Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15547 resultaten - Pagina 16 van 1037

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[5] 'De aarde is des Heren en wat daarin is, en de aardbodem met wat daarop woont; want Hij heeft haar gegrondvest in de zeeën en gevestigd aan de wateren. Wie wil op de berg des Heren gaan, en wie zal op Zijn heilige plaats staan? Die onschuldige handen heeft en een rein hart, en niet houdt van ijdel gepraat en niet valselijk zweert, die zal zegen van de Heer ontvangen en gerechtigheid van de God zijns heils. Het geslacht, dat naar Hem vraagt, zoekt jouw aangezicht, Jacob!
Hoofdstuk 73: Sichar. Johannes, de genezen verlamde man. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De overste zegt: 'Ik ben het echt niet van plan, hoewel ik in deze hachelijke tijd er best een reden voor zou hebben. Het lijkt er namelijk op alsof de tijd steeds dichterbij komt, waarin de Joden volgens hun overlevering een geweldige door hun God gezonden redder verwachten, die hen moet verlossen van de heerschappij van Rome. En men hoort nu hier, dan daar van Joodse zijde mompelen, dat die redder zich al op aarde zou bevinden! Ik zou me daarom heel goed in kunnen denken, dat u wel eens die redder zou kunnen zijn, -ja heimelijk heb ik dat ook al gedacht. Hoe het ook zij, -ik vind, dat u één van de zeer wijzen bent en ik waardeer u als een echte mensenvriend. Daarom zullen mijn gedachten in die richting mij volstrekt nooit hinderen u ter wille van de waarheid te volgen, lichamelijk nu naar Sichar en geestelijk mijn hele leven lang, hoewel ik me wel ervan bewust ben, dat ik daarmee, als Romein, voor mijzelf geen triomfboog oprichten zal! Ik heb u nu alles uitgelegd en ik vraag u dan nog één keer, of ik u mag begeleiden. Zegt u ja, dan zal ik u begeleiden; zegt u echter nee, dan blijf ik hier!'
Hoofdstuk 70: De waarheid die alles doordringt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Jonaël zegt: 'Vriend, je bent op de goede weg! Maar, onder ons gesproken, dit is nog niet het goede ogenblik om daar onze mond over open te doen. Maar pas als Hij, zoals Hij Zelf gezegd heeft, hier vandaan misschien naar Galiléa gaat, zullen we beginnen het volk over Hem te leren, en als Hij dan binnen niet al te lange tijd weer bij ons komt, dan zal Hij onze poorten behoorlijk wijd en de wereldse deuren behoorlijk hoog vinden voor Zijn intocht, d.w.z. onze harten zullen zo ruim mogelijk zijn om Hem op te nemen en onze liefde tot Hem zal tot boven de sterren verhoogd zijn; want onze harten zijn de poort, die verbreed moet worden en de ware liefde tot Hem is de deur, die boven alles verhoogd moet worden!'
Hoofdstuk 73: Sichar. Johannes, de genezen verlamde man. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Jaïruth komt meteen naar Mij toe en zegt: 'Heer, dat is een dreigend lawaai en kondigt niets goeds aan! Als U wilt, laat ik meteen twee legioenen hierheen ontbieden, en de rust zal dadelijk hersteld zijn!'
Hoofdstuk 73: Sichar. Johannes, de genezen verlamde man. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Joram, de dokter, stapt onmiddellijk naar voren en zegt met een zware mannelijke stem: 'O,jullie kinderen van de 'boze! Is dat de nieuwste manier om tot God te komen en Hem om genade te smeken?!'
Hoofdstuk 74: Bij Irhaël. Nooit kwaad met kwaad vergelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Joram zegt nu nog heftiger: 'Wie bedoel je met dat 'tovenaar uit Galiléa', jullie ellendige schepsels?!' Dan schreeuwt de hele bende: 'Die timmerman uit Nazareth, die Jezus heet, die bedoelen we, die kennen we heel goed, net zoals zijn moeder die hier nu ook is, en zijn broers en zusters, die ook hier zijn! Ook zijn vader hebben we gekend, die een jaar geleden moet zijn overleden, en naar wij gehoord hebben kwam dat door het verdriet over zijn vrouwen kinderen die hem niet wilden volgen en hem van alle kanten bedrogen zouden hebben!'
Hoofdstuk 74: Bij Irhaël. Nooit kwaad met kwaad vergelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Doe in Mijn naam met hen wat ze vragen, en zeg dan dat ze moeten weggaan!' En Joram zegt daarop tegen de bende: 'In de naam van de Heer! Ieder van jullie, die stom is, spreekt nu weer en gaat terug naar huis, en geve God de eer!'
