Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

11264 resultaten - Pagina 15 van 751

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[14] De Oudste zei: 'Goed, waarom vervloek je dan in dat geval een Oudste die zegt, dat wij met onze sterk verminderde macht weinig of niets meer kunnen uitrichten tegen de Galileeër? Als we - zo dat nog mogelijk zou zijn - iets serieus tegen hem ondernemen, wat voor een paar dagen succes zou hebben, dan hebben we ons eigen graf al gegraven, dat is me volkomen duidelijk; doen we echter niets en laten we hem oogluikend zijn gang gaan, dan kunnen we ons nog geruime tijd staande houden, vooral als wij zelf bepaalde veranderingen in de dienst van de tempel zouden aanbrengen en uitvoeren. Maar met jouw plan zullen wij al gauw allemaal genoodzaakt zijn het hazenpad te kiezen. Ik heb gesproken!'
Hoofdstuk 84: De versplintering in de Hoge Raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Want gaat het om iets dat zuiver van goddelijke aard is, dan is ons verzet daartegen vruchteloos; blijkt het echter toch iets menselijks van deze aarde te zijn, dan zal het ook vanzelf weer verdwijnen. Mocht de man echter mettertijd politiek gevaarlijk voor de Romeinen worden, dan zullen de scherpzinnige Romeinen hem wel gauw oppakken. Maar tot nu toe is hij in politiek opzicht nog nergens gevaarlijk gebleken, en naar mijn beste weten staat hij bij de Romeinen hoog aangeschreven en mogen zij hem erg graag. Zolang dat het geval is, zou het van ons heel onverstandig zijn wanneer wij, zeker altijd tevergeefs, de machtige Romeinen vóór zouden willen zijn.
Hoofdstuk 88: De woorden van Nicodémus tot de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Wij, die hier van jou de zuivere waarheid hebben gehoord, zullen wel alles in het werk stellen om deze waarheid ook geleidelijk aan de andere mensen bij te brengen; maar natuurlijk moeten we de volle waarheid van de leer die je ons gegeven hebt eerst aan onszelf toetsen. Blijkt het allemaal waar te zijn, dan zal het ons niet ontbreken aan ijver; mocht jouw leer echter, tegen onze verwachting in, niet daadwerkelijk waar blijken te zijn, dan zullen we jou weliswaar altijd hoog in ere houden en bedenken dat we de verwezenlijking van hetgeen jij ons in zekere zin beloofd hebt, nog lang niet waardig zijn; maar aan het tot nu toe nog altijd rustige volksgeloof zullen we dan niet gaan tornen.
Hoofdstuk 101: Over de Indische godsdiensten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] De hoofdmagiër zei: 'In je eenvoud, die ik al zo lang van je ken, ben je werkelijk wijzer dan ik met al mijn kennis en kunnen! Aan jouw inzicht en mening zullen we ons dan ook houden; want door vragen kom je altijd verder dan door eisen te stellen. Maar nu moeten we nog iets vaststellen, en dat is of we hier nog langer zullen blijven of naar de stad af zullen dalen.'
Hoofdstuk 118: De taak van de Messias. Het overleg van de magiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Maar nu beginnen ook de anderen die hier aanwezig zijn, wakker te worden en zullen ook al gauw op de been zijn. De zon komt juist boven de horizon, laten we ons daarom nu wat rustig houden en kijken naar de verschijnselen, die tijdens het opgaan van de zon weliswaar vaak voorkomen, maar die toch het karakter hebben van iets nieuws en zeldzaams, zoals vrijwel geen ander verschijnsel in de natuur van deze aarde!
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Nu kwam ook onze Lazarus in gezelschap van Rafaël het huis uit. Hij kwam meteen op ons toe en wilde wat zeggen; maar Rafaël gaf hem een teken en zei, dat Ik nog wat rust wilde houden. Toen hield Lazarus zich in en wachtte tot het Mij schikte. Maar Mijn rust duurde nog slechts enkele ogenblikken; Ik riep Zelf Lazarus bij Me en vroeg hem of hij nu eerst voor een goed en zuiver morgenmaal wilde zorgen. Dat deed hij direct en hij zette al zijn mensen aan het werk. Het duurde natuurlijk nog geen uur eer het ochtendmaal gereed was.
Hoofdstuk 130: Het vertrek naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Maar jullie aardse beproevingstijd is nu ten einde en nu zullen jullie ook op deze aarde nog eens gelukkig zijn, en jullie zeven kinderen, die nu nog zo zuiver als engelen zijn, goed opvoeden, opdat zij als mannen later niet onrein worden. En hierbij zeg Ik jullie nu ook: Sta op en wandel!'
Hoofdstuk 134: De Heer bij het arme gezin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Zulke verschillen kun je ook al in het dierenrijk en zelfs in het plantenrijk vinden. Natuurlijk treden al deze gedaante en vormverschillen pas in het geestenrijk op de duidelijkste wijze aan het licht, terwijl zij in de lichamelijke wereld alleen vaag aanwezig zijn. Wanneer jullie dat in jezelf bij gelegenheid eens goed wilt onderzoeken, dan zullen jullie gemakkelijk al het verdere vanzelf vinden. Jullie zijn wijze mensen, die heel vertrouwd zijn met de krachten van de natuurwereld en haar elementen en jullie zouden ook in de sfeer van de innerlijke ziele intelligentie de oorzaken en gevolgen gemakkelijk kunnen vinden, als jullie je daar mee bezig zouden houden. Maar ieder mens zal dat, en eindeloos veel andere dingen, pas inzien, als de geest uit Mij in zijn ziel volledig is wedergeboren zal zijn.
