Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 15 van 1088

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[7] Wat denk je ervan, als we slechts uit zuiver wetenschappelijk oogpunt naar hier waren gekomen om bij jullie het een en ander te ervaren en te zien? Zouden wij met dat doel bij jou ook niet welkom zijn?
Hoofdstuk 67: Heeft Petrus de roomse kerk gesticht? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Nu zeg ik: mijn vriend en broeder, jouw vraag is belangrijker en betekenisvoller dan je zelf vermoedt en om haar naar behoren te belichten, is meer licht nodig dan jij op dit moment kunt verdragen. Voorlopig kan ik je alleen maar zeggen dat de leiding van de zielen door de Heer zó wonderbaarlijk en uitzonderlijk is, dat jij in eeuwigheden slechts het allerkleinste deeltje ervan zult kunnen begrijpen.
Hoofdstuk 87: Het onderscheid tussen het juist en verkeerd handhaven van de biecht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] De bode van de Heer heeft me trouwens voor deze opdracht uitsluitend naar de hulp van de Heer verwezen. O lieve vriend en broeder, ik ben er diep in mezelf wel van overtuigd dat de Heer als niemand anders in de gehele oneindigheid deze broeders en ook mij kan helpen, maar ik weet ook dat ik die hulp van de Heer maar al te onwaardig ben. Wanneer jij me echter bij het redden van deze armen een beetje zou willen en kunnen helpen, dan ben ik ervan overtuigd dat je zeker voor deze allerarmste broeders een goed werk hebt verricht. En als het ons dan gelukt is om in Naam van de Heer deze armen over deze huiveringwekkende kloof te brengen, dan zal ik mij samen met jou voor het eerst in geest en volle waarheid in mijn nietigheid voor de Heer in het stof werpen en zeggen:
Hoofdstuk 90: De eenvoudige man. Vrijwillige bekentenis van de prior - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Voor mijzelf ben ik ervan overtuigd dat ik jouw raad stipt, en zonder dwang, dus vrijwillig heb opgevolgd. Ik heb mij, samen met mijn arme gevangen broeders tot de Heer gewend, en toen ons vertrouwen de hoogst mogelijke graad van liefde en erbarming van de Heer in ons bereikt had, kwam deze redder naar mij toe. Toen begreep ik, dat ik het eeuwig volkomen onwaardig ben om een eventueel persoonlijke hulp van de Heer te verwachten. Daar de Heer echter toch eindeloos barmhartig is, heeft Hij mij zeker in Zijn allerheiligste naam deze man als redder gezonden; de Heer zij alle lof, eer en glorie! De broeders werden helemaal zonder mijn toedoen gered; nu kan er met mij gebeuren wat maar wil! Moet ik achter de kloof, geef me daartoe dan maar meteen het bevel, dan zal ik me juichend en de Heer lovend daarheen spoeden en als het mogelijk is, voor ieder van hen tienvoudig boete doen!
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Hoe groot moet eigenlijk een huis zijn om een paar mensen met familie en het nodige personeel behoorlijk en geriefelijk te huisvesten? Gaan jullie maar eens naar het platteland en overtuig je ervan, en dan zullen jullie het er zeker over eens worden dat er voor een behoorlijke en geriefelijke huisvesting geen honderd kamers tellende kastelen en paleizen nodig zijn.
Hoofdstuk 90: Over de zegen van de wijze beperking - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Jullie vragen nu: maar in 's hemelsnaam, bestaat dit hele gebouw, dit onafzienbaar lange paleis, slechts uit één enkele zaal? Ik zeg jullie: nee, volstrekt niet, het bestaat uit twaalf afdelingen. Maar bovenin, waar jullie de tweede rij kleinere ramen zien, loopt ononderbroken, rondom de gehele zaal een prachtige brede galerij, van waaraf men zonder de leerlingen op de begane grond op de een of andere manier te storen, alle twaalf afdelingen na elkaar kan overzien en zich ervan kan overtuigen, wat daar allemaal gebeurt. Laten we nu maar naar binnen gaan, opdat jullie alles duidelijk zal worden.
