Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6040 resultaten - Pagina 15 van 403

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[16] Ik zeg: 'Ik zeg je: Ja, als men het goed gebruikte, dan zou het net zo goed zijn als al het andere op aarde, dat men ook goed en slecht gebruiken kan! Maar het grote verschil ligt hierin: Als je een stad ingaat, dan moet je allerlei zaken op je schouders meedragen, hetzij gereedschappen of etenswaren, en daarvoor krijg je iets anders terug wat je nodig hebt, of ook wel een toebereide maaltijd. Het is wel wat omslachtig en beslist niet erg gemakkelijk -maar het is ook ongeschikt om daarmee tot zondigen verleid te worden! Want als je met koopwaar en pakken komt of je trekt een kar vol gereedschappen, en je gaat daarmee naar een hoer en je wilt met haar voor een paar potten of schotels zondigen, dan zal ze je bespotten en uitlachen, en je bent gevrijwaard van de zonde. Kom je echter bij haar met goud en zilverstukken, dan zal ze je niet bespotten en uitlachen, maar je meenemen in haar slaapkamer en ze zal je met allerlei dingen prikkelen om te zondigen, om je daardoor des te meer goud en zilver te ontfutselen! Daarom is het geld wel gemakkelijk maar ook buitengewoon verlokkend en gemakkelijk om te zondigen!
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Judas zegt: ' Ja, ja, dat is juist! Maar als men allerlei dieven tegen zou willen houden, door de mensen niets te laten bezitten wat de dieven beviel, dan moest er bij de mensen toch ontzettend veel veranderen! Ten eerste zou iedereen even arm aan aardse goederen moeten zijn, ten tweede moest iedereen op iedereen lijken net als mannetjes en vrouwtjes mussen, en ten derde zou er niet één verstandiger mogen zijn dan de ander! Maar zolang dit allemaal niet het geval is, heeft al het praten, leringen geven en tekenen doen geen nut! Velen zullen zich daardoor wel bekeren, maar nog tien keer zoveel zullen ondanks de leer of de tekenen blijven zoals ze zijn, en even gemakkelijk of zelfs nog gemakkelijker kunnen ze ook wel tien keer erger worden dan ze eerst waren. Want ieder mens heeft enige eigenliefde en hij wil een redelijke verzorging hebben; daarom denkt ieder mens toch heel natuurlijk eerst aan zichzelf en dan pas aan de anderen! En dat kun je hem toch onmogelijk kwalijk nemen! Huis en grond kan niet iedereen hebben, want dan moest God bij iedere geboorte een stuk grond met een huis laten geboren worden en dat ook op laten groeien. Omdat dat echter niet zo is en de eerder geborenen zich reeds lang ieder plekje op aarde toegeëigend hebben, zodat daardoor de meeste pasgeborenen nog geen voetbreed stukje aarde kunnen bezitten, blijft hen uiteindelijk niets anders over dan zich zelf door allerlei kennis onontbeerlijk te maken voor de luie bezitters en dus op de een of andere manier in dienst te gaan bij de rijke bezitters der aarde, of zich op de diefstal toe te leggen, om niet de zware bedelstaf te hulp te moeten roepen. -Als dan de besten van degenen, die geen grond en geen huis bezitten, voor hun diensten alleen maar geld krijgen en het geld indien mogelijk bij elkaar sparen, zodat ze voor hun oude dag iets hebben, dan zie ik daar niets slechts in, en ik vind dat het geld een nieuwe schepping van grond en vastigheid is voor al degenen, die op deze armzalige aarde niet door opvoeding en geboorte ooit tot het vurig verlangde bezit zijn gekomen. En ik moet eerlijk bekennen, dat God Zelf, Die niet tegelijk voor iedere pasgeborene ook een nieuw stuk land scheppen kan of wil, de heersers het goede idee ingegeven heeft om geld te scheppen, waardoor ook kinderen van bezitslozen de nodige verzorging kunnen krijgen, die vaak beter is dan die, welke uit grond en bezit bestaat. En God kan toch niet willen, dat de kinderen van bezitslozen te gronde zullen gaan!? Want ze kunnen er toch duidelijk niets aan doen, dat ze op de wereld geboren zijn met dezelfde levensnoden als de kinderen van de bezitters!
