Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3718 resultaten - Pagina 15 van 248

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[10] De ENGEL glimlachte en zei: "Kijk, wij hebben het makkelijker dan jullie, want wij dragen onze rijk voorziene kledingkast in onze wil. Wat wij aan willen doen, hebben wij tot in de puntjes aan. Als je mij echter in mijn lichtende kleed zou willen zien, dan zou je verblind worden en je vlees zou oplossen, want vergeleken met het licht van mijn kleed is het licht van de zon zo donker als de nacht. "
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Toen hij deze psalm had gelezen, vroeg hij heel ernstig: 'Begrijpen jullie deze psalm?' En wij moesten zijn vraag jammer genoeg met nee beantwoorden. Vandaag hebben wij ons sinds vanmorgen vroeg het hoofd hierover gebroken, maar wij weten toch niet meer dan gisteren. Duizend keer hebben wij aan U gedacht, als U, o Heer, het zou willen, dan zou U ons daarover wel wat licht kunnen verschaffen!"
Hoofdstuk 158: De 47e psalm van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] JARAH zegt: "Ik heb jullie zoëven toch verklaard, wie Degene is die nu in ons midden is. Hoe kun je dan, met die zekerheid, nog vragen waar ik deze wijsheid ontving, of wie mij deze heeft gegeven? Daar vóór ons staat de grote heilige Gever van alle goede gaven! Hij alleen is wijs, en Hij alleen is volkomen goed! Wie Hém liefheeft en in zijn hart gelooft dat Hij Zélf de eeuwige Heer Jehova Zebaoth is, in diens hart zal Hij Zijn ongeschapen eeuwige licht geven, en in die hele mens wordt het dan licht, en zo'n mens zal dan geheel en al vervuld zijn met de ware goddelijke wijsheid. -Als jullie een klein beetje begrip hebben, moet het jullie duidelijk zijn, hoe wij allen er nu voor staan!"
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Want wie echt door Mij gezegend wil zijn, moet Mijn woord, waarin alle genade, al het licht, alle waarheid en alle macht ligt, ook echt aannemen, omdat het anders onmogelijk is, hem wat voor genade dan ook te schenken.
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] IK zeg: " Jullie moeten ieder uur klaar staan om weg te kunnen varen, zodat de heer van het schip als hij voortijdig zou komen, jullie niet lui en werkeloos zal vinden en jullie dan je loon ontneemt en ontslaat! Ja God dienen is licht, maar de mensen dienen is zwaar!"
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[23] IK zeg: "Kijk, vriend, Ik zal je iets zeggen en dan kun je je daarmee zelf een oordeel vormen! Als je 's morgens vroeg ziet dat het in het oosten lichter wordt en dat de hemel steeds roder wordt, dan zeg je: 'De zon zal weldra opgaan!' Hoewel het in het oosten ook lichter wordt als de maan in het oosten opgaat, volgt er op dat matte licht geen morgenrood, en als de maan dan opkomt en de aarde mat beschijnt met haar halve licht, opent geen bloempje de tere kelk om de koude, matte en geen leven gevende stralen op te zuigen!
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[24] De lichte wolkjes, de reeds door een stralend licht omspoelde voorboden die de op til zijnde zonsopgang aankondigen, zijn al zeer veel lichter dan het licht van de volle maan. Maar als er geen zon zou volgen op deze voorboden, dan zag het er op de gehele aarde weldra zo uit als in het vrijwel verstarde gebied van de middernachtszon, waar negen volle maanden lang geen zonnestraal doordringt. En kijk, zo overeenkomstig gaat het ook toe in de eeuwige wereld van de geest, die de enige oorsprong en reden van het voortbestaan van deze materiële wereld is.
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Wij geloven nu allemaal dat U datgene bent, wat dit meisje ons duidelijk voor onze ogen en oren beschreven heeft, en daar is verder geen wonder voor nodig! Maar omdat U, o Heer, dat bent, zie dan onze grote zwakheid aan en verander die in een geschikte kracht, zodat wij ons daarmee kunnen beschermen tegen de altijd aanwezige vijanden van het licht en de waarheid! Want het is werkelijk treurig dat wij Joden nu bij de heidenen licht en waarheid moeten zoeken. Jeruzalem is, in plaats van voor alle mensen het grootste licht te zijn, een poel van de ergste nacht en duisternis en een moordkuil voor de oude zuivere geest van de Joden geworden. Als wij nu licht en waarheid willen, moeten wij het in Sidon en Tyrus gaan zoeken bij de Grieken en de Romeinen! Daarom, Heer en Meester, omdat U alle dingen mogelijk zijn, geef ons licht en kracht opdat wij de waarheid zien en haar dan kunnen beschermen tegen de vijanden!"
