Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1160 resultaten - Pagina 15 van 78

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[2] Want weetje, bij ons Grieken bestaat al heel lang een uitdrukking met betrekking tot iemand die iets ontzettend doms zegt of doet: 'Die is nog dommer dan een joodse Farizeeër! ' Hiermee wil ik echter in het geheel met zeggen dat de meeste, of zelfs alle, Farizeeën dom zijn; maar van het grote aantal dat er van hen is, zijn het er in ieder geval wel veel. Maar over hun domheid wil ik het nog niet eens zozeer hebben; maar dat de meeste Farizeeën uiterst kwaadaardige en onverzoenlijke, wraakzuchtige mensen zijn, dat is een algemeen erkende waarheid die helaas maar al te zeer wordt bevestigd door talloze treurige en bittere ervaringen. En alleen om die reden ben ik eigenlijk een uitgesproken vijand van deze mensen; want met hen houdt iedere gemeenschap en iedere vorm van samenwerken en onderhandelen op, -daar houdt alles, alles op!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Deze mensen hebben ook af en toe op dromen gelijkende vermoedens dat er ergens kinderen van de allerhoogste, eeuwige geest bestaan,.en ze koesteren heel in het geheim ook niet zelden het verlangen om tegen iedere prijs Mijn kinderen te worden; maar meestal is zoiets absoluut onmogelijk. Want alles moet in de eigen orde blijven bestaan, zoals bij een mens, bij wie ook de delen en organen van het kniegewricht niet in de edele ogen van het hoofd veranderd kunnen worden en de tenen van de voeten in ieder geval niet gemakkelijk in de oren. Alle ledematen van het lichaam moeten blijven wat ze nu eenmaal zijn; en ook al verlangen de handen nog zo zeer om ook te kunnen zien, dat helpt niets, -ze blijven geheel gezond en gelukkig blinde handen, krijgen echter toch ruim voldoende licht door de edele ogen in het hoofd. .
Hoofdstuk 113: De mensen van de sterrenwerelden en het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Zo hoeft de aarde ook geen zon te zijn om haar anders duistere grond te verlichten; ze krijgt immers voldoende licht van de ene zon. Van de voeding die een mens tot zich neemt, moeten alle delen van het lichaam, ieder op zijn eigen manier gevoed worden, dus ook de ogen en het hart. Maar alleen de zuiverste en meest met het licht verwante deeltjes worden tot voeding van de ogen verheven, en de meest met het liefdeleven verwante psychische zielsdeeltjes worden met de levenssubstantie van het hart geassimileerd; en hoe grover de deeltjes zijn des te grover zijn de meest verschillende lichaamsbestanddelen die daarmee gevoed worden. Het zou het oog zeer slecht bekomen als deeltjes, die als voeding van een bot geschikt zijn, in het oog terecht zouden komen.
Hoofdstuk 113: De mensen van de sterrenwerelden en het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] ROCLUS zegt: 'Heer en Meester van eeuwigheid! Om eerlijk te zijn, en dat zou ik ook nooit meer anders kunnen en willen, ik weet werkelijk geen vraag meer waarmee ik U nog lastig zou kunnen vallen; want nu is alles me duidelijk, omdat de weg me duidelijk is geworden. Ik zou nu natuurlijk nog talloze vragen kunnen stellen over raadsels die ik tot nog toe niet kan doorgronden; maar U heeft nu immers beloofd dat al mijn vragen beantwoord zullen worden, daarom is het nu werkelijk overbodig om over een aantal dingen nog meer vragen te stellen!
Hoofdstuk 134: Grondregels voor de opvoeding van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) "Je ziet dus, dat aan gene zijde alles zichtbaar wordt en ook moet worden, omdat anders de talloze verschillende verenigingen van geesten onmogelijk zouden kunnen bestaan. En nu is het dus de vraag wat voor gezicht iemand aan gene zijde zal zetten, die hier bij de mensen hoog in aanzien stond vanwege zijn wonderbaarlijke daden, en bij wie aan gene zijde maar al te duidelijk zichtbaar wordt dat al zijn wonderdaden in feite heel gewoon bedrog waren; en al was het bedrog zelf nog zo goed bedoeld, het moest wel betaald worden en het werd als echte waar aan de blinde koper verkocht -en dat vaak voorheel veel geld!
