Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3506 resultaten - Pagina 15 van 234

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[2] De leerlingen zeiden: 'Heer, als U ons bekwaam genoeg vindt, zouden wij dan niet allemaal afzonderlijk op weg kunnen gaan en ieder een stad of een markt kunnen bezoeken?' Daarop zeg Ik: 'Wij zijn nu op weg naar één van de armste dorpjes. Zodra wij het dorp bereikt hebben, zal Ik de vaardigsten en de krachtigsten van jullie uitzenden naar de vele buurtschappen en plaatsjes, en jullie zullen dan al datgene doen, wat Ik doe en voor jullie gedaan heb. Maar nu gaan we vlug naar het dorpje!'
Hoofdstuk 132: De hebzucht en hardheid van pachtkoning Herodes. (20.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik hef nu Mijn hoofd omhoog naar het firmament en zeg luid: 'Jullie hemelen! Kijk naar beneden en leer van deze kinderen hoe jullie God en Vader geprezen wil worden! O schepping, hoe eindeloos groot en oud ben je, en hoe ontelbaar veel wijze burgers bezit je, en toch kon je de weg naar het hart van je schepper, van je Vader, niet vinden zoals deze kleine kinderen! Daarom zeg Ik jullie: 'Wie niet tot Mij komt zoals deze kleinen, die zal de Vader niet vinden!'
Hoofdstuk 133: Een voedsel en kledingwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Maar nu beste leerlingen, zal Ik van jullie een aantal aanwijzen dat Ik ten dele nu reeds naar de steden van Israël zal sturen om de mensen de boodschap over het Rijk van God te brengen. (Matth. 10:1) Simon Petrus, jij bent de eerste; Andréas, broer van Simon, jij bent de tweede; Jacobus, zoon van Zebedéus, bent de derde en Johannes, z'n broeder, (Matth. 10:2) de vierde; Philippus, jij bent de vijfde; Bartholoméus, de zesde; Thomas, de zevende en Matthéus de tollenaar, de achtste; Jacobus zoon van Alféus, is de negende en Lebbéus, ook wel Thaddéus genoemd (Matth. 10:3), jij bent de tiende; Simon van Kana, jij bent de elfde, en Judas Iskariot, is de twaalfde.(Matth. 10:4)
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Na deze verkiezing, vroegen de twaalf gekozen leerlingen Mij, waar ze dan nu dadelijk naar toe moesten, hoe ze moesten handelen en waarover ze in hoofdzaak moesten spreken.
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen Ik de twaalf leerlingen uitkoos tot Mijn boodschappers en voorlopers, en hen door het opleggen van Mijn handen veelsoortige macht gaf en ook beknopt opdracht gaf hoe ze moesten handelen, vroegen alle twaalf zeer nadrukkelijk om een complete instructie over wat ze zouden moeten doen, waarover en hoe ze zouden moeten spreken en leren, hoe hun gedrag moest zijn, en wat hen zoal te wachten zou staan. Want hun vrees voor de vele Farizeeën en schriftgeleerden was niet gering.
Hoofdstuk 135: Opdracht aan de apostelen. (27/30.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Als jullie Meester en Heer Zich echter niet bedient van buitengewone machtsmiddelen om de mensen Zijn leer op te leggen, waarom zullen Zijn leerlingen en knechten dat dan willen? Maar als de wereldse mensen Mij, de Heer en eeuwige Huisvader, al 'Beëlzebub' genoemd hebben, hoeveel te meer zullen ze jullie, Mijn huisgenoten, zo noemen! (Matth. 10:25)
Hoofdstuk 138: De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Onthoudt dus wat Ik jullie zeg: Laat die belachelijke domme waan varen, dat Ik gekomen zou zijn om door jullie, Mijn leerlingen en Mijn knechten, de wereldse mensen de aardse vrede te zenden; Ik zend het zwaard! (Matth.10:34)
Hoofdstuk 139: Een belofte aan de getrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen de twaalven na een paar uurtjes in het bovengenoemde marktplaatsje aankwamen, vonden ze de bewoners huilend en schreiend en enigen hartverscheurend klagend, in groepjes voor de poorten van het plaatsje; want Herodiaanse belastingafpersers gingen daar te keer. Ze plunderden de huizen en namen van de ouders die niet konden betalen, de liefste, beste en mooiste kinderen af, bonden deze als kalveren met touwen bij elkaar en wierpen hen op hun met ossen bespannen belastingwagens. Toen de leerlingen die gruwelen constateerden, richtten ze zich in hun harten tot Mij.
