Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6281 resultaten - Pagina 15 van 419

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[8] Het geloof staat echter dichter bij het zieleleven dan het grootste verstand. Door een dwangmatig geloof wordt de zielook geketend; als de ziel echter geketend is, dan kan er in haar geen sprake zijn van een vrije ontwikkeling van de geest.
Hoofdstuk 155: Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Tegen jou zeg Ik en daardoor tegen allen: Als je voor je leven echt nut van Mijn leer wilt hebben, dan moet je haar eerst begrijpen en dan pas volgens waarheid daarnaar handelen!
Hoofdstuk 155: Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zeg met verheffing van stem tegen hen; 'Daar zijn jullie allang rijp voor, en één woord van Mij aan de overste zou al voldoende zijn om jullie van de een op de andere dag met duizenden aan de schandpalen te zien hangen! Denken jullie, dat Ik niets afweet van jullie heel geheime Intriges tegen keizer Tiberius? O volstrekt niet! Ik weet de dag, het uur en het afgesproken teken voor heel Judéa, voor Galiléa en voor Jeruzalem binnen haar, muren! Maar Ik wil je wel vertellen, dat dat verwonderlijk slecht voor Jullie zal aflopen, en de landvoogd Pontius Pilatus, die met harde hand regeert, zal jullie dan voor de muren van de stad Jeruzalem het loon voor je moeite geven, en Herodes zal het niet makkelijk hebben om weer in de gunst van de landvoogd te komen!
Hoofdstuk 150: De bestraffing van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Wie dit gebed in het hart bidt, maar het echter niet begrijpt, is als een blinde die de zon looft en prijst, maar haar ondanks haar zeer machtige licht niet ziet en zich van haar ook geen voorstelling kan maken. Daardoor zondigt hij weliswaar niet; maar aan de waarheid heeft hij ook niets, want daarbij blijft hij toch in dezelfde duisternis.
Hoofdstuk 155: Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Een vraag is dan: 'Voor wie heeft God die namen bedacht?' -Voor Zich Zelf zeker niet; want het zou toch wat al te lachwekkend zijn, te denken dat de hoogste goddelijke wijsheid er een speciaal plezier in zou hebben dat het haar, zoals dat bij mensen toegaat, gelukt was om het droge 'aarde' en het op bepaalde plaatsen afgezonderde water 'zee' te noemen.
Hoofdstuk 158: De tweede scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Bovendien is de aarde rond en is het steeds aan één kant dag en aan de andere kant nacht. Afhankelijk van de wenteling van de aarde om haar as van het westen naar het oosten, wordt het steeds daar dag waar de landen tegenover de zon liggen, of liever door de constante en steeds gelijkmatig draaiende beweging zo gezegd onder de zon geschoven worden.
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Als er dus geen twijfel over mogelijk is dat de natuurlijke dag op aarde door haar eigen beweging tot stand wordt gebracht, waarbij de zon niets anders doet dan steeds maar vanaf één plaats licht te geven en door haar licht dáár dag veroorzaakt waar haar stralen komen, en op die manier nooit of te nimmer de dag kan of wil regeren, -dan vraag Ik: Hoe zou Mozes dan met zijn lichten de zon en de maan bedoeld kunnen hebben? En als Mozes de natuurlijke zon en de natuurlijke maan bedoeld had, dan zou hij ter verduidelijking van zijn publieke mededeling aan de mensheid deze lichten zeker bij name genoemd hebben; want in Mozes tijd kenden alle mensen deze beide hemellichamen al!
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Het uitspansel dat Mozes bedoelt, is de vaste wil volgens de ordening van God, die voortkomt uit het juiste begrip en uit de liefde, die het gezegende aardrijk des levens is. Deze wil kan slechts voortkomen uit de vruchten schenkende volheid van de echte liefde tot God in het mensenhart, die ontstond uit het hemelse licht dat God in de mens liet stromen toen Hij zijn innerlijke duisternis verdeelde in avond en morgen. Deze echte liefde tesamen met het juiste inzicht en het ware verstand, hetgeen zich in de mens uit als een levend geloof, is de hemel in de mens. En de daaruit ontsproten vaste wil om te voldoen aan Gods orde is het uitspansel in de mens. En aan zo 'n uitspansel geeft God, als dat geheel overeenstemt met Zijn liefdevolle wil, nieuwe lichten uit de hemel der hemelen, ofwel de zuivere vaderliefde in het hart van God. En de lichten verlichten dan de wil en maken dat deze het inzicht krijgt van de engelen en verheffen daardoor de geschapen mens tot het ongeschapen Kind van God, dat zich door de eigen vrije wil nu aangepast heeft aan de goddelijke ordening!'
