Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

851 resultaten - Pagina 15 van 57

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[1] IK zeg: 'Ja, Mijn beste vriend, het zal erg moeilijk voor Mij worden jou, of je metgezellen die een andere mening zijn toegedaan, gelijk te geven! Stel je eens een stok voor die een beetje los in de grond staat; die moet, om er iets stevig aan op te kunnen hangen, door middel van een paar slagen met een houten hamer steviger in de grond geslagen worden. Er komen echter. twee nogal onhandige timmerlui die in hun kunst nog erg onbedreven zijn, en de ene die vindt dat hij het beter kan, zegt tegen zijn metgezel: 'Maat, onze kunstvaardigheid is weliswaar gelijk, maar geef mij toch maar de hamer, dan geef ik de eerste klap op de kop van de stok! Want het is een goede gewoonte van mij de spijker op de kop te slaan!' - 'Goed', zegt de andere, 'laat zien hoe trefzeker je de kop van de spijker kunt raken!' Daarop neemt de eerste de hamer en geeft een harde klap. Hij raakt de stok, maar alleen zijdelings aan de linkerkant, waardoor de stok zeker niet steviger staat. Zijn collega moet daarom lachen en zegt' Geef mij de hamer maar weer; want als je de kop van de stok zo bewerkt, zal hij wel nooit vaster dan voorheen in moedertje aarde staan! Dan zegt degene die de stok niet op zijn kop geraakt had: Hier, pak aan die hamer en probeer jij je geluk maar!' Nu geeft ook deze een geweldig harde klap, raakt de spijker echter ook met op de kop, maar schampt hem aan de rechterkant. En nu ontstaat er tussen de beiden een strijd over wie van hen nu beter heeft geslagen. Dat de beiden het daarover niet gemakkelijk eens worden is te begrijpen; want waar twee onderling twisten, houdt de twist niet eerder op dan wanneer een sterkere en meer geoefende erbij komt en de beide twistenden terwille van het recht laat zien hoe men de spijker op de kop slaat. Later lukt het hun beiden ook, maar zonder de derde zouden zij beiden nog wel geruime tijd slechts daarover gekibbeld hebben wie van hen beter geslagen had, of de schampende slag naar links beter was dan die naar rechts.
Hoofdstuk 12: Over gelijkhebberij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] De aanvoerder gaat nu met zijn dienaar naar zijn metgezellen en verkondigt hun alles wat hij nu van Mij gehoord heeft, en allen beginnen letterlijk te juichen van vreugde over dit bericht, dat voor en zo uitermate troostrijk is. Wij laten hen nu .over aan hun terechte vreugde. Maar Cyrenius die de uitleg met de spiegels ook niet al te goed begrepen had, hoewel hij een heel goed inzicht had in de verschillende spiegelsoorten, vroeg Mij of Ik hem daarover niet iets meer vertellen wilde. Maar Ik vroeg hem nog wat geduld te hebben, omdat wij het weldra met een wat treurig uitziende deputatie uit Caesarea Philippi te doen zouden krijgen. En Cyrenius stelde zich daarmee tevreden.
Hoofdstuk 15: De Heer troost de Nubiërs, die niet zijn geroepen tot het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] In dat geval, dachten wij, kan het ons beslist niet onverschillig laten dat iemand op onbevoegde wijze daar een deel van neemt, cultiveert en het gecultiveerde deel meteen laat omheinen met een ontoegankelijke, massieve muur, en dat met een werkelijk sprookjesachtige snelheld, -wat natuurlijk jullie Romeinen die door de oorlog zeer bedreven zijn, wel mogelijk kan zijn, omdat jullie in het veld niet zelden in weinige ogenblikken een legerplaats voor honderdduizend man op kunnen zetten!
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Je hebt me al bij voorbaat letterlijk verboden om met een andere god bij je aan te komen dan met een die je verstand goedkeurt! En zie, ikzelf ken werkelijk ook geen andere dan Die, welke jij met je verstand hebt gevonden! Het verschil tussen ons beiden is alleen dat jij je zo 'n God wenst, terwijl ik de allerhoogste eer heb Hem waarachtig persoonlijk te kennen, en tegelijk heb ik ook nog de grote eer Zijn altijd bereidwilligste dienaar te zijn.