Hoofdstuk 142: De eerste daad van de uitgezonden apostelen. Aan de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Wanneer de leerlingen met de bewoners in het plaatsje komen, zien ze verscheidene wagens vol met allerlei bezittingen, een paar wagens met kinderen en nog andere met schapen en kalveren beladen, en de belastingafpersers geven al het teken om weg te rijden en letten niet op het schreien en jammeren van de gebonden kinderen.
Hoofdstuk 142: De eerste daad van de uitgezonden apostelen. Aan de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De bewoners van dit plaatsje hielden de leerlingen drie dagen bij zich en lieten zich zelfs in Mijn naam dopen. Want de leerlingen doopten in Mijn naam ook ieder, die de doop verlangde, met water .
Hoofdstuk 142: De eerste daad van de uitgezonden apostelen. Aan de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] De inwoners deden er alles aan om de leerlingen zo goed mogelijk te verzorgen, en brachten tenslotte geld, omdat zij hun zieken genezen hadden. De apostelen namen echter geen geld aan, en ook niets anders, waarover de vroegere belastinginners zich zeer verwonderden en zeiden: 'Uw ongeëvenaarde onzelfzuchtigheid bewijst nog meer dan uw wonderdaden, dat u echte gezanten van God zijt; want mensen van deze wereld denken alleen maar aan hun eigen belang'.
Hoofdstuk 142: De eerste daad van de uitgezonden apostelen. Aan de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Na drie dagen verdeelden de leerlingen zich van hieruit in groepjes van twee, en met ieder tweetal gingen ook tien tot vijftien van de bekeerde belastinginners mee en bewezen de leerlingen goede diensten; want ze waren erg moedig en hadden geen mensenvrees.
Hoofdstuk 142: De eerste daad van de uitgezonden apostelen. Aan de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Wat deed Ik echter, nadat Ik de twaalf leerlingen met de gegeven opdrachten had uitgezonden?
Hoofdstuk 142: De eerste daad van de uitgezonden apostelen. Aan de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen de leerlingen, zoals nu duidelijk genoeg verteld is, de plaats verlieten waar Ik hen de opdrachten gaf, bleef Ik daar nog tot zonsondergang, zegende dit arme volkje en de kindertjes, en trok toen ook verder met nog een groot aantal leerlingen die Mij omringden, naar de steden langs de zee van Galiléa. Een aantal van de leerlingen die bij Mij gebleven waren, hoorde daar thuis en was daar geboren. Ik leerde en predikte daar Zelf wat Ik de twaalven had opgedragen om te leren en te prediken, en Ik genas overal de zieken. (Matth. 11: 1 )
Hoofdstuk 143: Aan de zee. Het antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Maar eigenlijk kon het Herodes weinig schelen wat Johannes leerde, bij hem telde alleen dat hij daarmee een goede buit binnenhaalde. Herodes hield Johannes daarom niet zo heel streng opgesloten en tegen een redelijk bedrag kon iedereen hem in de gevangenis bezoeken. Leerlingen van Johannes, die dat konden bewijzen, betaalden voor een hele week slechts een stater, terwijl anderen voor een dagbezoek een zilverling moesten betalen.
Hoofdstuk 143: Aan de zee. Het antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...