Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

32391 resultaten - Pagina 15 van 2160

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[16] De mensen, die hier tijdens hun sterfelijke, lichamelijke leven al geheel zijn wedergeboren, zullen dan voor de gehele duur van dit tijdperk als reine geesten en engelen heersen, en dit tijdperk zal helemaal door hen geleid worden. Maar mensen uit deze tijd, die niet geestelijk volgroeid zijn, zullen in dit nieuwste tijdperk van de aarde wel met onsterfelijke lichamen op de aarde geplaatst worden, maar in heel behoeftige omstandigheden. Zij zullen heel veel en vaak zeer hard, dienend werk moeten doen, wat hen heel bitter zal smaken, omdat zij zich maar al te goed hun vroegere en heel gelukkige toestand tijdens hun sterfelijke leven zullen herinneren. Dit tijdperk zal dan zeer lang duren, tot uiteindelijk alles volgens het plan van God in een geheel geestelijk bestaan zal overgaan. Kijk, dat is het verloop volgens de orde van God, van alle dingen, al het ontstaan, bestaan en zijn!"
Hoofdstuk 215: Het ontstaan van de eerste mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Na verloop van tijd begint de buitenste vrucht te verschrompelen en te verdrogen. Waarom is dit? Omdat haar ziel geheel overgaat in het leven van de kiemgeest in de kern. En als de levenskracht van de vrucht tenslotte geheel overgegaan is in de levensgeest van de kiem, dan wordt de eerder geheel levende halm in al zijn stadia droog en dood. Maar eerst heeft al het leven van de plant zich met het kiemleven tot één leven verenigd en kan zo nooit vernietigd worden, of het nu met de materie van de kern verbonden is of niet.
Hoofdstuk 217: De geestelijke ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "Als jullie nu het door Mij vertelde wat dieper en rijper dan de doorsnee mensen van deze tijd willen overdenken, dan zullen jullie, ook al is het niet tot in de finesses, gemakkelijk ontdekken en begrijpen dat Mozes met zijn scheppingsgeschiedenis het enig ware ontstaan heeft beschreven. Het stemt met de gehele orde van de eeuwige wijsheid overeen, en geeft de ontwikkeling van alle dingen vanaf het oerbegin tot aan de hoogste voleinding in voortreffelijke beelden weer.
Hoofdstuk 222: Het einddoel van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Aan de ene kant heb je wel gelijk, maar aan de andere kant ook ongelijk. Het genot van een appel, die een gezonde en zoete vrucht is, is zeker niet dodelijk, want anders zouden nu alle mensen, die appels eten, spoedig daarna sterven. Dus aan de appel zelf schort weinig of niets. Maar als hij voor onbepaalde tijd niet gegeten mag worden, hetgeen dan slechts bedoeld is ter verdere versteviging van de ziel, en de ziel echter, bewust van haar vrije wil, het voorschrift minacht en overtreedt, dan veroorzaakt zij in zekere zin een doorbraak in haar wezen, en die lijkt dan op een open wond, die moeilijk helemaal te genezen is. Want ook al wordt de wond een lidteken, dan worden door de littekenvorming toch een aantal vaten zo bekneld, dat daarna de levenssappen van de ziel daar niet goed kunnen circuleren en op de plaats van het lidteken steeds een onprettig pijnlijke druk uitoefenen.
Hoofdstuk 224: De val der geesten, de val van Adam en de erfzonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Als een ziel eenmaal zichzelf geheel bewust is en met het gebruik van haar verstand zover komt dat zij in zichzelf de orde van God goed kan zien en herkennen, dan moet zij vervolgens ten behoeve van haar versteviging zelf handelend op gaan treden volgens de in haar bestaande en herkende orde van God. Doet zij dat op een bepaald punt echter niet, maar laat zij dat na, of doet zij in plaats daarvan iets geheel tegengestelds, dan is het duidelijk dat zij zich op dat betreffende punt een niet gemakkelijk uitwisbare schade toebrengt. Uit zichzelf kan zij zich daar nooit meer van bevrijden, omdat het gevolg is dat haar werkzaamheid al meer of minder in de war raakt. En in de loop der tijd ontstaan daaruit vanzelf steeds meer beperkingen van de ziel, zoals: allerlei blindheid, domheid, onverstand, zwak begripsvermogen, vrees, moedeloosheid, treurigheid, angst, ergernis, toorn, woede en tenslotte zelfs vertwijfeling.