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Vrede zij met en temidden van jullie! Niemand moet zich meer achten dan de ander! Jullie Zijn allen broeders, maar hij, die zich het geringste acht en de knecht en dienaar van de anderen wil zijn, die is toch de meeste en de hoogste! Als Ik jullie echter als knechten wil hebben, dan zijn jullie in werkelijkheid ook Mijn macht. En op die manier is iedere knecht de kracht van zijn heer, -maar de heer is dan weer de voorspraak van de knecht! Heb elkander lief, doe wel aan je vijanden, zegen hen die je vervloeken en bid voor hen die je. verwensen! Vergeld kwaad met goed en leen je geld niet uit aan hen die veel rente kunnen betalen dan zullen jullie de zegen en de genade van God in overvloed in je hebben! In korte tijd zal daaruit dan het licht, de waarheid en alle macht en kracht je deel worden; want de maat waarmee je geeft, zal ook de maat zijn waarmee je terugontvangt!"
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De wat ruwe schippersknecht neemt daar genoegen mee, en de BAAS van de schippersknechten vertelt het volgende: "Zo ongeveer om de eerste nachtwake werd het vreemd genoeg opeens zo licht als de dag. Wij zagen echter nergens iets dat licht gaf en dachten dat er achter de bergen zeker een reusachtig Bengaals vuur moest branden, waardoor de lucht zo licht werd. Alleen was het licht duidelijk te sterk om afkomstig te kunnen zijn van Bengaals vuur; maar wat het dan ook was het licht duurde bijna de gehele nacht en werd verschillende malen zo sterk dat wij dachten dat het klaarlichte dag was. U begrijpt wel dat het ons daarbij toch wat griezelig te moede was. Uit de stad kwamen er ook verscheidene naar ons toe en die dachten dat de zee zo'n licht uitstraalde.
Hoofdstuk 160: De nachtelijke belevenissen van de schippers.(11.4.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De aarde is de draagster van tweeërlei soort mensen. De ene en betere soort stamt van oorsprong reeds van boven, de kinderen van God moeten daaronder gerangschikt worden. De andere en oorspronkelijk kwade soort stamt zuiver van deze aarde af. Hun ziel is in zekere zin een combinatie van afzonderlijke levensdeeltjes, die,terwijl ze van satan afgenomen zijn, in de massa van het aardelichaam als materie gevangen worden gehouden. Daaruit evolueren ze door de plantenwereld naar de dierenwereld, en werken zich door de vele niveaus van de dierenwereld tenslotte als een potentiële kracht, bestaande uit talloze oerzieldeeltjes, op tot een ziel van een werelds mens. Speciaal bij ongezegende verwekkingen verenigen zij zich in het lichaam van de vrouw, waarbij zij daarna net als de kinderen van het licht uit de geestelijke sfeer van de hemelen, op deze wereld geboren worden.
Hoofdstuk 169: Over de bezetenheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Zo zijn de meeste ziekten, die de mensen moeten doorstaan, niets dan hinderpalen om te voorkomen dat de ziel één zou worden met het lichaam, dat, zelfs bij de kinderen van het licht, afkomstig is uit de verbannen satan. Het enige verschil voor de kinderen van het licht is, dat, als hun ziel aan het lichamelijke wil gaan hangen, hun lijden door de hemel veroorzaakt wordt. Ook het lijden van de kinderen van de wereld wordt voor dit doel door de hemelen bevolen en toegelaten, maar van oorsprong zijn het hellepijnen. Het lichaam van het wereldkind moet die als een volledig deel van de hel mee lijden, als de hel een stekende pijn voelt wanneer de geweldige invloed van de hemel een deel van haar leven grondig wegrukt! - Begrijp je deze uitleg nu ook?"
Hoofdstuk 169: Over de bezetenheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[25] Allerlei leraren en profeten duiken op en leren de mensen hoe het moet. Zo hier en daar bevat het ook wel iets waars, maar naast ieder vonkje waarheid verdringen zich steeds duizenden leugens en doen zich naast het waarheidsvonkje voor als zouden zij zélf waarheid zijn. En kijk, al zulke leraren, profeten en hun lessen lijken op het schijnsel van de maan, die steeds met een andere gestalte schijnt, en vaak als haar licht 's nachts het meest nodig is, helemaal niet schijnt.
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[27] Aan de hand van deze waarachtige schildering kun je nu genoeg ontdekken om in jezelf tot een helder inzicht te komen, zodat je Mij in je hart die plaats geeft, die mij toekomt! Noch het licht van de sterren, noch dat van de maan en net zo min de op zichzelf staande gouden glans der morgenwolkjes is in staat de ketens te verbreken van het in de materie van deze aarde gevangen leven, en het dan naar de zelfstandige actieve vrijheid te lokken. Dat kan alleen maar het licht van de zon.
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] God is zeer goed, wijs en vol barmhartigheid, dat heb ik uit de schift geleerd. Maar als ik, die in al die gruwelen bent ingewijd, het geheel eens in het juiste licht bekijk, dan kan ik me nauwelijks tegen de gedachte verzetten, dat er geen God is, of, als er een is, dat Hij Zich allang niet meer bekommert om de mensen van deze wereld! Kan iemand mij dat echter kwalijk nemen? Beslist geen reëel en, net als ik, menslievend mens en ook geen God! Want in mijn borst klopt nog een hart dat met alle liefde zich inzet voor de arme mensheid!
Hoofdstuk 178: Marcus vertelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...