Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

640 resultaten - Pagina 15 van 43

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[10] Als je nu naar al die stomme krachten en machten kijkt, dan zul je als product van hun ruwe werkzaamheid nooit iets ontdekken, waarin je op zichzelf ook maar het kleinste vonkje van een of andere intelligentie en inzicht zou kunnen zien! Ja, een wijze onderzoeker zal zelfs in de ruwste werkzaamheid van die blinde en stomme krachten en machten een bepaalde ordening en een wijs plan ontdekken; maar die zijn niet het eigendom van die blinde en stomme krachten en machten, maar het eigendom van God, die vanuit Zijn hoogsteigen en eindeloos wijze macht van Zijn wil dergelijke krachten voortbrengt, om voor het een of andere deel van de aarde een goed doel te bereiken.
Hoofdstuk 176: Het wezen van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Alles zou derhalve door de kracht van de aarde, de zon, de elementen en de planeten en alle andere hemellichamen ontstaan zijn. Deze zijn volgens hen in zichzelf nog heel grof en ruwen nemen pas in hun voortbrengselen een soort verzachting en ontwikkeling aan; maar zelfs de meest voegzame voortbrengselen zouden uiteindelijk nog veel te zwak zijn om zich tegenover de grote grofheid en ruwheid van de eerder genoemde oerkrachten te handhaven, en ze zouden zich tenslotte moeten laten welgevallen om door die krachten vernietigd te worden. Alleen die mens zou gelukkig en wijs genoemd kunnen worden, die de tijd dat hij leeft voor zichzelf zo aangenaam mogelijk weet te maken en als een wereldwijs mens zijn grootste geluk in het eeuwige niet-bestaan te zoeken. En dat is dan ook de achtergrond van waaruit één van jullie filosofen zei: 'Ga heen, eet, drink en doe maar raak; want na de dood bestaat er geen genoegen meer!'
Hoofdstuk 181: Natuurfilosofische opvattingen (12.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Wij hebben ook priesters en magiërs, die tot allerlei buitengewone dingen in staat zijn, die zeggen, dat zij die dingen kunnen doen met behulp van geheime krachten van de natuur en haar geesten, en dat zij daarom ook onsterfelijk zijn. Maar deze priesters en magiërs weten zelf net zo weinig van maar één ware God als wij, zij kennen Hem niet, kunnen dus ook niet in Hem geloven en Hem nog minder boven alles liefhebben; want wat voor ons mensen eigenlijk niet bestaat, kunnen wij ook onmogelijk boven alles liefhebben.
Hoofdstuk 195: Het verlangen van de Arabier - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Nadat de roverhoofdlieden uit de zaal vertrokken waren om het werk te gaan uitvoeren, wendde Roclus zich tot de waard, die hij als een steeds eerlijk en rechtschapen man kende, en zei: 'De genezenen blijven voortaan onderjouw hoede; zorg ervoor dat zij ook werk krijgen in overeenstemming met hun krachten! En het goud en zilver dat hier voor hen is afgedragen moetje goed en rechtvaardig beheren en wat jou toekomt, zul jij van de rente krijgen; mettertijd zullen wij daar wel een goede regeling voor treffen. Op die manier zal er ook voor het onderwijs van de jongens gezorgd worden.
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Kijk, machtige, ware dienaar en priester van de ene, enig ware God, dat was dan ook steeds de reden waarom wij aan de waarheid en echtheid van de leer van Mozes evenzeer twijfelden als aan onze veelgoderij! Omwille van de mensen en hun wetten hebben wij tenslotte wel aan alles meegedaan, maar zelf geloofden wij in geen enkele God meer -maar wel geloofden wij in de alles beheersende krachten van de natuur, die wij door onze geleerden iets nader hebben leren kennen.
Hoofdstuk 3: De genezing van de zieke Helena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] En als iemand in het geheim zelf begon te speuren en te zoeken naar het bestaan van een God, dan vond hij net als wij alleen maar de stomme, steeds eender werkende krachten van de grote natuur, en dan gaf hij het op in de overtuiging dat al zijn moeite tevergeefs was geweest.