Hoofdstuk 225: De macht van de erfelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Maar omdat de tijd God niet van de wijs brengt en Hij er ook geen last van heeft, omdat Hij de uiteindelijke verwerkelijking van Zijn grote Ideeën steeds als in het heden voor Zijn alziende ogen heeft - of de tijd nu kort of lang duurt -, daarom zijn voor God duizend jaar als één dag of als één moment. Een aarde kan dan wel, tot aan de volle ontbinding van al de in haar hulsmaterie ingesloten geesten, méér jaren nodig hebben dan het onuitsprekelijk grote aantal fijne zandkorrels dat haar gehele wezen zou kunnen vullen, zo'n tijdsduur is bij God tenslotte toch ook niets meer dan één kort ogenblik.
Hoofdstuk 232: Omhulsel en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] We zijn echter in het geheim van plan, afgezien van alles wat onze wereldse verwanten dan terwille van ons te wachten zal staan, om nu de tempel te ontvluchten, want het is er niet meer om uit te houden. Daarom zijn wij ook voornamelijk 's nachts over het water hierheen gekomen, om van hier mogelijkerwijs in Tyrus of Sidon te komen en ons daar bij Cyrenius bekend te maken en hem, omdat hij een van de wijste mannen moet zijn, onze nood voor te leggen. De meesten van ons menen echter, dat wij toch eerst via de zo mogelijk kortste en beste weg naar Jeruzalem moeten gaan om daar te proberen van onze verwanten geld te krijgen voor een voorgewende vrome zakenreis, natuurlijk ten behoeve van de tempel. Daarmee zouden we dan gemakkelijk een reis naar Tyrus en Sidon, of zelfs naar Rome kunnen ondernemen om ons doel te bereiken. Maar ook moeten wij daarvoor goede reispassen zien te krijgen, want zonder die dingen kom je in deze tijd haast niet verder zonder in moeilijkheden te geraken. Zulke passen kosten echter geld.
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] JULIUS zegt: "Houd daar nu over op, want voor dergelijke mededelingen zal er morgen nog meer dan genoeg tijd zijn! Nu wil ik mij voor jullie bestwil liever met de hoofdzaak bezig houden." Daar stelde de jonge man zich dan ook tevreden mee, en Julius wendde zich toen ronduit tot Mij in de Romeinse taal, die Ik ook verstond, en zei: "Heer, wat zal in dit geval het beste zijn? Geweld van mijn kant zou alle eden en tempelwetten wegvegen, maar dan zou ik als verbreker van de plechtige gelofte optreden, en de schuld van de eedbreuk zou dan op mij vallen. Ik beschouw natuurlijk -onder ons gezegd - eden, die voor het houden van kwade verplichtingen afgeperst en jammer genoeg maar al te vaak afgelegd worden, niet alleen als waardeloos, maar ik veracht ze diep, omdat God daarbij voor het besturen van valsheid en slechtheid als getuige en helper wordt aangeroepen. Maar de tempel te Jeruzalem roept vragen op!
Hoofdstuk 238: Een verwijzing naar de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] JULIUS zegt: Wel, dat wat jullie mij fatsoenshalve hebben verzwegen, is toch al niet belangrijk meer, niet voor mij en ook niet voor jullie. Maar het kennen van die man, die jullie opviel, zou wel van de grootste betekenis voor Jullie kunnen zijn! Maar daarvoor is vandaag zeker geen tijd meer; morgen dus de rest!" -Daar waren de geredden heel eerbiedig tevreden mee en zij grepen weer naar brood en wijn en brachten nog menige dronk uit, vanwege de blijdschap die nu hun harten vervulde.
