Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6869 resultaten - Pagina 15 van 458

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[11] Bovendien is jou toch een pijnloos lichaam gegeven! Als je je aan Mijn orde houdt en oplet bij het liggen, zitten, staan, gaan en lopen, dan zul je je leven zonder enige pijn doorbrengen; en als je matig bent met eten en drinken, dan zul je ook verschoond blijven van inwendige pijn; en als je je niet te zeer bezighoudt met de werken van het vlees, dan zul je nooit ondervinden wat pijn in de ledematen is!
Hoofdstuk 72: Het voelen van lichamelijke pijn. Pijn als weldoener en bewaker van het leven. Hoe men zonder pijn kan leven. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Waarom mogen de geesten die overgegaan zijn dan niet naar ons toe komen en ons laten zien dat zij ook zonder lichaam leven hebben en bestaan?'
Hoofdstuk 117: De ascese onder de kinderen van de hoogte. De dood van Seth en de geboorte van Noach. Henochs en Lamechs gesprek over de lichamelijke dood van de mensen. Henochs rouw en wegneming door de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Jullie zeggen: hoe is dat nu mogelijk? We kunnen inderdaad het einde van deze bergketen niet meer zien en het lijkt ons toe alsof hij zich ook achter ons oneindig ver uitstrekt. De mooie sterren boven de piramiden zien we heel in de verte alleen nog maar als verlichte zonnestofjes glanzen. Ja, beste broeders en vrienden, in dit land reist men buitengewoon snel, zonder dat men iets van de snelle voortbeweging merkt. Hoewel we nu, zoals jullie zien, heel rustig stap voor stap wandelen, bewegen we ons toch zo buitengewoon snel voort, dat niemand op aarde zich van deze snelheid een begrip kan vormen. Jullie kunnen het geloven: als het jullie mogelijk zou zijn om je met je aardse lichaam zo snel te verplaatsen, dan zouden jullie daarmee in één ogenblik door vele miljarden zonnewereldgebieden flitsen. Maar hoe zoiets mogelijk is, daarover zullen we nog wel een woordje wisselen.
Hoofdstuk 21: Bezoek aan de avondlijke streek - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Hoe zit het nu hier in dit prachtige hemelrijk met het zo hooggeprezen Te Deum laudamus? Jullie halen je schouders op; werkelijk, ik zou niet alleen met mijn schouders willen protesteren maar met mijn hele lichaam, als ik niet zou moeten vrezen dat daardoor mijn zeer wankele sprekerspodium mij van mijn hoge standplaats zou laten vallen. Ik denk, zonder voorbij te willen gaan aan iemands mogelijk goede mening, dat onze kelen door deze buitengewoon vette kost voor deze verheven hymne nauwelijks een klankvolle stem zullen krijgen; nu doet zich in deze helder verlichte hemel toch nog een heel gewichtige vraag voor, namelijk:
Hoofdstuk 31: Oord van duisternis. Daar is geween en tandengeknars - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] En kijk, toen al dacht ik bij mezelf: mijn God en mijn Heer, als het later met de hemel ook zo gesteld is, dan zal deze niet bepaald aan de behoeften van de mens voldoen. Toch dacht ik daarnaast: mocht de hemel ook zo'n eeuwige eentonigheid zijn, dan zal God de gevoelens van een onsterfelijke geest wel zo veranderen dat hem de eeuwige eentonigheid toch een eeuwig onuitsprekelijke zaligheid zal bereiden. Nu heb ik dan de werkelijke hemel geproefd en ik zeg je, het gaat me geen haar beter; integendeel, nog aanzienlijk slechter dan het mij in mijn aardse hemel is vergaan. Wanneer de Heer dat fatale gevoel van verveling, vooral bij het vooruitzicht op de eeuwige eentonigheid niet uit mijn lichaam verwijdert, zou ik werkelijk veel liever voor eeuwig op aarde houthakker willen zijn. Want, beste vriend, ik zeg je nog eens, het idee dat alles wat men hier geniet, zonder de minste afwisseling eeuwig zal duren, is iets verschrikkelijks!