Hoofdstuk 142: Vorm en geest van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Alleen de vier tempeldienaren wilden er ondanks alle aandringen niet aan deelnemen; want één van hen zei: 'Als een jood een zondaar is, moet hij vasten, bidden, in zak en as boete doen en niet eten en drinken zoals andere eerlijke mensen, die zuiver en rechtvaardig voor God en alle mensen zijn. We zullen niet eten en niet drinken tot wij te weten zijn gekomen, hoe en waardoor wij zondaars zijn geworden.'
Hoofdstuk 147: De belofte van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Toen zeiden allen, speciaal de zeven eersten: 'O lieve Vader en Heer, dat hebben wij nu heel goed begrepen en we zullen ons er ook nauwgezet aan houden! Maar hoe zien Uw engelen er dan uit en waar zijn Uw eigenlijke hemelen?'
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Wie derhalve alleen aast op de schatten van de wereld, die zuiver materie, gericht, hel en dood is, gaat daardoor ook met zijn ziel in de dood. Alle boze geesten houden zich dan ook merendeels op in de materie van deze aarde; de goede en reine geesten bewonen steeds de zuivere lichtruimten van de vrije etherruimte.
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De Opper-Egyptenaar zei: 'Heer en Meester! Als ook wij met U mee mogen gaan, staat U ons dan alstublieft toe dat wij voorop lopen, dan zullen die boosaardige spionnen voor ons op de vlucht slaan, zoals een haas, die achterna gezeten wordt door jachthonden. Wij zullen lucht van hen krijgen en met een vaart op hen af rennen, zodat ze op de vlucht zullen slaan. Want ze zullen ons voor duivels houden vanwege onze donkerbruine gezichten, die er nu in het maanlicht helemaal zwart uitzien! Of als het mocht zijn dat ze ons iets aan willen doen, dan doen we met hen hetzelfde als wat de beide vooraanstaande Romeinen Agrippa en Laius volgens hun zeggen in ons land is overkomen. We nagelen hen zeven dagen lang vast aan de grond waar ze op staan, of zo lang als Uw heilige wil ons dat gebiedt.'
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] De Opper-Egyptenaar zei: 'Kijk, vriend, in de hoogste luchtlaag, die zich op een hoogte van gemiddeld ongeveer tienmaal de Libanon boven de aardbodem uitstrekt, vormt zich op bepaalde tijden en in bepaalde jaren een fijne damp. En omdat deze damp een hogere graad van stabiliteit heeft, komt de grote luchtzee boven de aarde volledig tot rust -hoewel niet overal -, zoals men dat op bepaalde tijden ook wel op de grote wereldzee kan waarnemen, waar dan ook een bepaald deel van het zeeoppervlak een geheel rustige spiegel vormt, terwijl zich eromheen vaak golven vertonen. Als er dan op het grote luchtzeeoppervlak soms ook zo'n gedeeltelijke rust heerst, wordt het beeld van de zon daarop even zuiver teruggekaatst als op een zeer rustige zeespiegel en daardoor zien wij dan, ontstaan door geheel natuurlijke oorzaken, een nevenzon. Als er nu op meerdere plaatsen van het luchtzeeoppervlak een als hierboven beschreven volledige rust heerst, dan zullen er ook evenzoveel nevenzonnen te zien zijn als er zich rustplaatsen op het oppervlak van de luchtzee gevormd hebben; vooropgesteld dat deze zich in een zodanige positie bevinden, dat het door hen opgevangen beeld in een rechte lijn op een corresponderend gebied valt waar eenzelfde rust heerst. Wanneer de positie van deze rustige plaats verandert, verdwijnt voor dit gebied de nevenzon helemaal of is er nog slechts één bijzonder schijnsel te zien. En als de rust op zo'n plaats verandert in een golvende beweging, dan is het met de nevenzon ook helemaal gedaan.
Hoofdstuk 183: De oorzaak van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Dan zal het levenslicht onder de mensen op aarde zwak worden en de liefde tot God en de naaste zal verkillen; dan zullen de weinigen die nog een zuiver geloof hebben door grote vrees bevangen worden, zoals die kleine vogels, en de koningen der aarde zullen worden als gewelddadige roofdieren en voortdurend moorddadige oorlogen met elkaar voeren, en wie tot de drie goden bidt zal niet verhoord worden.
Hoofdstuk 184: De Heer verklaart het verschijnsel van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Maar als we zoals altijd nuchter nadenken, geloven we het volgende: wanneer zijn zending misschien toch in 't geheim door God is verordend, zullen wij niet in staat zijn die tegen te houden; maar is ze slechts het werk van mensen, dan zal ze ook vanzelf weer in het stof der vergetelheid verdwijnen. Als ons woord nu niets tegen hem kan uitrichten, dan kunnen onze daden dat nog minder!'
Hoofdstuk 191: Een nieuw plan van de tempeldienaren om de Heer gevangen te nemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...