Hoofdstuk 18: De religie van de drie rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Deze Joden zijn hierheen gekomen om met jouw hulp een achterstallige tiende te innen. Maar nu zul je waarschijnlijk wel weten wat voor hulp je hun zult geven! Als die drie mensen op krachten zijn gekomen, laat ze dan weer hier brengen, dan zullen we de kwestie op een goede manier verder afhandelen!'
Hoofdstuk 19: Over de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Ik zei: 'Ik ben iemand aan wie alle macht is gegeven in de hemel en op aarde, en alle dingen zijn onderworpen aan het gezag van Mijn wil; want Mijn wil is Gods wil en Mijn kracht is Gods kracht, die eeuwig regeert en heerst over alle krachten. N u weet j e wie Degene is die met je praat!'
Hoofdstuk 45: De karavaan van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Maar voordat Ik in jullie bijzijn en ten behoeve van jullie deze woestijn zal zegenen, moet Ik jullie laten zien dat Ik ook Heer ben van alle machten en krachten in de hemelen, en open daarom nu jullie ogen, oren en harten! Openbaar je, jullie voor vleselijke ogen verborgen machten en krachten van Mijn hemelen!'
Hoofdstuk 47: De verandering van de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] In de psalm viel mij onder andere vooral de zinsnede op, die als volgt luidde: ' Alle goden der volkeren zijn dode afgoden; maar de Heer (dus de ene, levende God van de Joden) heeft hemel en aarde gemaakt'. Zeg mij toch of dat volgens de volle, bewijsbare waarheid ook inderdaad zo is! Want wij heidenen gaan ervan uit dat er voordat de aarde en de hemel volledig ontwikkeld waren een ongeordende stof aanwezig was, waaruit bepaalde min of meer intelligente krachten, die wij niet kennen en die later door fantasierijke mensen tot afgoden gemaakt werden, de aarde vervolgens geleidelijk aan met alles wat zij draagt en ook de hemel gevormd hebben; maar jullie laten in zes dagen ofwel tijdsperioden alles door één God uit het niets scheppen. Wat is er nu waar? Talloze mensen in alle delen van de aarde, die ons wijd en zijd bekend zijn, geloven met kleine verschillen hetzelfde als wij en ook reeds de oudste Egyptenaren als een vrijwel aantoonbare waarheid hebben geloofd; maar jullie staan even ver van ons geloof af als de hemel van de aarde! Wie heeft er nu gelijk, en welk van de twee is waar? Als u de waarheid van jullie leer kunt aantonen, dan laten ik en al mijn metgezellen ons geloof varen en worden Joden; maar anders blijven wij wat wij zijn en zullen van de zanger ook niet verlangen dat hij ooit naar Athene of Rome komt.'
Hoofdstuk 10: De Griek stelt de Heer een vraag over de scheppingsgeschiedenis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] De ene, die al eerder gesproken had, zei: 'Wel, onder de heidenen zijn er dus nog echte mensen, die men niet meer aantreft onder de Joden, die zich brutaalweg het uitverkoren volk van Jehova en kinderen van God noemen, maar daarbij in werkelijkheid kinderen van alle duivels zijn! Met grote blijdschap en een zeer dankbaar hart nemen wij uw aanbod aan en willen u trouwer dienen dan iemand die u tot uw trouwste dienaren hebt gerekend.Van nu af aan willen wij het goede doen vanwege het goede en de waarheid verkiezen omwille van haarzelf tot richtsnoer voor ons verdere leven; niet een hel, die volgens de Joden voor de zielen aan gene zijde een straf is voor hun zonden, zal ons weerhouden van het kwaad, en niet een hemel, als eeuwige beloning van de zielen voor hun goede daden, zal ons aansporen tot het goede en ware, maar het goede en ware op zichzelf zal onze meest waarachtige hemel zijn, en wij zullen er met al onze krachten ijverig naar streven ons die hemel eigen te maken.
