Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 15 van 728

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[1] (Velen nu van de Samaritanen uit die stad geloofden in Hem, terwille van de vrouw, die getuigde: 'Hij heeft mij alles gezegd, wat ik heb gedaan'. Joh. 4:39) En zo ging het tot aan de avond, en heel veel van degenen, die uit de stad tot Mij waren gekomen, geloofden nu in Mij, eerst vanwege het getuigenis van de vrouw, die het stadsvolk in vurige bewoordingen wist te vertellen, hoe Ik haar alles vertelde wat ze ooit gedaan had; vervolgens echter geloofden velen ook aan de hand van wat de leerlingen over Mij getuigden. Het grootste geloof echter hadden die Samaritanen, die zo dicht bij Mij waren, dat ze Mij zelf konden horen spreken.
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Maar Ik zei tegen hen: 'Beste mannen uit Sichar! Het verheugt Mij echt, dat Ik zo'n goede oogst op jullie akker geoogst heb; maar het zou niet netjes van Mij zijn als Ik daar, waar Ik de zieken genezen heb en waar ze nu gezond zijn, zou blijven en nooit meer naar de vele andere zieken zou omkijken! Ik zal echter nog twee dagen bij jullie blijven en pas op de derde dag verder naar Galiléa afdalen.
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Hij bekeek mij echter en zei: 'Vrouw, ik zou de hele wereld er voor geven, als ik je kon helpen, want mijn oog zag nog nooit een mooiere vrouw dan jij! Hoewel ik je er niet van af kan helpen, kan ik je ziekte toch wel verzachten! Hij kwam in mijn armelijke huis wonen, gaf mij iedere dag verzachtende middelen en zorgde voor mij; maar hij heeft mijn zieke lijf nog nooit met slechte bedoelingen aangeraakt, zoals jullie dat geheel ten onrechte schijnen te denken!
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] (Toen nu de Samaritanen naar Hem toe kwamen, vroegen zij Hem bij hen te blijven! En Hij bleef toen twee dagen daar. Joh. 4:40) Nadat deze Samaritanen zo onder elkaar van Mij getuigden, kwamen ze gezamenlijk in alle eerbied naar Mij toe en vroegen Mij, of Ik bij hen wilde blijven. Want ze zeiden: 'Heer, U, Die waarachtig Christus bent, zoals wij U nu duidelijk herkend hebben, blijf bij ons; want in Jeruzalem zult U weinig geloof vinden, in plaats daarvan echter des te meer ongeloof en alle soorten vervolging! Want iets slechters dan een Farizeeër is er op de hele aarde niet te vinden, noch op het land, noch in het water. Hier zal men U echter behandelen, zoals het voor Diegene past, Die ons door Mozes, David en de profeten voorspeld is!'
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] En dus ben ik wel voor God altijd een zondares, net zoals jullie ook zeker allen zondaars zijn, maar ik ben niet datgene, waarvoor je mij belieft te houden. Degene echter, Die hier aan de Jacobsbron zit, Die mij eerder gezegd heeft wat ik allemaal gedaan heb, Die moet je maar eens vragen of ik de naam van openbare zondares verdien of niet, en Hij zal het jullie zelf zeggen.'
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] 'Beste mannen van Sichar', zegt de vrouw daarop, 'als ik jullie zou willen overtuigen, dan zouden we nooit klaar komen. Ik heb het je nu gezegd, hoe het geheel volgens de waarheid is, een tweede keer zeg ik het jullie echter niet meer! Verscheidene van jullie hebben Romeins recht gestudeerd en zijn nu volgens deze wetten rechters en zeggen, dat het een verstandig recht is! Ik heb deze wetten gelezen, want ik ken het Romeins, en nu staat daarin: Primo occupanti jus! (Het recht van degene, die er het eerst mee begonnen is) Aangezien ik hier de eerste was, geeft mij dat het recht van de eerste, en dat kunnen jullie mij niet ontnemen.'
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zei echter: 'ook al slapen de mensen, dan waakt toch de Heer, en de Heer zorgt voor alles, en degenen, die bij Hem zijn, behoeven er alleen maar voor te zorgen dat ze bij Hem blijven. Maakt u daarom gereed, zodat we deze Samaritaanse stad in kunnen gaan! Daar zullen we allemaal goed onderdak vinden. Deze vrouw hier, die Mij vanmiddag geen water wilde geven, heeft een ruim huis en zij zal ons, naar Ik meen, twee dagen onderdak niet weigeren.'
Hoofdstuk 32: De Heer ziet het hart aan. In Sichar en omgeving. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zag echter in het hart van deze vrouw, dat dit zeer verlangde dat Ik in haar huis zou trekken! Ik wenste dus niet om bij haar in te trekken, maar haar hart verlangde dat. Omdat het zich voor jullie niet luid dorst te uiten, kwam Ik dit hart tegemoet en wenste datgene, wat het Mij zo volliefde en levend verlangen bereidwillig wilde geven.
Hoofdstuk 32: De Heer ziet het hart aan. In Sichar en omgeving. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik zeg u echter: Zoals iemand zaait, zo zal hij ook oogsten; wie zuinig zaait, die zal ook zuinigjes oogsten, wie echter rijkelijk zaait, die zal ook rijkelijk oogsten. Van u allen heeft niemand, noch aan Mij, noch aan Mijn leerlingen, iets aangeboden; deze vrouw geeft echter direct haar hele hebben en houden aan Mij! Wie van u heeft dat voor Mij overgehad? Is het dan onbillijk, dat Ik haar ten overstaan van u allen een verdiend eerbetoon geeft Ik zeg u echter: Wie deze vrouw het recht daarop betwisten wil, die zal het hier op aarde slecht vergaan!'