Hoofdstuk 239: Julius vertelt het plan van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De jonge SPREKER zegt: "Verheven heer, wees ook u helemaal open en zeg rechtuit, wat wij nog achter gehouden hebben, dat bij ons verzoek hoort! Want heus, er is nog veel in ons, dat wij hier niet hebben kunnen meedelen, omdat ten eerste de tijd te kort was en men in de tweede plaats In een zo hooggeëerd gezelschap toch met zoveel dingen niet met de hele deur in huis kan vallen. Vooral, als een verheven heer als de opperstadhouder van geheel Romeins Azië aanwezig is, wiens hoogheid en majesteit wij nog niet eens direkt aan durven kijken sinds wij weten dat hij het is. Bovendien bevinden er zich aan uw tafel ook een meisje en een jongeling, en dan geldt toch: Houd je tong een beetje in toom! Maar als we alleen bij elkaar zullen zijn, zullen wij zeker, verheven heer, niets meer op de een of andere wijze geheim houden! Maar omdat u met ons arme zondaars toch al zo genadig en barmhartig bent, zeg ons dan in stilte wat u nog onprettig aan ons vindt, en of dat soms óók een hoge Romein is, met wie u eerder om ons Romeins gesproken heeft!"
Hoofdstuk 239: Julius vertelt het plan van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JARAH zegt, terwijl ze nu een beetje glimlacht en het hoofd schudt: "Mis, helemaal mis, beste vrienden! Kijk, dat is een zuivere aartsengel van God, die de beroemde Heiland uit Nazareth mij, uit het bijna door allen geziene enorme aantal engelen, na mijn geheel eigen keus gegeven heeft, om mij gedurende langere tijd te leiden, te leren - en te begeleiden! Maar als u dat niet op mijn woord kunt geloven, kom dan hier en overtuig u ervan met al uw zintuigen, want hij zal u voor enige ogenblikken ten dienste staan!"
Hoofdstuk 242: Het wonder met de steen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Maar hier is de werkelijke aanwezigheid van een engel zo buitengewoon, dat men dat natuurlijk niet zo snel als een volle waarheid kan aanvaarden, als de snelheld waarmee men het aanvaardt van lang vervlogen tijden. Geloven is gemakkelijk, omdat men zich steeds de vroegere tijd als beter voorstelt dan de tegenwoordige. Die houdt men uit een zekere vrome eerbied altijd onwaardig voor zulke goddelijke verschijningen, zonder te bedenken dat het er in Sodom en Gomorra ook niet zo bijzonder Gode welgevallig toegegaan kan zijn, omdat Hij anders geen vuur van de hemel over die plaatsen zou hebben laten regenen.
Hoofdstuk 243: De verontschuldiging van de jonge Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JULIUS zegt: "Wel, ik heb jullie al gezegd dat het erg dom van jullie was. Het is nog in jullie hart achtergebleven als een restant van je eerste opvoeding. Maar wat daar nog zit, dat zal in de loop van de tijd wel helemaal uit jullie verdwijnen. Dat gaat natuurlijk niet in één keer, want een oude ingewortelde domheid verdwijnt vaak moeilijker uit de mens dan dat een oud lichamelijk gebrek geneest. Maar het juiste middel kan tenslotte beide zaken genezen.
Hoofdstuk 244: Het antwoord van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Want zie, in Gods grote schepping staat niets stil, net als de tijd op aarde die ook nooit stil staat! De geesten maken steeds zichtbaar grote vorderingen en omdat in het rijk van de zuivere geesten voortdurend zo'n grote vooruitgang wordt geboekt, mogen de onsterfelijke schepsels op de hemellichamen niet achterblijven, om niet te ver bij het rijk der geesten achterop te raken.
Hoofdstuk 3: Over de bestemming en ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] De jonge FARIZEEËR zegt: "Hoge, verheven, machtige geest! Wel veel, maar nog lang niet alles! Daarvoor danken wij je allen uit de grond van ons hart, want je hebt echt met de grote hemelsleutel geheimen ontsloten, waarvan wij eerder niet het minste vermoeden hadden. Wij zullen ons van nu af aan ook alle denkbare moeite" getroosten om op de juiste levensweg verder te gaan, alleen zouden wij die nog nader willen leren kennen. Maar voor vandaag hebben we al meer dan voldoende, want aleer onze geestelijke maag dit zal verteren, hebben wij enige tijd nodig. Morgen zullen wij wel voor hogere en diepzinniger zaken ontvankelijker zijn dan nu.
Hoofdstuk 4: De nieuwsgierigheid der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...