Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3483 resultaten - Pagina 15 van 233

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[6] Onder de 'hemel', die Mozes het eerst laat scheppen, moet verstaan worden, dat God de gave van het verstandelijk vermogen eertijds, hoewel reeds in het tijdelijke, buiten Zijn eeuwige en zuiver geestelijke centrum dus in zekere zin buiten Zichzelf gesteld heeft - maar, zoals gezegd, alléén maar, de gave van het verstandelijk vermogen. Die is als een spiegel, die ook in de donkerste nacht in staat is om de afbeelding van tastbare voorwerpen in, of meer nog óp zijn gepolijste oppervlak geheel juist en waar op te nemen en weer te geven. Maar als er in de donkerste nacht helemaal geen voorwerpen zijn, is de spiegel duidelijk van nul en generlei waarde!
Hoofdstuk 219: De schepping van hemel en aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Als echter een losse gedachte, of een begrip op zichzelf, lijkt op een leeg vat of ook op een spiegel in een donkere kelder, dan is ook hun onderlinge samenhang nog woest en leeg; en omdat er nog geen wederzijdse actie is van de onderlinge verstandelijke vermogens, maar er alleen maar mogelijkheden zijn voor het bestaan en voor actie, is dus alles nog, zoals eerder opgemerkt, koud, zonder vuur en zonder licht.
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Dan volgt er in het verhaal van Mozes een regel, waardoor het lijkt alsof God pas nádat het licht zich uit het vuur der liefde werkzaamheid van de geest had ontwikkeld, begon in te zien dat het licht goed was. Dat is natuurlijk in de verste verte niet zo. Het is alleen maar een getuigenis van de eeuwige en eindeloze wijsheid van God, die aangeeft dat dit licht een waarachtig vrij licht is, een geestelijk levenslicht, dat zich vanzelf uit de werk mg van de gedachten en ideeën van God volgens de orde der wijsheid heeft ontwikkeld. Daardoor kunnen de op deze wijze door God naar buiten gebrachte gedachten en ideeën zich als zelfstandige wezens volgens de eigen intelligentie, natuurlijk onder de altijd aanwezige invloed van God, verder als uit zichzelf ontwikkelen. Dat wordt met de bijzin van Mozes bedoeld, en niet dat God pas daardoor tot het subjectieve inzicht gekomen zou zijn dat het licht iets goeds was!"
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Deze orde vinden jullie ook weer terug in iedere plant, bij wie je tot de vruchtvorming nog niets anders vindt dan de nacht of de azende dood, waar de geest van God nog, voor de voorbereidende vormgeving van de levendragende materie, over de wateren der duistere diepten zweeft. Als de ondergrond echter eenmaal in zo verre vast is, dat bij de tarweaar van de schepping de laatste ring onder de aar gemaakt kan worden, en het eigenlijke echte geestelijke leven begint om zich zelfstandig te manifesteren en te voelen en zichzelf door een helder zelfbewustzijn begint te begrijpen, te herkennen en te verstaan, dan vindt er duidelijk een deling plaats. Dit is dan de scheiding van het licht en de duisternis, van het vrije leven en het leven onder het gericht, of eigenlijk van het onverwoestbare leven en het leven dat verwoest kan worden onder het gericht, en dat te vergelijken is met de dood onder het algemene, alles omvattende begrip 'nacht'.
Hoofdstuk 221: Scheiding van licht en duisternis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] En vervolgens staat er: 'Toen ontstond uit avond en ochtend de eerste dag.' Wat is de 'avond', en wat is hier de 'ochtend'? - De avond is hier die toestand, waarin de voorwaarden voor de uiteindelijke opname van het liefdeleven uit God door de invloed van de almachtige wil van God vastgesteld kunnen worden en post gaan vatten, zoals de op zichzelf staande gedachten en begrippen voor een idee. Als deze eenmaal uitgegroeid zijn tot aan de laatste ring onder de vruchtaar, dan eindigt het werk van de avond, en begint de vrije en zelfstandige werkzaamheid voor de eigen vorming in de vrucht. Zoals de mensen nu de overgang van de nacht naar de dag de ochtend noemen, zo werd daarmee overeenkomstig de overgang van de voorafgaande gerichte, onvrije toestand van het schepsel naar de vrije zelfstandige toestand, óók ochtend genoemd. Dus Mozes heeft echt geen fout tegen de logica gemaakt als hij uit de avond en de ochtend de eerste en alle daaropvolgende dagen laat ontstaan!
Hoofdstuk 221: Scheiding van licht en duisternis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Dus vormden al de zonnen zichzelf, evenals de aarden. En ook al het afzonderlijke op de zonnen en aarden vormde zichzelf, evenals hun gemeenschappelijke samenhang. En zo vormde de mens in beperkste zin, maar ook in de ruimste zin zichzelf, omdat de schepping als geheel volledig op een mens lijkt en daarmee overeenkomt, en omdat van het kleinste tot het grootste alles in de geestelijke en materiële schepping met de mens overeenkomt, en moet overeenkomen. Want de mens is de eigenlijke oorzaak en het einddoel van de hele schepping. Hij is het eind produkt, dat gewonnen moet worden door al de voorafgaande inspanningen van God.