Hoofdstuk 17: De verontwaardiging en goede bedoeling van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Als er een uiterst goede, wijze en rechtvaardige God zou bestaan, dan zou Hij dat toch ook moeten inzien en met Zijn almacht die mensen moeten tuchtigen die er de voornaamste oorzaak van zijn dat de mensen in steeds toenemende mate slechter worden, en die dat nog voortdurend zullen blijven veroorzaken tot aan het eventuele einde van de wereld en haar boze tijd. Maar de grote en machtige duivels in mensengedaante worden zelfs voor hun grootste gruweldaden vrijwel nooit zichtbaar door God gestraft, als een afschrikwekkend voorbeeld voor anderen die net zo zijn als zij, maar ze leiden helemaal vrij en ook altijd hooggeëerd een weelderig leven en kunnen bovendien nog ongestraft de ene gruweldaad na de andere begaan. Dan kan het ons in feite toch niet kwalijk worden genomen als wij beweren dat er, wanneer de situatie zo is, nooit een werkelijke God heeft bestaan of ooit kan bestaan, zoals de geschriften van Mozes en de andere profeten Hem ons beschrijven, maar dat de een of andere kracht van de aarde, die wij mensen niet kennen, onder invloed van de zon, de maan, de planeten, de andere sterren en de vier elementen ons zeer armzalige mensen en ook alle andere wezens en dingen heeft voortgebracht zonder dat zij dat wilden; en zo wordt men ongeveer op die manier in het leven geroepen door krachten van de ruwe natuur, die zich van zichzelf beslist even weinig bewust zijn als de mens zich ervan bewust is hoe zijn lichaam groeit, hoe er op zijn huid allerlei haren en het voor hem lastige ongedierte worden voortgebracht. Daarom is diegene een dwaas, die ook maar enigszins vreugde beleeft aan zijn zo ellendig geregelde en altijd vergankelijke leven en bovendien nog vol deemoed en diepste overgave aan een nergens bestaande God dankbaar is voor dat leven.
Hoofdstuk 17: De verontwaardiging en goede bedoeling van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Vriend, het schijnt mij toe dat wij elkaar helemaal niets te verwijten hebben, als het gaat om de waarheid welke God de echte is! In onze goden, die symbolen zijn van de verschillende krachten van de natuur, eren wij alleen maar de door ons min meer of bekende krachten van de grote natuur, en niet het door mensenhanden gemaakte beeld en de tempel die daar bij hoort, en dat is toch zeker wijzer dan zoals jullie Joden een oude kist met de bijbehorende tempel voor de enig ware God te houden en te aanbidden! Door hier van jullie te verlangen dat jullie in het voorbijgaan beleefdheidshalve je knie zouden buigen voor onze Mercurius, wilden wij jullie echt niet afvallig maken van het jodendom en zodoende verleiden tot een zonde tegen jullie God!
Hoofdstuk 31: Het heidense dorp met de tempel van Mercurius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Ze moesten vooral beschermd worden tegen de traagheid, die de moeder is van alle andere zonden en kwaden, en daarom werden ze dan ook aangespoord tot allerlei lichamelijk werk, dat afgestemd was op hun lichamelijke krachten.
Hoofdstuk 56: De profetenscholen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] Er schijnt hier dus nog een heel bijzondere omstandigheid te bestaan, die jullie ons misschien om heel wijze redenen niet kunnen of mogen onthullen. Maar het zij zo! Dit is nu eenmaal een in het oog springend wonder dat niemand kan loochenen, en wij willen geen verdere vragen stellen naar de eigenlijke geheime reden ervan. Toch valt mij één ding op, en dat is, dat een van jullie, die daar op de weg op jullie wacht, niets van onze vruchten heeft willen proeven! Is hij soms een orthodoxe Jood die niets van Samaritanen wil aannemen, of houdt hij niet van de boomvruchten die hier bij ons groeien?'
Hoofdstuk 59: Vruchtbare zegen in een klein dorp in Samaria - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...