Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 15 van 373

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[8] Zij nemen allen deze les dankbaar aan en danken Mij ook uit de grond van hun hart voor de buitengewone goedheid, die zij ondervonden hebben.
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Na het avondmaal zegt Ahab: 'Heer, vanzelfsprekend heb ik voor mijzelf al sinds Jesaïra een heel duidelijk beeld van Uw wezen, en voor mij en mijns gelijken waren zulke geweldige tekens niet nodig geweest om ons meer dan voldoende ervan te overtuigen, dat U Jehova Zelf bent, Die werkt door middel van een van de aarde als het ware geleend mensenlichaam. Maar ik vraag mij af of de vijf Farizeeën uit Bethlehem, die overigens echte mannen van eer schijnen te zijn, er serieus niets van merken wie degene zou kunnen zijn, die hun zieken zo wonderbaarlijk genezen heeft. Als ze ook maar enig idee hebben, dan ligt het toch erg voor de hand dat een gewoon mens zoiets in der eeuwigheid niet kan. Ik denk dat ze eens wat aan de tand gevoeld moeten worden, dan zal wel vlug blijken wat ze in hun hart over U denken.'
Hoofdstuk 219: Gelijkenis van de gemeste os. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Leg je handen op je hart en besef, hoe het steeds maar door dag en nacht werkzaam is! Alleen van die werkzaamheid hangt het leven van het lichaam af; als het hart echter eens stil gaat staan, is het - denk Ik - met het natuurlijke leven wel gedaan!
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Zoals echter de rust van het lichamelijke hart duidelijk de dood van het lichaam is, zo is ook de vergelijkbare rust van het hart der ziel, de dood van de ziel!
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Het hart van de ziel heet echter 'liefde', en het kloppen van dit hart uit zich in de echte en complete werken der liefde.
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Het voortdurend uit liefde handelen is derhalve de nooit moe wordende polsslag van het hart der ziel. Hoe vlijtiger dat zielehart slaat, hoe meer leven er in de ziel komt, en als zich daardoor een voldoende hoge levensenergie in de zielontwikkeld heeft, zodanig, dat deze de goddelijke, allerhoogste levensenergie evenaart, dan wekt zij het leven van de goddelijke geest in zich op.
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[23] Deze woorden waren echter aan Thomas gericht. Hij ging naar Maria en vroeg haar om zijn goed bedoelde mening niet onvriendelijk op te nemen. Maar Maria suste hem en was zeer vriendelijk over zijn zorg over haar en het werd Thomas weer lichter om het hart, zodat hij weldra weer helemaal gerustgesteld naar zijn plaats ging.
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Ga met dit antwoord nu maar weer naar huis en vertel het aan jullie overste, opdat hij dan bij zichzelf kan ontdekken, met welke verschrikkelijke ondank zijn hart gevuld is! Hij gaat in geen geval naar Kapérnaum; want deze plaats heeft Hij door de hel voor eeuwig laten zegenen!'
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Deze woorden drongen als gloeiende pijlen in het hart van de overste; wel zag hij de diepe waarheid in en hij wilde zijn baan al opzeggen; maar hij was bang voor het opzien dat dit zou baren en zei tegen Borus:
Hoofdstuk 229: Het verweer van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg u: Wat Ik de Vader in Mijn hart kenbaar maak, dat doet Hij; en wat de Zoon wil, dat wil de Vader in eeuwigheid evenzo, en er is nooit een verschil tussen de wil van de Vader en de wil van de Zoon! Want geloof Mij: Vader en Zoon zijn er geen twee, maar in alles totaal Een! Wees dus kalm en geloof dat het zo is!'
Hoofdstuk 230: Jozefs dood en zijn getuigenis over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik zeg, terwijl Ik hem ook vast aan Mijn hart druk: 'Ik groet jou ook eindeloos! Want je hart heeft door je zware rechtersambt echt geen schipbreuk geleden, en daarom houd Ik nog steeds bijzonder veel van je en zegen Ik al je werk.
Hoofdstuk 235: Weerzien met de opperrechter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Dan zegt de opperrechter, die Faustus Caji Filius heet: 'Dat moest er nog bijkomen! Ik ben toch zelf in mijn hart een van de vurigste aanhangers van Uw goddelijke leer! Want ik vind, dat een God die een wereld kon bouwen en daarop allerlei levende wezens en tenslotte zelfs mensen kon scheppen, buitengewoon wijs moet zijn! Als zo'n wijze God de mensen een leer wilde geven, dan moest die leer toch ook zeer wijs zijn. Deze zou dan toch zeker geheel overeenstemmen met de natuur en de onderlinge instandhouding van zeg maar -Zijn mensen.
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Wie meer geeft om het goede leven en een schitterende reputatie in de wereld dan om de goddelijke waarheid, die raakt, al heeft hij nog zo'n goede inborst, in zulke vragen en overwegingen verzeild, trekt zich dan uit het goddelijke licht in de duisternis van de wereld terug en verloochent op die manier God en al Zijn licht, -en als men vraagt: Waarom? - Wat noodzaakt zijn hart daartoe? Wel, niets anders dan zijn hang naar alle soorten van luxe! Gulzig grijpt hij daarom naar alles waarmee hij zich een goed leventje kan verzekeren; en als hij dan vaak met veel moeite en inspanning datgene bereikt, waar hij zijn wereldse zinnen op heeft gezet, gooit hij alle waarheid over boord; en bij het geringste teken dat hij door haar iets af zou moeten staan van zijn prachtige vaste welvaart, tiranniseert hij alles, wat ook maar een vonkje echte waarheid in zich heeft.
Hoofdstuk 229: Het verweer van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] En Lydia zegt, terwijl ze haar ogen neerslaat, na een poosje: 'Waarom vraagt u dat nog aan mij? Toen deze heerlijke Faustus vandaag aankwam en ik hem voor de eerste maal zag, hoorde ik mijn hart zeggen: 'Wat gelukkig moet de vrouw van deze heerlijke man zijn!' En moet ik dan nu, als hij mij begeert, nee tegen hem zeggen?'
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Kisjonah zegt: 'Maar wat zal jouw geliefde Jezus daar dan van zeggen?!' Lydia zegt: 'Wij zijn allen van Hem! Hij is de schepper, en wij zijn Zijn schepsels die Hij nu tot echte kinderen opvoedt! Ondanks dat blijft Hij het diepst van mijn hart vervullen!'
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...