Hoofdstuk 74: Bij Irhaël. Nooit kwaad met kwaad vergelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Joram en al Mijn jongeren ergerden zich hierover, en Simon Petrus kwam ook heel ontstemd naar Mij toe en zei: 'Wat U prettig vindt is natuurlijk wel goed, Heer, maar als ik ook maar iets van Uw kracht en macht zou hebben, dan wist ik wel wat ik gedaan zou hebben met deze domme en boosaardige lasteraars van Uw naam, die mij zo bijzonder heilig is!'
Hoofdstuk 74: Bij Irhaël. Nooit kwaad met kwaad vergelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik ben niet gekomen, om jullie door de harde straffen van de wetten der hel op te voeden, maar alleen om jullie door liefde, zachtmoedigheid en waarheid voor de hemel klaar te maken. Als Ik jullie nu door Mijn nieuwe leer uit de hemel bevrijd van de wet en als Ik jullie de nieuwe weg door het hart naar het ware eeuwige vrije leven wijs, waarom wil je dan toch nog steeds veroordeeld en verdoemd onder de wet leven, en waarom bedenk je dan niet, dat het beter is lichamelijk duizendmaal te sterven in de vrijheid der liefde, dan één dag te leven onder de dood van wet?!
Hoofdstuk 75: Behandeling van dieven, rovers en moordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] In alles moeten jullie daarom in woord, leer en daad Mijn leerlingen zijn als je tot uitbreiding van Mijn Rijk op aarde Mijn dienaren wilt zijn en worden! Wil je dat echter niet, of vind je dat te bezwaarlijk of niet juist, dan kunnen jullie beter allemaal naar huis gaan; ook uit stenen kan Ik Mij leerlingen maken!
Hoofdstuk 75: Behandeling van dieven, rovers en moordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Simon Petrus zegt: 'Heer, daar is niets tegen in te brengen; want het is allemaal duidelijk en goed begrijpbaar! Maar hoeveel van de hier op aarde levende mensen weten iets af van deze heilige waarheid?! Heer, er zijn toch legioenen engelen uit de hemel bij ons; waarom zendt U ze niet naar alle mensen op de gehele aarde om Uw waarheid aan hen allen mee te delen! Ik denk, dat als dat zou gebeuren, het zeker lichter en beter zou worden op de zondige aardbodem!'
Hoofdstuk 76: De mens kent het goede, maar doet het kwade. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] In hun binnenste denken de mensen wel het goede, ze hebben goede wensen en prijzenswaardige voornemens; maar als het op het doen aankomt, dan kijken ze naar de wereld, hun bezit en naar de bedrieglijke behoeften van hun lichaam, en wat ze dan doen is slecht en zelfzuchtig!
Hoofdstuk 76: De mens kent het goede, maar doet het kwade. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nadat Ik dat gezegd heb, dringen veel mensen, die tijdens het gesprek met Simon Petrus hierheen gekomen zijn, zich naar voren en eisen van Mij dat Ik tekenen doe. Ze zeggen: ' Als u voor die domme blinden tekenen kunt doen, dan willen wij dat ook wel eens zien! Als u dat werkelijk kunt, dan geloven wij u ook; is het echter bedriegerij, dan weten we meteen wat ons te doen staat! Wij kunnen dat beoordelen, want we hebben overal verstand van!'
Hoofdstuk 77: De Heer weet de juiste maat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'O blinde dwazen! Hoe lang wilt u nog in uw onbeperkte macht blijven leven? Slechts één gedachte van Mij, en u zou met uw onbeperkte macht ogenblikkelijk in stof veranderen! Ga daarom terug naar uw huizen, anders zal de plaats waar u staat u opslokken!'
Hoofdstuk 77: De Heer weet de juiste maat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Bij onze binnenkomst in het huis van Irhaël en Joram staat daar alles voor het avondmaal gereed. Ik spreek de zegen uit en iedereen gaat aan de tafels zitten; allemaal bij elkaar zijn dat nu zo'n duizend mensen. Allen eten en drinken en prijzen de bijzonder goede smaak van de spijzen en van de wijn en men is vrolijk en opgewekt. Alleen de overste, die ons met zijn genezen vrouwen enige onderkommandanten uit het eerder genoemde plaatsje hierheen begeleid heeft, was somber gestemd en at en dronk weinig. Jonaël ging naast hem zitten en vroeg hem naar de reden van zijn sombere stemming.
Hoofdstuk 77: De Heer weet de juiste maat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...