Hoofdstuk 137: De grondregels van het vernieuwde instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] IK zeg: 'Ja, ja, het zou wel anders kunnen zijn, zoals het ook op talloze andere hemellichamen anders is; maar dan zou deze aarde niet uitverkoren zijn voor het grootbrengen van die mensen die de bestemming hebben en ertoe geroepen zijn om Mijn kinderen te worden!
Hoofdstuk 157: De aarde, een oefenschool voor de kinderen Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Maar watje zelf moet doen, zal Ik je nu nog in korte bewoordingen meedelen. Jullie hebben intussen in het instituut nog de uiterst geraffineerde inrichting om doden op te wekken, zoals die was en nog is; ook bevinden zich daar nu nog precies honderdzeven kinderen van drie tot veertien jaar, waarvan iets meer dan de helft meisjes.Jullie zijn nu in grote verlegenheid, omdat jullie in je mensenkweekplaatsen nauwelijks twintig gelijkende kinderen hebben; jullie hebben nu boden naar alle delen van de wereld gezonden met geschilderde portretten, om tegen elke prijs kinderen aan te kopen die hierop lijken. Maar deze boden doen slechte zaken; want waar ze ook maar iets aantreffen wat er op lijkt, wordt het hun voor geen enkele prijs verkocht, en kinderen die er niet op lijken kunnen ze toch niet gebruiken. - Wat is je reactie op deze gang van zaken?"
Hoofdstuk 135: Te verwachten moeilijkheden in het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] DE DERDE zegt: 'Met een klein leugentje zouden we ons er wel uit kunnen redden; op een andere manier zie ik ondanks al ons nadenken geen eerzame uitweg. Maar het is niet alleen dit, maar op heel wat andere punten zullen we het ook moeilijk hebben, en zeker niet minder dan met die verduisteringen! We zitten nu al heel behoorlijk in het nauw! We zullen pas echt op moeilijkheden stuiten, als we aan het oude gebouw beginnen te tornen en het gaan verbeteren! Als een sprinkhanenplaag uit Arabië zullen de talloze onoverwinnelijke hindernissen ons van alle kanten de weg versperren en dan zullen we geen kant meer op kunnen! Deze plaats verlaten en ons dan heel ver hier vandaan ergens vestigen, dat zou nog het allerbeste zijn!"
Hoofdstuk 141: Deemoed en broederliefde; Roclus en zijn metgezellen in verlegenheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Hij betreurt jullie grote verblindheid, die echter door jullie zelf veroorzaakt is. Hij wil jullie alleen maar naar de waarheid en naar de ene ware God terugvoeren van wie jullie je door je talloze wereldse lusten hebben afgewend, en het oude verbond met jullie vernieuwen; maar in het verderf storten wil Hij jullie absoluut niet. En als dat Zijn vurigste wens en wil is, hoezo is Hij dan jullie vijand? Als jullie over Zijn middelen zouden beschikken, hoe vaak zouden jullie Hem dan al gedood hebben! Doet Hij jullie zoiets aan, terwijl Hem toch duizend van de krachtigste middelen alle uren van de dag ter beschikking staan?! Voorzover het in mijn vermogen ligt, heb ik ook Hem aan een uiterst kritisch onderzoek onderworpen, dat Hij met glans heeft doorstaan.
Hoofdstuk 149: Cyrenius' getuigenis voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Je hebt me zojuist het verhaal van Mozes en de oude wonderen heel begrijpelijk beschreven en ik kan me nu al eerder voorstellen dat de verschijnselen verklaard moeten worden zoals jij het doet dan op een andere manier. Natuurlijk moet dat met het oog op het volk strikt onder ons blijven! Maar kijk, ondanks jouw uitleg drukt het op me als een zware zorg en verantwoording! Van alles, wat ik hier waarlijk op de meest wonderbaarlijke wijze van de wereld met mijn hoogst eigen ogen gezien en geconstateerd heb, staan hier getuigen uit bijna alle delen van de wereld: heidenen en joden, Essenen, de Scythenkoning Ouran met zijn gevolg, zelfs Perzen ontbreken niet, - louter eersteklas autoriteiten op het gebied van de wijsheid, zoals in deze tijd nu de wijsheid vertegenwoordigd wordt.