Hoofdstuk 32: De Heer ziet het hart aan. In Sichar en omgeving. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Dan zegt de vrouw, terwijl ze op Mij wijst, met tranen van liefde en oprechte dank in haar ogen: 'Hier zit Hij nog! Hij alleen is nu mijn hoogste eer, een eer, die mij niet door jullie en ook niet door de hele wereld gegeven is en die mij dus net zo min afgenomen kan worden! Want Hijzelf heeft hem mij gegeven en van Hem heb ik hem gekregen! Ik weet wel, dat er niets in mijn hele wezen de moeite waard is om van Hem, de Heer der heerlijkheid eerbetoon te krijgen; maar Hij gaf het en ik nam het voor jullie en vertelde jullie van Hem, omdat je voordien niets van Hem wist. Zie, dat is het wat ik hier heb en wat je mij niet gegeven hebt, en omdat ik het nu eenmaal heb, kunnen jullie het mij niet meer afnemen, en het is een ereteken van de juiste soort en het houdt zijn waarde tot in eeuwigheid. Jullie ereteken is echter maar tijdelijk en dan nog alleen maar voor Sichar, en dat kan men missen als men het eeuwige heeft. Ik hoop dat je nu begrijpt hoe en wanneer ik mijn grootste deel van de echte eer genomen heb.'
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik antwoord hen echter: 'Ik nodig u niet uit en dwing niemand; wie van u uit vrije wil tot Mij wil komen, zal geen gesloten deur vinden, maar kan zonder meer bij Mij komen. Wie dus komen wil, die kome, wie echter thuis wil blijven, die blijve thuis, want Ik dwing en veroordeel niemand!'
Hoofdstuk 32: De Heer ziet het hart aan. In Sichar en omgeving. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Onderweg ontmoette hij echter een paar zeer rechtzinnige Mozaïsche schriftgeleerden, die hem tegenhielden en zeiden: 'Vriend, het past je niet om op de sabbat zo hard te lopen; weet je dan niet, door welke dingen men zoal de dag van Jehova kan ontheiligen?'
Hoofdstuk 33: De dokter en de Samaritaanse wetgeleerden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Maar haar dokter, die gelijk met haar ook uit de stad was gekomen, liep ons snel vooruit om met zijn dienaren voor Mij een goed onderkomen en een zo rijk mogelijk avondmaal in gereedheid te brengen. Toen hij echter het huis binnenkwam, kon hij zijn ogen haast niet geloven, want hij zag dat zijn mensen al bijna klaar waren met alles wat hij wilde laten doen. Hij vroeg hen heel verheugd, wie dan wel daarvoor opdracht had gegeven. Zij zeiden: 'Een goddelijk uitziende jongeman kwam en zei met zeer zachte stem: 'Doe dat, want de Heer, die weldra in dit huis zal komen, heeft dat allemaal nodig!' Toen we dat op die wonderbaarlijke manier hoorden zeggen, lieten we alles liggen en staan, en deden en doen nu nog wat deze buitengewone jongeman gebood. ,
Hoofdstuk 33: De dokter en de Samaritaanse wetgeleerden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De Samaritanen zeggen: 'We hebben wel gehoord, dat bulten bIj de bron een verzameling Joden gelegerd is, en dat een Jood, waarschijnlijk hun aanvoerder, zegt dat Hij Christus is. Jij bent dokter en toch begrijp je niet dat de Joden een streek bedacht hebben en nu ons, die ze voor sukkels aanzien, er in willen laten lopen?! Dat zou me een mooie Messias voor ons zijn! Denk je dan dat we hem niet kennen?! Komen wij ook niet uit Galiléa en zijn wij niet jouw geloofsgenoten volgens de ondubbelzinnige wetten van Mozes?! Omdat wij echter uit Galiléa komen, kennen wij deze Nazareeër, die de zoon van een timmerman is. Omdat hij geen zin heeft om nog te werken, Iaat hij zich nu als een schandelijk werktuig van de Farizeeën gebruiken, doet een paar aangeleerde toverkunsten en geeft zich op hun kosten voor Messias uit! En ezels en ossen van jouw slag lopen er in en geloven zijn verlokkende woorden! Ze zouden ze allemaal op moeten pakken, met stokken behoorlijk afranselen en vervolgens als vuil en drek over de grens moeten gooien!'
Hoofdstuk 33: De dokter en de Samaritaanse wetgeleerden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Toen hij bij Mij kwam, zei hij: 'Heer! Uw huis is helemaal in orde! Er gebeuren daar wonderbaarlijke dingen; maar op de weg hierheen, o Heer, kwam ik tussen een stel booswichten, die het nodig vonden om tegenover mij een kwaad getuigenis over U te geven. Maar hun geschreeuw hield niet lang stand! Uw engel sloeg hen op de mond en op twee na werden ze volledig stom, die twee schrokken echter geweldig en maakten dat ze wegkwamen. O Heer, dat is allemaal binnen een half uur gebeurd!' Ik zeg: 'Rustig maar, dat moest gebeuren, opdat degenen, die reeds in Mijn naam geloven, zich niet van ons afkeren! Laten we nu echter gaan en vergeet jij, Mijn beste vrouw uit Samaria, je kruik niet!' Meteen put de vrouw vers water en neemt het mee naar huis. - Zo brachten wij een halve dag door aan de Jacobsbron voor Sichar en oogstten in deze stad een tamelijk rijke oogst.
Hoofdstuk 33: De dokter en de Samaritaanse wetgeleerden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...