Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

282 resultaten - Pagina 15 van 19

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19
[7] Hoewel de bliksem hem ook deze keer zeer verrast, schrikt hij er toch niet meer van, maar begint er meteen rustig over na te denken en zegt bij zichzelf: 'Werkelijk, dat is in hoge mate merkwaardig! Nu ging de bliksem om zo te zeggen door mijn lichaam heen en ik voelde daarbij niets anders dan voor het eerst een uiterst weldadig briesje en ik voel me nu werkelijk buitengewoon gesterkt! En het sterkere lichtschijnsel ervan doet mijn hart en mijn ogen nog meer goed. Ook komt het me voor dat ik in het noorden een soort wazig landschap kan zien, wat me er des te meer van overtuigt dat ik in alle ernst in de vrije lucht zweef. Ook kan ik nu mijn voeten, handen en ook mijn kleding, zoals ik die droeg bij mijn terechtstelling, goed onderscheiden.
Hoofdstuk 10: Goede gedachten over Jezus. Het geloof in de onsterfelijkheid en in een God van liefde groeit - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] En zo zie je hier ook verschijnselen, die op zichzelf genomen werkelijk slecht zijn, maar gedurende een zekere periode voor het verkrijgen en behouden van de geestelijke vrijheid even noodzakelijk zijn als op aarde een flinke bliksem en hagelbui tot opwekking en behoud van de levenslucht en tot vernietiging van alle schadelijke en dodelijke dampen, die vaak door de grote warmte van de aardbodem uit haar ingewanden worden gedreven. Ik zeg je, dit alles is noodzakelijk en het ene vereist het andere.
Hoofdstuk 91: De reden voor de schaduwzijde van het leven. Tegenstellingen noodzakelijk voor de geestelijke vrijheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Denk je eens in, een graaf van heel Hongarije! Deze wordt door een paar keizerlijke soldatenrechtertjes tot de dood aan de galg verdoemd en meteen zonder omhaal naar de plaats van executie gesleept. Daar doet hij in uiterste wanhoop een poging tot zelfmoord, die hem echter mislukt. Het toekijkende volk begint door medelijden overmand hard te vloeken en eist uitstel van executie. Dan geven de uitvoerders toe vanwege de nekwond, en de graaf wordt teruggebracht naar het ziekenhuis. De graaf had er het volste vertrouwen in nu amnestie te krijgen van de keizer. Dan komt er 's avonds een auditeur, die de graaf uit een bewusteloze slaaptoestand wekt en hem een tweede doodvonnis voorleest dat onmiddellijk zou moeten worden voltrokken. Als door de bliksem getroffen stort de graaf ineen, zodat men hem moet verkwikken. Als hij weer bij kennis komt, wordt hij meteen door de beulsknechten gegrepen en andermaal naar de plaats van de terechtstelling gebracht, waar hij door verscheidene jagers als een hond wordt neergeschoten en dan als een oude knol wordt begraven. En deze graaf ben ik, hetgeen u zonder meer bekend zal zijn. Ziet u, dat noemt men rechtvaardigheid!
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Daarop zegt de franciscaan tegen de graaf: 'Wel, heer graaf, dat is toch duidelijke taal. Het komt mij voor, alsof dit treffende antwoord voor u alleen bestemd is, omdat u in deze geestenwereld nog graaf of vorst wilt zijn. Hoe kan men echter als geest nog voorliefde hebben voor het uniform, waarin men op aarde smadelijk werd terechtgesteld? Nee, ik geef werkelijk niets voor deze redenering. Wat hebt u er nu aan, dat u op aarde een van de meest vooraanstaande magnaten van Hongarije was? Zou u een gewone varkenshoeder geweest zijn, dan zou u nu misschien nog achter een goed glas wijn en een goede schotel goelasj zitten, maar nu zet u hier hetzelfde droevige gezicht als ik en bent u met uw graventitel zo arm als een luis. Hebt u nooit gehoord, dat de bliksem de impertinente eigenschap heeft om het eerst in de hoogste voorwerpen in te slaan en dat hij de lagere pas aanraakt, als deze zich te dicht onder de hogere bevinden, zoals ossen onder een boom?'