Hoofdstuk 154: Cyrenius wijst op de wonderen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Hoelang is het geleden, dat een zekere Johannes in de woestijn aan de Jordaan allerlei waarachtig grote tekenen deed om getuigenis af te leggen van zijn goddelijke bezieling! Herodes liet hem gevangen nemen en korte tijd later op ongehoorde, gruwelijke wijze heimelijk in de kerker onthoofden. Hij had werkelijk reeds een groot aantalleerlingen, en vele duizenden hebben zich door hem in de Jordaan laten dopen ter getuigenis van hun aanvaarding van zijn waarlijk geheel zuivere leer; want hij was door bijna geheel Galilea en Judea langs de Jordaan getrokken. Maar toen zijn vele aanhangers hoorden wat er met hun meester gebeurd was, werden ze heel angstig en bevreesd, en lieten liever niet merken dat ze van Johannes de waterdoop ontvangen hadden; want ze waren bang dat ze op een onverwacht ogenblik het treurige lot van hun meester zouden moeten delen. Dit is het enige wat ik met mijn verstand, dat tot nog toe nog altijd prima in orde was, echt enigszins inconsequent vind, en het getuigt volgens onze begrippen, met het oog op het heil der mensheid, van weinig slimheid en ook van veel te weinig goede wil.
Hoofdstuk 156: De twijfel van de Farizeeër aan het bestaan van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] En als de gierigaard eenmaal buitengewoon rijk is, stort hij zich in een leven van alle mogelijke wellust, verleidt jonge meisjes, begaat hoererij en echtbreuk en nog talloze andere schandelijkheden. En omdat hij de hoogstgeplaatste in zijn land is, verleidt hij al gauw een heel volk door zijn slechte voorbeeld; want het volk zegt: ' onze heerser moet het toch beter weten dan wij; doet hij het, dan kunnen wij het ook doen!' En zo begint in zo'n land tenslotte iedereen te stelen, te roven, te moorden en met hoeren om te gaan, en van enig godsbesef is dan geen spoor meer te ontdekken!
Hoofdstuk 168: Over gierigheid en spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] AZIONA is, nu Ik hem zo aanspreek, zeer verbaasd en zegt heel verwonderd: 'Mijn naam kon u wel ergens gehoord hebben, - maar hoe weet u nu dat ik een nieuwe kruik bezit, die werkelijk mijn grootste rijkdom is? Dat weten mijn buren niet eens, en u, een totaal vreemde, weet het? Alstublieft, dat hoort voor mij toch wel in het rijk der fabels thuis! Heeft soms een van mijn kinderen heimelijk verraden dat ik die kruik heb? De kruik op zich is verder niet belangrijk, -hij is van steen, zoals er bij ons in dit land talloze zijn; maar dat u weet dat er in mijn woning goed opgeborgen een kruik staat, dat is heel bijzonder!'
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[19] Daarop sprak de magiër heel vriendelijk: 'Hooggeachte gast en bezoeker van dit grote optreden, wees nu zo vriendelijk om heel heimelijk uw gedachten aan de andere zeer geëerde gasten ter getuigenis mee te delen, maar niet aan mij; want ik zal ze door deze toverstaf uit de lucht opzuigen en dan aan deze slaper in een heldere droom laten verschijnen!'
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Maar dit is niet de enige zon in de eindeloze scheppingsruimte; er zijn er talloze, waarvan er vele zo onmetelijk groot zijn dat zelfs deze voor jullie begrip al immens grote zon zich nauwelijks verhoudt tot die oer reuzenzonnen als een sneeuwvlokje vergeleken tot de omvang van deze aarde.
Hoofdstuk 186: Oneindigheid, eeuwigheid en zaligheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...