Hoofdstuk 37: Raphaël beschrijft Gods wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] De nieuwe schepen in de nieuwe haven beginnen ook enorm te kraken; want de wind wordt, ondanks het prachtige weer, steeds heviger en harder, zodat CYRENIUS tegen Mij zegt: 'Heer, de storm neemt met de minuut toe, als dat zo doorgaat zullen ook wij wel genoodzaakt zijn een andere plaats op te zoeken! Die wild door elkaar vliegende kraanvogels betekenen ook niet veel goeds! De dieren moeten erg van iets geschrokken zijn, anders hadden ze hun nachtelijke rustplaats niet verlaten! Neen, neen, we moeten hier gauw weg! De wind wordt steeds heviger en voelt ook behoorlijk koud aan! Zullen we ons toch maar naar de vertrekken van het nieuwe huis begeven?"
Hoofdstuk 85: De overgangsperioden in het rijk van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Als je dit nu een beetje overdenkt en ter harte neemt, dan zal deze nu behoorlijk krachtig waaiende wind je zeker niet verbazen en ook het gekrijs van de kraanvogels niet, want vogels staan op een hogere trap van intelligentie, en nemen het 't eerste waar wanneer er van onderaf te welrug elementaire levensgeesten uit de natuur in hen opstijgen.
Hoofdstuk 85: De overgangsperioden in het rijk van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Wie dit alles inziet en het trouw in acht neemt, zal vast en zeker de vervolmaking van het leven bereiken en de dood nooit voelen noch ooit op wat voor manier dan ook waarnemen; want wie al in dit lichaam het eeuwige leven van zijn geest heeft doen ontwaken, zal bij het afvallen van dat lichaam niets dan een hem boven alles zaligmakende bevrijding in het heldere bewustzijn van zijn volmaakte bestaan duidelijk en juist waarnemen, tevens zal zijn gezichtsvermogen verruimd worden tot in het oneindige!
Hoofdstuk 90: De belangrijkste taak van de mens: een volkomen evenbeeld van God te worden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Vriend, als ik u zo mag noemen, ga naar Indië en kijk daar eens naar de bevolking en uw haren zullen te berge rijzen! Daar kan men boetelingen aantreffen waarvan onze fantasie nog nooit heeft kunnen dromen! Hier bestaan tegen misdadigers straffen die door de rechters opgelegd worden en door de gerichtsvoltrekkers in het ergste geval op z'n hoogst gedurende één dag aan de overtreders van de wet voltrokken worden. Maar daar duurt de geringste boetestraf minstens een tot twee jaar, die de zondaar zonder enige genade onherroepelijk aan zichzelf moet voltrekken, en de lichtste straf is daar al dermate gruwelijk, dat een Romeinse kruisiging daarbij vergeleken letterlijk in het niets valt. Ik zal slechts een paar kleine voorbeelden geven en dan zult u daar beslist genoeg aan hebben!
Hoofdstuk 27: Het kunstmatige Allerheiligste in de tempel te Jeruzalem. Indische gruwel van boetedoening - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] ROCLUS zegt: 'Hij beweert van zichzelf dat hij slechts een leerling en dienaar van de steeds beroemder wordende Nazarener is. Hij is dus geen God; maar des te duidelijker komt hier de onbetwistbare goddelijkheid van de Nazarener naar voren! Ook hebben jullie zojuist gezien met wat voor geweld ik op de grond viel, waardoor ik hevige hoofdpijn kreeg, en met een heel zachte ademtocht uit de mond van de jongen werd die pijn letterlijk weggeblazen. Dus de jongeling is volgens zijn eigen woorden slechts een leerling en dienaar van de Nazarener, en verdient weliswaar al ons respect, maar geen aanbidding en geen offer! Omdat hij dit nu ongetwijfeld is, moeten we nu alleen naar de Nazarener zoeken; hebben we die, dan hebben we alles!"
Hoofdstuk 56: De Essenen gissen naar de persoon van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Ja Heer en Meester over alle wezens en dingen, doordat U zo genadig bent om deze dingen uit te leggen, staat dit nu voor mij natuurlijk allemaal in een ander licht en menig raadsel dat ik vroeger niet kon oplossen, is me nu volledig duidelijk! Ja, nu begin ik ook een beetje te begrijpen wat een mens eigenlijk is, en wat hij in deze wereld te zoeken heeft en na moet streven en volgens Uw woord ook kan bereiken en eigenlijk moet bereiken! Ja, om zich aan Uw geboden te houden en letterlijk Uw wil te vervullen, is nu natuurlijk iets dat zeer gelukkig maakt en heel eenvoudig is; want nu ziet men overduidelijk wat men van U uiteraard krijgt! Want als ik een plaats, hoe ver ook verwijderd, voor me zie en zo rechtstreeks mogelijk naar deze plaats toeloop, dan moet ik hem tenslotte toch eens bereiken!