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Als je in een grote werkplaats van een kunstenaar komt en je ziet vele verschillende werktuigen, weet je dan wel hoe de kunstenaar ze gebruikt om een kunstwerk te scheppen? Daar zul je ook wel je hoofd schudden en je schouders ophalen; maar daarmee kom je niet te weten, hoe de kunstenaar zijn vele verschillende werktuigen gebruikt, en hoe daardoor een bepaald kunstwerk geschapen wordt. Als de kunstenaar het je echter wil uitleggen, dan zul je het ook begrijpen, op de manier waarop de kunstenaar het je uitgelegd heeft.
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Terwijl we daarna het goed bereide maal verder nuttigen, komt Judas terug, spreekt ons vriendelijk toe en vraagt om eten, want hij kon in de stad nergens iets krijgen, omdat door het grote aantal gasten al het klaargemaakte eten al op was !
Hoofdstuk 110: De Heer en de drie Farizeeën. (13.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Thomas werd alweer boos en zei tegen Judas Iskariot: ' Jij blijft toch ook altijd dezelfde onbehouwen en ongemanierde mens, die je altijd al was; ga naar de voorraadkamer en kijk of onze vissen oud zijn! Als jij uitgehongerd als een wolf in één keer een zeven pond zware vis verzwelgt, daarbij een hele kruik vol water leegdrinkt, genoeg voor twintig mensen, en tevens nog een nu juist niet zo klein brood opeet, dan moet je wel iets drukkends in je maag voelen! Als het je echter zoveel pijn doet, dan hebben wij toch de beste dokter in ons midden; vraag Hem, dan zal Hij je wel helpen!'
Hoofdstuk 110: De Heer en de drie Farizeeën. (13.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] En Maria vroeg ook nog, of ze voor de middag of voor de avond iets klaar moest maken. En Ik zei tegen haar: 'Niet voor vanmiddag en niet voor vanavond, want we zullen pas laat in de nacht terugkomen!'
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De zeer blijde ouders richtten zich tot Mij en vroegen Mij onder tranen van vreugde en dankbaarheid, of en wat ze hun dochter nu te eten moesten geven. Ik zei: 'Geef haar Mijnentwege iets te eten wat ze lust en wat snel te krijgen is!'
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Nadat we ons van de waarheid van al deze dingen overtuigd hadden, schoot ons een goede gedachte te binnen, en wij dachten aan u en zeiden tegen elkaar: 'Waarom vinden wij dat zo bijzonder?! We hebben toch ook priesters en schriftgeleerden die in alle Godsgeheimen ingewijd zijn, die zeker net als deze Jezus slechts door iets te zeggen een zieke kunnen genezen, als ze dat willen!' We waren eigenlijk al onderweg om onze zieken naar de Nazareeër te brengen; maar dachten toen aan de besnijdenis en het verbond, en dat willen wij niet loslaten zolang dat ons ook datgene kan geven, wat wij lichamelijk en geestelijk nodig hebben. Omdat deze Jezus nu echter zulke uitermate wonderbaarlijke tekenen doet, dreigt er voor ons gevaar als we niet dezelfde krachtige tekenen daar tegenover kunnen stellen!