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als ze echter volgens de haar gegeven wet het goede en ware in alle deemoed en bescheidenheid van haar hart en' volgens de haar door God meegegeven vrije wil aangenomen heeft, dan is zo'n deemoedige,.bescheiden en gehoorzame wil, om het zo maar eens te zeggen een echt uitspansel geworden, omdat hij zich nu gevormd heeft, volgens de, hemelse opgave die in de ziel is gelegd, en zo helemaal geschikt is om het zuiver ongeschapen goddelijke in zich op te nemen. .
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik zeg U, goddelijke vriend, voor Jeruzalem is er maar één oplossing, en dat is die van Sodom en Gomorra! Verder heil is er voor deze stad en haar bewoners niet!'
Hoofdstuk 163: Het einde van Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik zeg: 'Vriend! Wat je Mij nu gezegd hebt, wist Ik allang! Ja, Ik zeg je, zo zal ook het einde van Jeruzalem zijn! Maar eerst moet in die stad al datgene nog gebeuren, wat door al de profeten over haar voorspeld is, opdat de schrift vervuld en haar maat vol wordt. En het zal nu geen zeventig jaar meer duren tot er geen steen meer op de andere gelaten zal worden! En als dan iemand zal vragen waar de tempel stond, dan zal er niemand zijn die de onderzoeker kan inlichten!
Hoofdstuk 163: Het einde van Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Laat Ik voorop stellen, dat je normaal deze drie engelen niet lichamelijk zou kunnen zien en voelen. Maar Ik heb je tijdelijk zodanig ingesteld dat je ziel met haar geest door middel van je lichaam al het geestelijke nu zodanig kan zien en waarnemen alsof het natuurlijk en daardoor lichamelijk is; maar het is en blijft toch helemaal geestelijk en er is niets lichamelijks bij. .
Hoofdstuk 165: Waarom moeten de mensen geboren worden. (16.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zeg je: Deze aarde en deze hele eigenlijk lichamelijke hemel met haar. zonnen, manen en alle werelden, zullen eenmaal vergaan, als al de daarin door het oordeel gevangen gehouden geesten via de vleselijke weg zuivere geesten zijn geworden; maar de zuivere geesten blijven voor altijd, en zullen en kunnen, net als Ik en Mijn woord, in der eeuwigheid niet ophouden te bestaan. -Zeg nu eens, of je dit goed begrepen hebt!'
Hoofdstuk 165: Waarom moeten de mensen geboren worden. (16.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Nu begrijp ik, wat het betekent: God schiep Adam als de eerste mens van deze aarde uit leem! In Zijn eeuwige orde heeft God gewild, dat de geesten die in de aarde in het gericht gevangen zijn, zich uit het kneedbare leem van de hen gevangen houdende aarde een lichaam zouden vormen in overeenstemming met de geestelijke vorm. Omdat ze daarin veel bewegingsvrijheid zouden hebben, zouden ze daardoor hun oorspronkelijke wezen en daardoor God weer herkennen. Zo zouden ze weer vrij de goddelijke ordening aanvaarden om daardoor weer te worden wat ze oorspronkelijk waren, namelijk geheel reine engelen -net als deze aartsengelen!
Hoofdstuk 166: Adam en Eva - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Het meer hardnekkige deel van de geest, het meer zinnelijke, trotse en hoogmoedige van de man zonderde God in Zijn wijsheid en macht af in een op de man gelijkende vrouwelijke vorm, die, omdat ze uit de man afkomstig is, heel levensecht op hem gelijkt. Daarom en door de geslachtsdaad kan zij een levende vrucht in zich verwekken volgens de almachtige wil van God. Omdat haar, als zijnde het meer hardnekkige geestelijke deel van de man, een groter lijden is opgelegd, kan zij haar geest net zo vervolmaken als de man dat met zijn minder harde geest kan, -zodat man en vrouw tenslotte één worden, zoals in de Schrift staat.
Hoofdstuk 166: Adam en Eva - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...