Hoofdstuk 135: Geheimzinnige wenken aan de ongelukkigen. Waanideeën van de graaf gehekeld door de meedogenloze. Hongaarse politiek van die tijd - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Slechts in het kleed van de armoede komt de Heer vaak naar Zijn kinderen op aarde, maar zij herkennen Hem niet omdat hun godsbegrippen al hoogmoedig zijn - gelijk iemand van adel het zich laat welgevallen dat iemand van een hogere adel met zestien of meer voorvaderen over hem regeert. Plaats hem echter eens onder iemand die niet van adel is; dan is het gebeurd met zijn gehoorzaamheid en zijn respect. Zo vergaat het de Godheid ook bij de van hoogmoed opgeblazen mensen. Heeft de Heer in hun ogen niets wonderbaarlijks in zich dat beantwoordt aan hun hoge eisen, gaan er aan Zijn verschijnen geen vuur, stormwind, bliksem en donder vooraf, dan is het gedaan met Zijn Godheid!
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Karel zegt: 'Heer, donder en bliksem zouden deze stad moeten treffen! Dat moeten wel echte duivels van mensen zijn! Zijn er dan geen beambten, militairen, of politieagenten in die stad?'
Hoofdstuk 107: Gesprekken over oude en nieuwe tijden. De mensheid was nooit goed, maar wel waren er altijd enkele uitzonderingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Helena zegt: 'Ik heet Helena en ben afkomstig uit het echte Oberlerchenfeld. Dat is het alledaagse 'Ierland' voor de arme Weense zondaars, begrijpt u me?' De officier zegt: 'Alle mensen nog aan toe! Wel donder en bliksem! Dus een onvervalste Lerchenfeldse! O, wat een vervloekte geschiedenis! Maar hoe komt het dan dat u nu zijn vrouw zou zijn, terwijl hij toch bij mijn weten een vrouwen ook verscheidene kinderen in Saksen heeft!'
Hoofdstuk 86: Antwoord van de ongelovige officier. Helena bemoeit zich ermee. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] De bewuste schreeuwer zegt met een akelig krijsende stem: 'Dat heb ik toch al gedaan, maar die duivels zijn ontzettend hardnekkig en willen niet doen wat ik hun gebied en lachen me bovendien nog duchtig uit ook! Ook voor onze bliksem en donder evenals voor onze hel zijn ze niet bang, maar ze bekijken deze toch vreselijke dingen zo onverschillig alsof het helemaal niets bijzonders is! O, dat zijn harde en onverbeterlijke duivels!
Hoofdstuk 74: Machteloze woede van de roomsen. Hun onbarmhartigheid, hebzucht en bedriegerijen. Donderwoorden van de 'ketterse keizer'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[25] Nu schreeuwt de sergeant verschrikkelijk om hulp. Daarop komen er drie gewone assistenten uit een wachtlokaal en willen Robert in de kraag grijpen. Deze buldert hun echter zo'n geweldig 'Halt!' toe, dat allen daarop als door de bliksem getroffen in elkaar zakken. Als zij ogenschijnlijk bewusteloos op de grond liggen, zegt Robert: 'Heer, als het Uw wil is, kunnen we ongehinderd verdergaan. Die drie daar, die Petrus, Paulus en Johannes bewaken, blazen we weg en dan hebben we een vrije aftocht van hier.'
Hoofdstuk 49: Het binnentreden van het gezelschap in de verschijningsvorm van de stad Wenen. Platvloerse taferelen bij de tolboom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[18] Totaal verbluft zegt de primaat: 'Aha, dat is sterk! Ja, hoe zijn we dan zo plotseling hier gekomen? Als de bliksem zijn we van de Reiner heuvel hier naartoe verplaatst. Ja, nu begint mij al een licht op te gaan. Wij zeventienen hebben inderdaad al vele jaren geleden ons aardse lichaam afgelegd. Dat dat niet eerder bij ons opgekomen is! We hadden het toch kunnen afleiden uit het feit dat dit klooster nooit meer dan één prelaat tegelijk heeft gehad, terwijl wij inmiddels al met z'n zeventienen zijn. Het is toch merkwaardig dat men zo dom en blind kan zijn. Nu merk ik ook, dat er nog veel hogere bergen zijn dan deze Schöckel en dat er van heksen en boze geesten geen spoor te bekennen is. Ja, we moeten deze wonderbaarlijke gids nu maar van harte danken! Ook al is Hij misschien niet Christus de Heer Zelf, toch zal Hij wel een zeer machtige geest zijn, die door God naar ons is toegezonden.' Nu vallen allen voor Mij op hun aangezicht en loven Gods kracht in Mij.