Hoofdstuk 73: Schoolgebouw van de twaalf goddelijke geboden. Eerste zaal - uitleg over het eerste gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Zie, mijn lieve kinderen, dat is een buitengewone, zeer gewichtige vraag die zich slechts door de daad, maar nooit door de zelfs allerwijste woorden laat beantwoorden. Tevens maak ik jullie allen erop attent dat na het afleggen van het lichaam onze geestelijke toestand eveneens buitengewoon heerlijk is, zodat deze aan uiterlijke pracht en heerlijkheid zeker al het denkbare verre overtreft. We zijn hier in ons lichaam al zo buitengewoon mooi gevormd, dat onze uiterlijke vorm, naar ik heel goed heb gemerkt, zelfs de kinderen van God een grote bewondering afdwong; en toch is deze lichamelijke schoonheid nauwelijks een vluchtig schaduwbeeld van de schoonheid die eigen is aan onze onsterfelijke geest. Zo zijn ook onze uiterlijke, stoffelijke woningen al van zo'n stralende schoonheid, dat bewoners van andere, kleinere werelden bij de eerste aanblik daardoor hun leven zeker zouden verliezen. Toch kost het bouwen ervan ons slechts geringe moeite, want met de macht van onze verenigde wil zijn we immers volkomen heer en meester over de materie die zich moet voegen, buigen en verheffen naar onze wil.
Hoofdstuk 64: Zonnebewoners op weg naar het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Goed mijn beste vrienden en broeders, jullie waarneming en jullie wens is terecht, en volkomen billijk. Luister dus naar mij en dan zal ik jullie de betekenis van deze bijzondere versiering in jezelf laten vinden. Wat betekent eigenlijk de piramide? Ik heb jullie de betekenis daarvan al bij een andere gelegenheid uitgelegd. Willen jullie echter de betekenis, die hier heel goed weergegeven is, achterhalen, kijk dan eens hoe een piramide qua vorm gebouwd is en wat in wezen het doel ervan is, en dan zullen jullie daardoor in jezelf reeds een heel goede wenk over de betekenis van deze versiering krijgen.
Hoofdstuk 37: Vierde verdieping. De gewone mens en de goddelijk-geestelijke mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Wat jullie bezitten, is je gegeven als een eeuwig onbeperkt eigendom, maar Mijn kinderen mogen niets bezitten, niet eens voor eigen eten zorgen. Alles wat ze nodig hebben, mogen ze enkel en alleen bij Mij in Mijn huis tot zich nemen. Jullie zijn in jullie wereld machtige heren, maar Mijn kinderen moeten arme knechten zijn; ze moeten werken met hun handen. Wanneer zij met werken iets hebben verworven dan mogen ze het niet als hun eigendom behouden maar moeten het meteen naar Mijn huis brengen, waar Ik dan pas aan eenieder geef wat hij overeenkomstig zijn liefde echt nodig heeft. Jullie wonen in paleizen die aan pracht en praal alles wat men zich maar kan voorstellen overtreffen, maar Mijn kinderen moeten in hutten wonen die er zo eenvoudig en sober uitzien dat jullie ervan zouden gruwen. Mijn kinderen zijn desondanks Mijn kinderen en zijn altijd bij Mij en handelen altijd volgens Mijn wil, die eindeloos machtig is voor de machtigen maar ook eindeloos zachtmoedig voor de kleinen en zwakken.
Hoofdstuk 25: Verschil tussen kinderen van de zon en godskinderen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Kijk, dat komt omdat iedere geest zijn eigen, vanuit Mij wonderbaar opgebouwde sfeer bezit, waardoor hij zichzelf en al zijn broeders de grootste vreugde en zaligheid kan bereiden. Bovendien is de sfeer van iedere geest nog oneindig en in haar soort eeuwig onuitputtelijk in de meest uiteenlopende wonderbaarlijke vormgevingen. Maar hoe eindeloos wonderbaar uiteenlopend de vormgevingen in de sferen van een engelengeest ook zijn en jullie bij het beschouwen ervan kennelijk moeten zeggen: buiten deze oneindig wondervolle veelheid van vormen kan men zich verder niets meer voorstellen, zeg Ik jullie: ga maar vlug over naar de sfeer van iemand anders en dan zal jullie oordeel spoedig heel anders luiden en zullen jullie zeggen: ja, wat is dat nu weer? Ongelooflijk, daar zijn alweer andere vormen! En Ik zeg jullie daarover: zo is het gesteld met het geestelijke diorama. Het uiterlijke raampje is hetzelfde; maar kijk je naar binnen, dan vind je overal een andere wereld!
