gezorgd dat ik heb leren werken en ik kan net zoveel brood verdienen als ik nodig heb; maar ik zal God met mijn gehele hart smeken dat Hij u net zo lang laat leven als ik leef, en dat u uw schat voor het welzijn van het hele huis beheren kunt! Want zonder u zou de erfenis mij kwellen en mij altijd treurig maken zo vaak ik er naar zou kijken. Liefste moeder, houd u dus de erfenis en geef hem aan wie u maar wilt! Voor mij is uw hart de beste erfenis; dat God het lang in leven moge houden!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Toen de moeder deze taal van haar goede zoon met een ontroerd hart aangehoord had, sprak zij, terwijl zij niet liet merken wat zij dacht: 'Beste zoon, je bekentenis doet mij welontzaglijk veel plezier, maar dat is nog geen reden om jouw erfenis aan een vreemde weg te geven. Als jij er geen deel van wilt hebben, dan moet je broer de gehele erfenis na mijn dood nemen, en jij moet hem dienen en je brood in het zweet van je aanschijn verdienen!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Als u mij ook een stukje vis en wat brood geeft, dan zult u meteen zien dat ik niet alleen drinken, maar ook behoorlijk goed eten kan; want waar de Heer aardse spijzen gebruikt, daar doen de engelen dat ook.'
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] En Jonaël geeft de engel een hele vis en een goed stuk brood, en de engel pakt alles aan en eet het op.
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik zeg: 'Waarom is de manier 'waarop' nu zo belangrijk, als de zieken alleen maar door Mijn wil en Mijn innerlijke woord, waaraan alles ondergeschikt is, volledig gezond zijn geworden, want daaraan kunnen jullie toch wel niet meer twijfelen!? Deze daad geschiedde echter niet zozeer terwille van de zieken, maar veel eerder voor jullie. Lichamelijk zijn jullie wel helemaal gezond, maar geestelijk zijn jullie zieker dan dat zij lichamelijk waren!
Hoofdstuk 211: Genezing in Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Het woord, dat Ik tegen jullie heb gesproken, moet zonder de geringste toevoeging en zonder de minste weglating wezenlijk in acht genomen worden. En jullie geringe aantal Joden in deze plaats moet in hart en nieren Jood zijn; en jullie Grieken moeten ware Joden worden, opdat vrede en eenheid onder jullie heerse!
Hoofdstuk 211: Genezing in Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] De Farizeeën kunnen van verbazing bijna geen woord uitbrengen. Na een poosje horen ze echter ook in het plaatsje Kis luid roepen en jubelen; en de Farizeeën met de geheel genezen zieken lopen zo snel mogelijk naar buiten om te zien wat dat lawaai betekent. Maar dan zien ze al gauw hun zieken uit de herberg, die allen als vrolijke herten in het rond springen en voortdurend 'Heil aan de man' roepen, voor hem die hen zo wonderbaar genezen had.
Hoofdstuk 218: Genezingen in Kis en bij Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Wees allen daarom niet alleen slechts hoorders van Mijn woord, maar enthousiaste daders, dan pas zullen jullie de zegeningen daarvan in je waar gaan nemen!
Hoofdstuk 220: De rust en het nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Zoals het lichaam echter door te veel slaap steeds meer afsterft, net zo en nog veel sterker uit zich dat bij de ziel, als ze steeds meer nalaat om volgens Mijn woord en wil bezig te zijn.
Hoofdstuk 220: De rust en het nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[25] Alleen Matthéus zei na een poosje bij zichzelf: 'Morgen bij het krieken van de dag wordt deze leer van de werkzaamheid en de rust, zo goed dat mogelijk is, opgeschreven op een vel dat alleen voor deze leer gebruikt wordt; want deze buitengewoon belangrijke leer mag voor geen goud van de wereld verloren gaan!' En toen niet lang daarna de dag aanbrak, hield Matthéus ook zijn woord; en deze leer heeft nog lang bestaan en is door Jonaël en Jaïruth ook naar Samaria meegenomen, maar in de loop der tijd werd ze zeer misvormd en is daarom ook verloren gegaan. Zolang ze echter nog in omloop was, circuleerde ze onder het volk onder de naam 'de nachtprediking'.
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...