Hoofdstuk 115: Over natuurgeesten en de sterrenelementen van mensenzielen. Hoe zich, uit God ook onzuivere wezens kunnen ontwikkelen. Bezoek van de zeventien oude prelaten van Rein. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] De koster zegt: 'We zijn nu eenmaal in de geestenwereld, of jullie het geloven of niet! Daarom zeg ik: toen ik nog op aarde was, hechtte ik ook veel geloof aan de kerk, maar toen er berichten over de heilige Spaanse inquisitie kwamen, waaruit men kon opmaken hoe lief en zachtmoedig zij daar met haar verloren lammetjes omging, heb ik heel andere opvattingen gekregen. Wat hebben die honderdduizenden dan misdaan, dat zij tot grotere eer en glorie van God zo gruwelijk moesten worden verbrand?, vroeg ik stomverbaasd, en het antwoord luidde botweg: 'Omdat ze de bijbel hebben gelezen en zodoende verwerpelijke ketters zijn geworden!' 'O Heer!', riep ik bij mezelf uit, 'is het mogelijk, dat mensen die het om Uw heilige woord te doen is, van roomse moordenaars zo'n beloning moeten krijgen? Heer, hebt U dan geen bliksem en geen zondvloed meer om Spanje en Rome voor eeuwig uit te roeien?'
Hoofdstuk 80: De koster geeft meer opheldering. Bittere waarheden voor Rome's eminentie. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Nu geeft Minerva haar duivelse beulen een wenk om Cado te grijpen. Meteen springt er een hele bende grimmige duivels op hem af om hem naar de folterwerktuigen te slepen. Maar nu moet je Cado eens zien! Nee, zo'n kracht had ik niet achter hem gezocht! Op hetzelfde moment werpt hij met alle kracht een steen in hun midden, zodat ze als bij toverslag uit elkaar stuiven, alsof er een enorme bliksem tussen hen ingeslagen was. Geen van allen lijkt er nog zin in te hebben om een tweede aanval te wagen.
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Iemand zou gemakkelijk de volgende bedenking kunnen opperen: 'Alles goed en wel, o Heer, maar U had Uw ordening niet zo ongelooflijk schril tot in het extreme moeten doorvoeren!' Goed, zeg Ik, maar Ik voeg er dan de vraag aan toe: is het extreme licht van een zon te betreuren als een fout in Mijn ordening, omdat door zijn buitengewone sterkte ieder oog, dat zo dwaas zou zijn om urenlang onafgebroken naar de zon te kijken, wordt verblind? Of is het allesverterende vuur soms van een te hoge hittegraad voorzien? Is het gewicht van een berg niet te kolossaal, de snelheid van de bliksem te hoog, de kou van ijs te groot en de hoeveelheid zeewater te enorm? Hoe zou een wereld, waarin het met de ordening van de elementen niet zo zou zijn gesteld, er uitzien? Wanneer de hittegraad van vuur slechts lauw zou zijn, zou het de harde metalen dan kunnen smelten? Zouden de metalen echter zacht zijn, waartoe zouden ze dan kunnen dienen? Zou de hele aarde week zijn als boter, welk schepsel van ook maar enig gewicht zou dan op zo' n wereld kunnen bestaan? Wanneer de zon niet zo'n intens licht zou bezitten, zou ze dan wel in staat zijn om op afstanden van zeer vele miljoenen mijlen de voor de planeten noodzakelijke warmte en het bovenal nodige licht te verschaffen?
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] U ziet er weliswaar zo zachtmoedig uit als een vroom lammetje en zo door en door goed als een moeder, wanneer haar lieve kinderen haar handen kussen, maar uit Uw lieflijke ogen komen soms toch ook storm, bliksem, hagel en donder over de hele wereld, tot schrik van alle mensen. Dan zeg ik zo stilletjes bij mezelf: de Almachtige ziet er wel uit als een mens, maar toch is Hij iets geheel anders, en gekheid begrijpt Hij al helemaal niet. Hij is wel oneindig goed voor hen die Hij liefheeft, maar met degenen die zich Zijn ordening niet willen laten welgevallen, gaat Hij heel anders te werk!
Hoofdstuk 9: Gelijkenis van de kunstschilder en zijn leerlingen. De liefdevolle, wijze les van de Heer brengt Helena weer tot haar hemelse bruidsliefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[19] Maar toen was zo snel als de bliksem ook mijn mooie gids al aanwezig en gaf mij een preek, die Maarten Luther niet misstaan zou hebben. Daarna gaf hij mij onder vele bedreigingen nieuwe, maar nog dommere en vagere voorschriften die ik precies moest opvolgen, om tenslotte de schapen en lammeren op een aangewezen berg te brengen!
Hoofdstuk 12: Bisschop Martinus op het dode punt - Opname door het hevig verbeide schip - Martinus' dankrede aan de schipper, die de Heer Zelf is - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19