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Voordat Ik echter met de leerlingen het schip betrad, kwam een schriftgeleerde uit Kapérnaum op Mij af en zei: 'Meester sta mij. toe, dat ook ik u volg op uw tocht!' (Matth. 8,19) Ik doorzag echter direkt zijn geheime reden, die echt niet zo lofwaardig was. Het was hem daarbij niet om Mijn leer en al Mijn daden te doen, maar meer om de verzorging van zijn buik en zo mogelijk, als daarmee iets te verdienen zou zijn, heimelijke spionage. Daarom schudde Ik Mijn hoofd en zei tegen hem: 'De vossen hebben holen, en de vogels onder de hemel hebben nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets, zelfs geen steen in deze wereld als bezit, zodat Hij daarop Zijn hoofd neer kan leggen!' (Matth. 8,20)
Hoofdstuk 102: De genezing van alle zieken uit Kapérnaum. (20.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Daar is Judas helemaal verbouwereerd van en hij heeft geen weerwoord; want Petrus had hem nu wezenlijk geraakt. Hij ging naar buiten en dacht er eens diep over na, kwam na enige tijd weer terug en vroeg ons allen om vergeving! Ook beloofde hij, dat hij zich van nu. af aan helemaal zou veranderen en hij wilde nu heel serieus een leerling van Mij zijn; alleen hoopte hij dat we hem niet ruw af zouden wijzen! Daarop zegt Nathánaël, die zelden of nooit iets zei: 'In jou woont de geest van Kaïn, begrijp je wel? En deze geest verbetert zich op deze aarde niet; want de wereld is de geest van Kaïn, en daarvan kun je geen verbetering verwachten!'
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Terwijl Ik dat tegen de leerlingen zeg, komt Judas ook binnen en zegt: 'Broeders, van nu af aan blijf ik bij jullie! Mijn zaken zijn gedaan; want terwille van jullie heb ik ze al vandaag in plaats van morgen afgewikkeld. - Maar nu nog heel kort over iets anders: Het volk, dat met een paar duizend man hier om het huis is verzameld, wil niets meer en niets minder dan de goede Meester Jezus tot koning uitroepen! En het lijkt me toe dat dit, bij de aanwezigheid van zo veel Romeinse soldaten, wel heel sterk is af te raden! Want bij zo'n gelegenheid kun je nooit weten wat de overigens zeer menselijke Romeinen zullen doen - en dat geldt in gelijke mate voor de hogepriesters, Farizeeën en schriftgeleerden van ons volk!'
Hoofdstuk 115: Nazareth. Het volk wil Jezus als koning. (21.11.1851) Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Werkelijk, de eredienst in de tempel was, speciaal op de grote feestdagen, zo iets afgrijselijk doms en smerigs, dat men iets dergelijks ergens anders op de hele aarde niet vond, ook bij de ongeciviliseerdste volken niet; en zodoende had de jonge man een heel waar weerwoord aan de man uit de tempel gegeven, en dat antwoord was ook erg naar Mijn zin, omdat het Mij heel goed bekend was dat het gebeurde en hoe het gebeurde.
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De spreker zei: 'Vriend, als ze zoiets konden doen, dan was het óók een zaak voor priesters; maar omdat ze juist dat voor alle schatten der aarde niet tot stand kunnen brengen, zijn ze wel verplicht dat met een trots gezicht toe te geven en te zeggen: 'Het ligt niet op de weg van de priesters, die alleen maar voor de geest van de mens moeten zorgen! Ik vind het echter toch ook een geweldig geestelijke verzorging als een dokter aan een dood meisje de geest en de ziel teruggeeft. Vooral als zij volkomen dood is en voor onze ogen aan een kwade koorts is gestorven - dus aan iets kwaads waaraan nog nooit iemand half gestorven is!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Toen God Adam uit leem schiep, was deze schepping slechts iets stoffelijks, en buiten God Zelf was daarbij niets geestelijks.
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] In het dorp gekomen bracht Matthéus ons naar zijn huis, waarin alle tollenaren die bij deze belangrijke tol werkten en een aantal opzieners en andere 'zondaars' -volgens het oordeel van de Joden, Farizeeën en schriftgeleerden - aan het middagmaal zaten. Het huis van Matthéus was groot en het was tevens een herberg, waarin de Joden moesten betalen om iets te eten en te drinken te krijgen, terwijl de tollenaars, opzieners en 'zondaren' niet behoefden te betalen, omdat ze in dienst waren van het huis, dat de tol van de Romeinen in pacht had.
Hoofdstuk 120: Aan de zee. Matthéus de tollenaar. (27.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...