Hoofdstuk 9: Zalige geesten hebben ieder hun eigen sfeer. Reden: het onontbeerlijk zijn voor elkaar In de sfeer van Johannes – inleiding tot de innerlijke wereld - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Deze insignes zijn van zeer grote betekenis en dienen de bezitters ervan in allerhoogste en diepste geestelijke zin daartoe, waartoe eens, maar dan slechts als uiterlijk voorbeeld, de Thumim- en Urimplaatjes de hogepriester van de joodse kerk gediend hebben. Want ook hier zijn de allerzaligste geesten niet in een steeds even hoge graad van innerlijke wijsheid uit de Heer, maar er vindt ook hier een wisseling van toestand plaats, die te vergelijken is met een werksituatie en een daarop volgende rustsituatie. Tijdens de werksituatie is iedereen naar behoefte uitgerust met de diepste wijsheid van de Heer; tijdens de rustsituatie heeft echter niemand zo'n diepte nodig, maar wel een zekere sabbatsrust in stille hemelse liefde tot de Heer.
Hoofdstuk 6: Persoonlijke bijzonderheden van de apostelen door insignes voorgesteld - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] De prior zegt: o Heer, ik kan mij dit 'misschien' herinneren en wacht nu met groot en zalig verlangen naar de onthulling ervan. Wat betreft het dragen door mij van Uw allerheiligste wezen op aarde, daaronder kan zeker niets anders worden verstaan dan dat ik U in de vorm van brood en wijn in mijn handen droeg. Het lijkt me dat de drie aanduidingen hoe, wanneer en waar, duidelijk zichtbaar zijn. Anders zou ik over dat dragen van U echt niets waardevols naar voren weten te brengen.
Hoofdstuk 1: De Heer op de wonderbare wegen van Zijn liefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Op het moment dat onze man de naam Jezus zo deelnemend en eerbiedig uitspreekt, schiet er een sterke bliksemflits van oost naar west. Daar schrikt onze vrijheidsapostel hevig van, maar ook is hij erg blij, omdat dit hem ervan overtuigt dat hij niet blind is.
Hoofdstuk 7: Het eerbiedig gedenken van Jezus roept sterke bliksemflitsen op. Schrik en vreugdevolle verwondering van Robert - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Toen ik in het land Kanaän met mijn broeder streed over de verdeling van de grond, zag U mijn hart aan en vond het bereid tot inschikkelijkheid. En zie, U raakte mijn ziel aan en ze sprak tot Lot: 'Broeder, vrij zul jij kiezen. Zie hoe groot de bodem van de aarde is. Waarom zullen we dus twisten over het vergankelijke bezit ervan? Je mag wegtrekken of blijven! Trek jij naar het westen, dan trek ik naar het oosten, zodat er vrede en eendracht moge heersen tussen ons en tussen al degenen die ons zullen volgen. Als jij echter wilt blijven, zwaai dan met je staf naar die streek waarheen je wilt dat ik zal gaan, en ik zal handelen naar jouw wil. Maar we kunnen hier nooit samen wonen, als jij niet de weg van de vrede wilt bewandelen!'
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Robert maakt vol allervriendelijkste hoogachting een buiging en zegt: 'O Heer, wanneer U zelf het werk ter hand neemt, moet het lukken! Als hij maar hier te krijgen is. Het lijkt me, dat dit een heel karwei zal worden. Wat denkt U ervan Heer, als we eerst de vierentwintig danseressen die zich dicht bij hem bevinden in tegenovergestelde richting dus wat meer naar het oosten laten gaan, waar zich toch al hun danspodium bevindt? Want naar ik heb opgemerkt, begint onze ellendige Patheticus met heel zijn gezelschap steeds dichter bij de charmante danseressen te komen! Hij begint al te watertanden bij de gedachte ze aan te spreken, maar het lijkt me toe dat hij niet weet hoe te beginnen. Daarom denk ik dat het in ieder geval niet slecht zou zijn om de danseressen eerst naar die bepaalde plaats te laten gaan.'
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...