Hoofdstuk 50: Onhoudbaarheid van deze materiële voorstelling van de hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Komen zij misschien zogezegd vanuit de hel terug in de hemel? Dat is zeer aards uitgedrukt, want deze leerlingen komen eigenlijk nooit in de hel, maar slechts in een toestand, waarbij ze de hel in hun eigen sfeer beschouwen. Er is niets anders nodig dan een terechte afschuw van de negatieve of helse toestand en onze leerlingen zijn weer in hun eigenlijke, positieve hemelse sfeer. Aangezien de hemel niet alleen maar door kennis en inzicht verkregen kan worden, noch door een kloosterachtige passieve liefde middels gebed en verering, maar enkel door werken van liefde, die een vruchtbare weldaad voor de naaste als grondslag hebben, moeten onze leerlingen, om de ware hemel te bereiken, nu dan ook zonder meer tot een serieuze werkzame toestand overgaan.
Hoofdstuk 120: Verdere ontwikkeling van de leerlingen in het hiernamaals. Het middenrijk (Hades) - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Nu zullen we deze met voorbeelden toelichten. Laten we een hoereerder nemen. Deze bedreef zolang hij leefde zonder pardon en meedogenloos ontucht. Uiterlijk kon niemand de gevolgen van het kwaad aan hem zien, want op het lichaam is daarvan niet altijd een afspiegeling te zien. Toch had deze man door zijn zondige handelwijze zijn geest geheel en al tot een grof vleselijk materiële liefde omlaaggehaald en daardoor zijn levenskrachten, materieel en geestelijk gezien, verspild. Wat rest hem tenslotte nog? Niets anders dan het poliepenleven van zijn ziel. Deze belandt in het hiernamaals met niets anders dan haar zinnelijke, vleselijke genotzucht. Haar streven is als dat van een poliep, namelijk op haar manier ononderbroken blijven doorgenieten. Van een geestelijk geleide reactie is geen sprake meer, omdat de geest tijdens zijn leven in het lichaam reeds tot op de laatste druppel met de zinnelijke ziel is samengesmolten.
Hoofdstuk 106: Wezen en gevolgen van het kwaad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Dus wat het lichaam betreft, lukt het in geen geval. Heeft dit gebod misschien alleen betrekking op de ziel? Omdat de ziel beslist het levende principe van het lichaam is en het vrije handelen van het lichaam zuiver afhangt van de ziel, zonder welke het vlees dood is, ben ik van mening dat er toch niet gauw ergens een supergeleerde te vinden zou zijn die in alle ernst zou kunnen beweren dat de ziel niets van doen heeft met de vrije handelingen van het lichaam.
Hoofdstuk 79: Het zesde gebod in de zesde zaal. Wat is onkuisheid? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Zeg daarom in plaats van: gij zult niet doden - gij zult niets vernietigen, noch jezelf noch al datgene wat van jouw broeder is, want het behoud is de eeuwige grondwet in God Zelf; daarom is Hij eeuwig en oneindig in Zijn macht. Maar omdat op aarde ook het lichaam van de mens tot aan de door God bepaalde tijd voor de eeuwigdurende ontwikkeling van de geest noodzakelijk is, heeft zonder een uitdrukkelijk gebod van God niemand het recht om eigenmachtig zijn eigen lichaam noch dat van zijn broeder te vernietigen.
Hoofdstuk 78: Het vijfde gebod in de vijfde zaal, geestelijk belicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Kijk, zo is het ook met de mens. Het goede dat hij tijdens zijn leven gedaan heeft, wat met een breed uitgegroeide boom te vergelijken is, wordt bewaard. Wanneer echter de mens sterft, wordt zijn lichaam begraven en met hem dus ook al zijn uitgebreide kennis. Blijft het lichaam zonder vrucht te dragen in het graf? O nee, op zijn vele takken en twijgen groeien nog vele wormen op, die zich geleidelijk aan meester maken van de boom waarop ze zich ontwikkelen, waarna zij hem dan, eveneens geleidelijk aan tot op het laatste atoom verteren. De wormen zelf dragen echter weer andere gasten in zich, welke hen langzamerhand in het slijk van de aarde en tenslotte in aarde zelf veranderen.