Hoofdstuk 77: Over juiste en onjuiste ijver - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Wanneer nu volgens het meest wijze en ware woord van de Heer alle kracht en macht slechts in de liefde tot God de Heer bestaat, welke kracht en macht heeft dan jullie Beëlzebub, die vol bittere haat tegen God is, tengevolge van deze smadelijke eigenschap? Als wij mensen al door gebrek aan juiste en ware kennis van God, en alleen daardoor ook zeker door gebrek aan ware en alles uitsluitende liefde tot Hem, zwakke en niets vermogende wezens zijn, hoeveel te meer dan jullie duivels, die God heel goed moeten kennen, maar Hem desondanks haten in een voor ons onbegrijpelijk hoge mate! Wel -, hoe is het mogelijk, dat een wezen dat God volop kent, Hem toch boven alles haat, -waarlijk, om dat te begrijpen en te kunnen verteren heb je zonder meer een Farizeese zwijnemaag nodig! Zo'n maag neemt weliswaar geen varkensvlees tot zich; maar de reden daarvan schijnt te zijn dat, zoals dat in de natuur gebeurt, het ene varken het andere niet vreet!
Hoofdstuk 93: Roclus richt scherpe woorden tot de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Er daalt geen God en geen engel op de aarde neer die overal zegt: 'Kijk, jullie moeten dit en dat eten als jullie honger hebben!', maar de honger komt en de mens proeft met zijn mond de overal groeiende vruchten, en die hem aanstaan neemt hij en stilt op aangename wijze zijn honger. Als hij dorst heeft, zoekt hij een frisse bron op, heeft hij het koud, dan zal hij zich spoedig uit allerlei fijne stoffen die zijn huid niet prikkelen en steken desnoods een omhulsel in elkaar vlechten en zijn huid op die manier beschermen tegen de koude van de lucht. En als hij bescherming wil hebben voor regen en wilde dieren, zal hij ook gauw een hut klaar hebben; want daarvoor zijn hem immers allerlei middelen geboden. Waar hij ook maar naar toe gaat, hij vindt meteen een aantal gaven die hij als zodanig gemakkelijk kan herkennen en met de hem daarvoor verleende krachten even gemakkelijk kan gebruiken"
Hoofdstuk 97: De vrije wil van de mens. De hulp van de goddelijke genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En als je dit allemaal in ogenschouw neemt, wat heeft dit de zoeker naar licht en waarheid dan te zeggen over de aartsjoden, die de ambtelijke titel 'Farizeeër' dragen? Niets anders dan wat ik eens met mijn hoogst eigen oren vernomen heb van twee weldoorvoede Farizeeën die samen een eindje liepen te wandelen en mij niet opmerkten! Ik zal ze A en B noemen, om het gesprek duidelijker te kunnen weergeven.
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] In het centrum van het hart bevindt zich weliswaar ook een zeer groot zenuwcomplex, maar dat is niet de plaats waar het centrale leven is gevestigd. Het is enkel een werkplaats waar de voedingsstof voor het leven, die uit het bloed en uit de lucht komt, opgenomen en bewaard wordt. Van daaruit neemt de centrale levenszenuw deze voedingsstof pas op en bevrucht of zegent deze eerst als een voor het leven geschikte substantie, dat wil zeggen voor het tijdelijke, natuurlijke meeleven van de ziel, want zonder deze zenuw zou de ziel helemaal niet in verbinding kunnen treden met het organisme van het lichaam.
Hoofdstuk 114: De grote scheppingsmens en de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Maar dit alles zal geen enkele afbreuk doen aan Mijn ware en zuivere leer als zodanig; want het hier door Mij tot jullie gesproken woord zal door jullie ook weer verder verspreid en besproken worden, en jullie zelf zullen je niet meer precies letterlijk van Mijn woorden bedienen, wat ook helemaal niet meer nodig is. Maar de innerlijke geest ervan zal toch blijven bestaan.
Hoofdstuk 120: De toekomst en het zuiver houden van de leer van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...