Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1060 resultaten - Pagina 15 van 71

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[8] Tegen zo'n oppositieleer, die in de begintijden van het knechten van de volkeren zeker wel vaak voorgekomen zal zijn, kan toch geen rechtvaardig en gezond mensenverstand iets inbrengen! Maar het volk liet zich inpakken door een aantal wonderen en geloofde of aan één, of zelfs aan een aantal goden van allerlei soort en liet zich door hen, dat wil zeggen door hun plaatsvervangers, die buitengewoon trots en hoogmoedig en gruwelijk heerszuchtig en zelfzuchtig waren, meer dan onbarmhartig mishandelen, in plaats van te beginnen zelf na te denken en terug te keren tot het oude, natuurzuivere, menselijke verstand. Als men, zoals ik en ook mijn elf metgezellen, tamelijk goed op de hoogte is met een en ander, zal men wel begrijpen waarom ik een atheïst ben"
Hoofdstuk 23: Roclus' mening over goden en priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (ROCLUS:) "De ruwe en tevens toch geweldige krachten van de natuur kunnen alleen maar erg grof te werk gaan en die wijze van werken is Iets noodzakelijks, want hun woeden roept de microkrachten in het leven, en die vormen zich dan pas tot iets, als zij door de geweldige uitwerking van de grote oerkrachten in zekere zin tot leven worden geroepen. Door wederzijds aantrekken en afstoten krijgen de kleine krachten pas vorm en beginnen de aangenomen vormen te ontwikkelen, treden dus in een voelbaar bestaan, dat zij zolang behouden als zij in hun afgescheiden staat een andere, krachtiger op hen inwerkende kracht kunnen weerstaan. Als deze de kleine kracht overweldigd heeft, is het met de afzonderlijke, kleine kracht volledig gedaan. Haar vorm lost zich samen met haar op en alles wordt door de grote kracht weer verslonden, zoals dat ook treffend getoond wordt met het beslist door een wijze uit de oertijd bedachte beeld van Chronos die als stamvader van de goden zijn kinderen weer verslindt. Dit genoemde beeld van de mythische oergod Chronos stelt de tijd voor en de daarin werkende krachten. De tijd schept alles, onophoudelijk schept zij lachende akkers en tevens dorre stoppelvelden. Ontstaan en vergaan, leven en dood, zijn en niet-zijn gaan steeds gelijktijdig samen. Geen stilstand, geen oponthoud; de ene golf roept de volgende op, - maar daar tussendoor loopt ook tevens de vore, het graf! Wat het stempel van het leven draagt, draagt op de keerzijde ook het stempel van de dood.
Hoofdstuk 32: De natuurfilosofie van Roclus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (ROCLUS:) 'Als de een of andere zeer wijze god de schepper zou zijn van de boom en zijn vruchtbeginselen, zou hij beslist economischer te werk gaan, want binnen de sfeer van de wijsheid valt toch ook een wijze economie! Maar uit het vaak zeer oneconomisch beginnende kiemen van de dingen blijkt toch wel meer dan duidelijk, dat de dingen die uit de ruwe natuurkrachten tijdens hun wederzijdse, zich meestal op dezelfde wijze steeds herhalende strijd tevoorschijn komen, met enorme aantallen beginnen te groeien, waarvan er dan slechts een aantal tot rijping komen in zover de strijdende krachten elkaar niet wederzijds tot zwijgen brengen; want met dit zwijgen houdt de aandrijvende kracht van het worden en onderhouden op en daarmee noodzakelijkerwijs het ontstane werk zelf In zover zich echter de eenmaal begonnen strijd nog in stand houdt en voortduurt, zal ook zijn werk met hem voortbestaan, gedijen en een bepaalde rijpheid bereiken.
Hoofdstuk 33: De god van de natuurfilosofen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Nu richtte Roclus zich tot de reeds naast hem staande Raphaël: 'Wel, laat dan zien wat je kunt! Als je mijn ervaringen ongedaan kunt maken of mijn verstand met blindheid kunt slaan, dan heb je aan mij een zwakke rietstengel die gemakkelijk door allerlei winden naar alle willekeurige kanten wordt gebogen; laat je me echter zoals ik ben, dan zal het je moeilijk lukken om mij door jouw ervaringen van mening te doen veranderen! Want je kunt nauwelijks meer dan Rome hebben gezien en watje op de reis hierheen allemaal bent tegengekomen! Je was vast nog nooit in Egypte het land van de oude wijsheid, en je hebt nog lang niet uit ervaring geleerd hoeveel soorten van geloof aan één of meer goden en godinnen bij de verschillende volkeren bestaan, en jij wilt het met ons, twaalf reuzen wat ervaring betreft, opnemen? Nu goed dan, ik heb er niet bepaald iets tegen; we zullen wel zien hoeveel haar je op je tanden hebt! Doe dus je best en weerleg mijn puur atheïstische argumenten, en laat mij de God zien die te verenigen valt met het zuivere verstand van een mens en met diens innerlijke levensprincipe, dat duidelijk de liefde is! Maar kom vooral niet met een andere God; want die wordt al bij voorbaat verworpen, omdat er geen andere kan zijn en ook nooit zal zijn! Is hij het daarmee eens, laat hem dan tegen ons beginnen!"