Hoofdstuk 37: Vierde verdieping. De gewone mens en de goddelijk-geestelijke mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Kijk maar eens wat een jongeman allemaal doet en onderneemt, puur omwille van zijn wereldse verzorging! De een rent zich de benen uit het lijf om een of andere rijke vrouw aan de haak te slaan. Een ander studeert zich suf om eens, of eigenlijk zo snel mogelijk een ambtenaar van aanzien te worden, en weer een ander legt zich toe op allerlei kruiperijen om op die manier zijn geringe talenten wat te verbloemen. En zo zet zowel de een als de ander zonder uitzondering al het goddelijke en geestelijke volkomen opzij en waait met alle winden mee om zodoende maar een of ander aards doel te bemachtigen.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] De oudste zegt: wel mijn dochter, je hebt de voorwaarden van Gods grote genade gelezen; wat wil je nu doen? De dochter zegt: ik wil mijn steeds sterker wordende liefde volgen en naar mijn en jouw God toegaan en als ik daar zal zijn dan zal ik, als de Heer het wil, jou gedenken opdat ook jij en nog vele anderen mij mogen volgen. Ik weet wel dat ook deze wereld prachtig is en dat wij altijd kunnen omgaan met de zuivere geesten die een fijner lichaam hebben aangenomen dan het onze. Wij kunnen hun hoge zaligheid zonder veel moeite aanschouwen en deze is van dien aard dat ze voor ons de zaligheid van het natuurlijke leven niet vertroebelt. De zalige geesten van deze wereld hebben immers echt niet veel op ons voor, behalve dan dat zij, als ze willen, omhoog kunnen gaan en zich sneller kunnen bewegen dan wij in onze natuurlijke toestand, want wij kunnen ons niet zoals zij omhoog bewegen naar de ruimten van het sterke licht.
Hoofdstuk 22: Onthulling van de voorwaarden voor het bereiken van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Ik zie in jullie nu wel een vraag betreffende de zojuist genoemde drie wijze sterrenkundigen uit het morgenland. Ik weet, dat jullie daarover ook al opheldering hebben gekregen. Maar jullie weten niet, dat vanuit de hemel nu eenmaal geen boodschap volkomen ontsluierd tot de mensen op aarde kan komen, maar dat elke boodschap nog altijd door een huls omsloten is. Want zonder zo'n hulsachtige omsluiting kan geen boodschap, die zuiver geestelijk is, uit de hemelen tot de mensen komen, evenmin als iemand van jullie in staat zou zijn om de etherische voedingsstoffen die voor het lichaam geschikt zijn, zonder toevoeging van grovere materie in zich op te nemen.
Hoofdstuk 15: De drie wijzen uit het morgenland; hun wezen. De grote betekenis van onze aarde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Nu wordt me wel duidelijk dat ik wat mijn lichaam betreft werkelijk gestorven ben, omdat je toch onmogelijk kunt aannemen dat een zwaar lichaam zich zo lang in het lucht- of etherruim zonder steun kan staande houden. Maar buiten mij is er noch beneden noch boven me ergens iets concreets te ontdekken. Ik moet me dus heel ver van de een of andere planeet af bevinden. Hm, dat is vreemd!
Hoofdstuk 9: Alle wijsbegeerte is ijdel. Jezus legt zijn leerlingen op, het geloof ter harte te nemen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Begrijp jij als belangrijk filosoof dan nog steeds niet: Als de Godheid een leven uit haarzelf vrij geeft, dan moet ze dat toch volkomen vrijgeven en niet gericht. Behalve wat absoluut noodzakelijk gericht moet zijn: het lichamelijke leven, opdat het stevigheid zal hebben voor het opnemen van de levensgeest uit God. Heeft deze geest eenmaal de juiste stevigheid bereikt, of wil God een nog zeer zwakke geest op een andere manier sterk maken voor het eeuwige leven zonder dat het voor deze nodig is de volledige levensproef in een lichaam door te maken, dan neemt God Zelf het gericht bij die vrije geest weg. Hij is dan helemaal vrij en hem overkomt dan niets anders dan wat hij absoluut vrij, vanuit zichzelf wil.
Hoofdstuk 27: Opheldering over de opvoeding van de mens tot zelfstandigheid. Ogenschijnlijk harde opvoedingsschool. Hoogste Goddelijke liefdewijsheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...