Hoofdstuk 222: Het einddoel van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Wie echter eenmaal zelf kan gaan, die behoeft men toch niet meer als een pasgeboren kind naar een plaats te dragen die men met het kind en voor het kind bereiken wil, maar men wijst hem de snelste en zekerste weg naar de plaats van bestemming. Als de gezonde en op stevige voeten staande mens die weg wil gaan, dan zal hij het doel ook veilig en zonder gevaar bereiken. Maakt hij echter vrijwillig omwegen, nou, dan heeft hij het aan zichzelf te wijten als hij het beoogde doel vaak veellater, moeilijker en moeitevoller bereikt.
Hoofdstuk 224: De val der geesten, de val van Adam en de erfzonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] De 'vloek van God' is niets anders dan het aan de ziel die zichzelf bedorven heeft, geschonken verhelderende inzicht dat zij zich in werkelijkheid zelf in weerwil van de orde bedorven heeft, en dat zij daarom enkel door eigen schuld verder haar brood in het zweet van haar aangezicht zal moeten zoeken.
Hoofdstuk 225: De macht van de erfelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] En het 'zweet des aangezichts' is niets anders dan het al besproken zorgenlitteken van de ziel, dat zij zichzelf door het genot van de Mozaïsche appel toegebracht heeft; iets wat zij ook heel goed had kunnen vermijden."
Hoofdstuk 225: De macht van de erfelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Wie dus nog een grote vrees heeft voor de lichamelijke dood, heeft een ziel die sterk verbonden is met het vlees en uiterst zwak verbonden is met de geest. Een grote liefde voor het leven op deze wereld is een zeker teken, dat de ziel zich nog weinig bekommerd heeft om het eeuwige leven van haar geest in haar, en dat is de schuld van het oude lidteken, dat Adam zichzelf en daardoor alle in zijn vlees verwekte zielen heeft toegebracht.
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Als de ziel echter haar lichaam, en daardoor zichzelf, gewend heeft aan zoveel mogelijk ontberingen uit het gebied van de wereldse dood, zullen er op het eind nooit zoveel banden tussen de dode goederen van de aarde en het lichaam meer aanwezig zijn, en dan is er dus maar weinig om onder veel pijn te verbreken. Als daardoor echter zoveel mogelijk redenen voor de ziekten van het lichaam zijn opgeheven, zou Ik wel eens willen weten waarvandaan deze dan nog in het lichaam en de gevoelige ziel zouden moeten komen.
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Daaruit zien jullie wel, dat er hierbij van 'moeten' helemaal geen sprake kan en mag zijn. Want met 'moeten' werken alleen maar machines, waarvan er jammer genoeg op deze aarde, de aarde zelf inbegrepen, een nog te grote hoeveelheid voorhanden is. Ook het eindeloze heelal is geheel gevuld met zulke bestuurde machines. Want alle zonnen en manen zijn slechts machines, en alle lichamelijke wezens op en in hen zijn het ook, net zoals het lichaam van iedere mens op zichzelf niets anders is dan een kunstige machine, die door de vrije wil van de ziel op velerlei manieren in beweging gezet kan worden.
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Als dit echter zo en onmogelijk ooit anders kan zijn, hoe zouden dan de eerstgeschapen reine geestelijke wezens tot beperkte vrije zelfstandigheid en van daaruit uit zichzelf tot de volle zelfstandigheid kunnen komen? Kennelijk is er geen enkele andere manier dan met een' Je zult'gebod, hoewel niet zo dwingend als bij Adam.
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Als een ziel eenmaal zichzelf geheel bewust is en met het gebruik van haar verstand zover komt dat zij in zichzelf de orde van God goed kan zien en herkennen, dan moet zij vervolgens ten behoeve van haar versteviging zelf handelend op gaan treden volgens de in haar bestaande en herkende orde van God. Doet zij dat op een bepaald punt echter niet, maar laat zij dat na, of doet zij in plaats daarvan iets geheel tegengestelds, dan is het duidelijk dat zij zich op dat betreffende punt een niet gemakkelijk uitwisbare schade toebrengt. Uit zichzelf kan zij zich daar nooit meer van bevrijden, omdat het gevolg is dat haar werkzaamheid al meer of minder in de war raakt. En in de loop der tijd ontstaan daaruit vanzelf steeds meer beperkingen van de ziel, zoals: allerlei blindheid, domheid, onverstand, zwak begripsvermogen, vrees, moedeloosheid, treurigheid, angst, ergernis, toorn, woede en tenslotte zelfs vertwijfeling.
Hoofdstuk 225: De macht van de erfelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "En de reden waarom Ik jullie allen dit nu vertel is, dat je alle onnodige zorgen uitbannen moet. Iedere wereldse zorg is toch een materiële band, waardoor een ziel zich vanuit het lidteken van Adam verbindt met de materie! Hoe meer de ziel zich verbindt met de materie van haar vlees, des te meer moet de vorming van de eigenlijke geest van God in haar verkommeren. En hoe meer de ziel zich door haar zorgen verbindt met het lichaam, dat op zichzelf alleen maar een gericht, een ellendige noodzaak en tevens de dood zelf is, des te meer verliest zij het besef en de kennis van het eeuwige onvergankelijke leven in haar. Hoe meer zij deze band echter loslaat, des te vrijer wordt zij weer in alles. En hoe meer zij zich dan verbindt met de goddelijke geest in haar, des te levender en helderder zal haar bewustzijn en de kennis van het eeuwige leven in de ziel worden.
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...