Hoofdstuk 36: Roclus wordt naar Raphaël verwezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Roclus en al zijn elf metgezellen beginnen hevig achter hun oor te krabben en weten niet, wat zij Mij daar nu op moeten antwoorden.
Hoofdstuk 63: Roclus en zijn metgezellen overleggen met elkaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Als het kwaad niet een of andere ontstaansgrond zou hebben, waarvandaan zou het dan in het bewustzijn van de mensen moeten komen? Aan de hand hiervan zul jij met je geoefende hersens toch wel beginnen te zien dat niet alles -zoals: waarheid en leugen en meer van dergelijke tegenstellingen -het hoogste en beste Godswezen in de schoenen geschoven kan worden!
Hoofdstuk 70: Het wezen van satan en van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] De nieuwe schepen in de nieuwe haven beginnen ook enorm te kraken; want de wind wordt, ondanks het prachtige weer, steeds heviger en harder, zodat CYRENIUS tegen Mij zegt: 'Heer, de storm neemt met de minuut toe, als dat zo doorgaat zullen ook wij wel genoodzaakt zijn een andere plaats op te zoeken! Die wild door elkaar vliegende kraanvogels betekenen ook niet veel goeds! De dieren moeten erg van iets geschrokken zijn, anders hadden ze hun nachtelijke rustplaats niet verlaten! Neen, neen, we moeten hier gauw weg! De wind wordt steeds heviger en voelt ook behoorlijk koud aan! Zullen we ons toch maar naar de vertrekken van het nieuwe huis begeven?"
Hoofdstuk 85: De overgangsperioden in het rijk van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Maar wel moet je er toch altijd de grootste aandacht aan besteden, dat het volk vooral niet meer onderwezen wordt dan slechts in zoverre, dat iemand hooguit zoveel van de taal weet dat hij onze woorden kan begrijpen. Als ze maar iets meer leren, dan zullen er meteen mensen zijn die vragen stellen, omdat ze over allerlei dingen iets willen weten! En als mensen vragen beginnen te stellen, dan bewijst dat, dat ze ook al zijn begonnen na te denken; priesters en een door hen moreel beheerst, denkend volk gaan eeuwig nooit samen!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Daarom komt het er vooral in deze tijd op aan, nu er allerlei verwerpelijke volks verlichters beginnen op te duiken, dat we mogelijkheden vinden om hen van deze aardbodem te laten verdwijnen! Ofschoon één zwaluw nog lang geen zomer maakt, is het toch een teken, dat er gauw meerdere zullen volgen. Alleen, er kunnen zoveel zwaluwen komen als er maar willen, ze kunnen hoogstens een gevaar opleveren voor de mussen; maar de volks verlichters zullen voor ons een gevaar betekenen, -daarom moet ieder van hen meteen uit de weg geruimd worden! ,
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] De levenskracht is dus vooral in gebieden in het middelgebergte buitengewoon groot, zowel bij planten als bij dieren. Men kan daar een dier of ook een mens een flinke wond bezorgen, dan zal deze toch niet zo'n erge pijn veroorzaken, omdat de lucht die haar afdekt daar al geneeskrachtiger werkt dan hier de meest geneeskrachtige pleister. Als iemand je hier een klap geeft met een stok of een roede, zul je er dagenlang pijn van hebben; daar kun je je duizend klappen met een roede laten geven, dan voel je de ene klap nauwelijks tot je de volgende krijgt. Als je hier een spijker in je vlees probeert te steken, zul je al een pijn voelen die ondraaglijk wordt! De plek zal gezwollen raken, er kan een brandende ontsteking, ja zelfs dodelijk koud vuur bij optreden, of de wond zal beginnen te etteren en je onuitsprekelijke pijn bezorgen; in de zojuist genoemde gebieden in Indië helemaal niet! Jarenlang kun je met een in het vlees gestoken spijker rondlopen, dan zul je daar kort nadat hij erin is gestoken amper meer pijn van voelen, omdat de lucht daar zo geneeskrachtig is als balsem, zodat er bij verwondingen haast nooit een ontsteking kan ontstaan. En als die niet optreedt, is er van pijn al totaal geen sprake en al helemaal niet van ondraaglijke pijn.
Hoofdstuk 38: Doel van de boetedoening in Indië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Deze wind luidt als volgt: 'O jij, verdraaide Nazarener! Dat je uitgesproken nu moet komen opdagen! Juist nu de zaken van ons fijne instituut zo goed op gang zijn gekomen! Dat men nu juist met die Nazarener komt aanzetten, die -wie kan het zoals hij? -nu wonderen verricht waarbij onze verrichtingen puur verbrande as zijn en door hem heel snel verdacht en waardeloos kunnen worden. Die is pas met recht als een ware luis in onze vacht terechtgekomen, en die zal er niet meer uit te krijgen zijn. Nu komt het er op aan om in deze hachelijke omstandigheden te doen alsof er niets ernstigs aan de hand is. Laten we alles op alles zetten om te voorkomen dat hij ons vijandig gezind wordt. Want als dat gebeurt, is het meteen afgelopen met ons hele instituut. Wat dan! Waarheen en wat te beginnen? Te overwinnen is hij nooit; daarom moeten we verstandig te werk gaan en zelfs in de verste verte niets onvriendelijks tegen hem laten merken, maar hem steeds met de meeste voorkomendheid behandelen en hem zo vriendelijk en dienstbaar als maar mogelijk is tegemoet treden, dan zal hij, van wie men zegt dat het een goed mens is, vast nooit het zwaard tegen ons opheffen en ons in ieder geval met rust laten!'
Hoofdstuk 59: Raphaël onthult wat Roclus diep in zijn hart over de Heer denkt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] RUBAN zegt: 'Het maakt mij niet uit waarom je iets doet, als je maar het juiste doet! Maar weet je, eerste onderdirecteur en hoofd van de afdeling externe instituutsaangelegenheden, dat is nog altijd jouw oude, hoogmoedig klinkende manier van spreken en handelen, dat je bij de beste raad die een ander je geeft, zegt: 'O, dat heb ik allang ingezien en bij mezelf gedacht en ik zal dat nu ook doen, omdat ik het zelf zo wil! ' Of de goddelijke Nazarener daar ook voor altijd mee tevreden zal zijn, weet ik niet; want hij schijnt een grote vijand te zijn van hoogmoed, ook als die alleen maar schijnbaar is! Ik heb me, begrijp je, eerlijk gezegd nog nooit laten voorstaan op mijn verstand en mijn bijzondere scherpzinnigheid; een goede eigenschap van mijn gemoed is echter, dat ik snel in de gaten heb hoe iemand, wat zijn manier van voelen en denken betreft, in elkaar zit.
Hoofdstuk 64: Ruban pleit bij zijn metgezellen voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Dat men onder de letter A zoiets moet verstaan, laat de vorm zien van de oude Egyptische piramiden, die een nabootsing op grote schaal zijn van de hersenpiramiden, en die de bestemming hadden om de mensen als wijsheidsscholen te dienen, waarvan de naam en de inrichting van binnen vandaag de dag nog getuigenis afleggen. Want 'PIRA Ml DAl' betekent immers 'Geef mij wijsheid!' En de inrichting van binnen was ook zo dat de mens hierin, helemaal van de buitenwereld afgesloten, zijn innerlijk moest beginnen te beschouwen en zijn innerlijk levenslicht moest vinden. Daarom was het in de lange inwendige gangen van zo'n piramide ook altijd pikdonker en oerduister, en het werd niet eerder licht, voordat de mens met zijn innerlijk levenslicht alles begon te verlichten.
Hoofdstuk 72: Verklaring van het woord 'SHEOULA' (hel). Over helder zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS, die volop overtuigd was van Mijn goddelijkheid, kon deze kwaadsprekerij geen geduldig oor meer lenen; hij stond op, ook reeds door de wijn met een flinke dosis moed toegerust, en zei luid: 'In zo'n hoogst bijzonder gezelschap op aarde, waar God, engelen en wij, Zijn verstandige schepselen, als broeders bij elkaar verblijven, mogen zwijnen geen tafel en geen plaats hebben! Weliswaar zijn ook zwijnen schepselen van God, alleen horen ze niet thuis in het gezelschap van mensen! Wat een onwijs, dwaas geklets! Als hongerige zwijnen beginnen te knorren, dan schuilt daar ongetwijfeld veel meer wijsheid in dan in dergelijk gepraat! Kortom, een Farizeeër is en blijft het toppunt van domheid, walgelijkheid met daarbij heerszucht en kwaadwilligheid, vooral zo'n overste en hoogst erbarmelijke schriftgeleerde van de joden!
Hoofdstuk 93: Roclus richt scherpe woorden tot de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Dat waren de prijzenswaardige woorden van A, en B, een kleine man met bolle wangen, gaf A volkomen gelijk; alleen trok hij zijn schouders op en verklaarde: 'Dat zal nu wel heel moeilijk zijn vanwege de schrandere Romeinen, door wie onze joden al ongelooflijk voor ons zijn bedorven! En tot overmaat van ramp moest een ware satan ons nog opzadelen met die uiterst lastige Essenen, die bovendien nog onder de bescherming van Rome staan! Als wij nu niet beginnen om door zeer slimme en uiterst geraffineerde bedriegerijen opnieuw in de gunst bij het volk te komen, dan zal het spoedig met ons zijn afgelopen!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...