Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 16 van 659

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[8] Kijk, het rekening houden met de vrije wil van de mens van deze aarde gaat bij God zelfs zover dat Hij niet eens altijd toeziet op wat een of ook meerdere mensen denken, willen en doen. Alleen wanneer zij te ver van God zijn afgeweken, kijkt God naar hen om en verwekt weer zieners, leraren en profeten, om de mensen weer de wil van God en zijn plannen met hen opnieuw mee te delen. Houden de mensen daar rekening mee, dan gaat het al weer helemaal goed; houden zij zich er echter niet aan, en bespotten en vervolgen zij de door God voor hen opgewekte zieners, leraren en profeten, dan wordt God gedwongen een uiterlijk strafgericht over de mensen en vaak over een heel volk te laten komen. Maar zelfs zo'n gericht gaat nooit direct van de almachtige wil van God uit, maar komt altijd door de blinde en boosaardige verkeerdheid van de mensen.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen kwamen zichtbare engelen, die eerst Abraham bezochten, en Jehova was onder hen en vertelde Abraham precies hoe het Sodom en de andere steden zou vergaan. En de beide engelen in de gestalte van twee sterke jongemannen werden er naartoe gezonden om Lot nog te redden. Het volk luisterde helemaal niet naar de jongemannen, maar wilde met hen nog de meest onnatuurlijke ontucht plegen. Lot ontkwam door de waarschuwing van de beide jongemannen. Alleen zijn vrouw werd slachtoffer omdat zij talmde uit nieuwsgierigheid; zij werd lichamelijk een zoutpilaar, zoals de jongemannen voorspeld hadden. Want zij zeiden: 'Wij moeten nu meteen vluchten en ons niet eens de tijd gunnen om om te kijken; want het onderaardse vuur grijpt snel om zich heen, en de overal vrijkomende dampen verstikken direct al het natuurlijke leven en veranderen alles in een steenachtig zout! ' Maar Lots vrouw bleef toch een paar ogenblikken staan en werd door de dampen achterhaald en daardoor een slachtoffer .
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Ik zei tegen Lazarus: 'Maak je niet druk, want zolang Ik hier ben, ben je al van alles uitstekend en rijkelijk voorzien! En al komen er nog zo veel, dan zullen zij toch allemaal uitstekend verzorgd worden. Laten we nu maar eens in alle rust naar die dwaze wereldse drukte daar beneden kijken! Wat een zwaar beladen kamelen, paarden, ezels en ossen komen daar over de wegen en straten aandraven, terwijl ze grote schatten en goederen dragen voor hun meesters, die alles zullen verkopen!
Hoofdstuk 2: De toestromende handelslieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Ik zei: 'Je idee en je wil zijn goed, maar Mijn idee en Mijn wil zullen hier nog beter zijn! Waarom geld uitgeven voor iets wat men geheel rechtmatig ook zonder geld kan krijgen en in bezit kan nemen? Ben je het daar niet mee eens? Zulke mensen nog winst bezorgen, zou betekenen dat je hen in hun kwaad nog aanmoedigt. Maar als zij meer van dit soort ervaringen zullen opdoen, kijken zij wel uit om nog langer hun toevlucht te nemen tot zo'n onmenselijke manier om geld te verdienen.'
Hoofdstuk 2: De toestromende handelslieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Toen werd de jonge jodin een beetje verlegen, maar na een kleine pauze zei zij toch: 'Ja, ja, je hebt volledig de waarheid gesproken, maar wat helpt me dat nu nog? Die goede kleren waren immers ook alleen maar een geschenk van een rijke bloedverwant, die jammer genoeg is gestorven en die ons later geen verdere ondersteuning heeft kunnen doen toekomen. De kleren die hij mij nog tijdens zijn leven geschonken heeft, waren ook het hele erfdeel dat ons toeviel; al het andere erfden zijn drie zonen, die echter zeer harde mensen zijn en naar armen niet meer om willen kijken.
Hoofdstuk 24: Rafaël kleedt de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Rafaël zei: 'Dat geeft allemaal niets! Omdat je het er dus mee eens bent, zal ik met je pandbrief jouw Griek wel gauw ergens vinden, je kleren inlossen en ze zelf hier naartoe brengen. Hoe snel zou je ze willen hebben?'
Hoofdstuk 24: Rafaël kleedt de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Of wij arme mensen ook de dieren niet zullen slachten en doden, is volgens mij nog niet eens het bespreken waard, want de natuur leert de mensen dat zij zich ongeacht stand, geslacht en leeftijd tegen de vele wilde dieren op leven en dood moeten verdedigen, willen zij niet overal door de sterk in aantal toegenomen wilde en verscheurende dieren aangevallen, verscheurd en opgegeten worden.
Hoofdstuk 31: Het vijfde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ik zou nu wel eens willen weten, waarom dat op die manier gebeurde! En waarom dacht Mozes in de wet in veel mindere mate aan de vrouw dan aan de man? Behoort de vrouw dan minder tot het mensdom dan de man?'
Hoofdstuk 32: Het zesde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ik zei: 'Ja kijk, M'n toch wel heel lieve dochter, je zou ook wel graag eens gelijk willen hebben, zoals dat bij vrijwel de meeste vrouwen het geval is, maar het gaat er hier beslist niet alleen om, wie er gelijk heeft, maar om de grootste levensernst en dan moeten jullie met je oude fouten zelf voor de dag komen, opdat jullie deze bij Mijn ware en levende licht des te duidelijker kunnen herkennen! En daarom laat Ik jou nu voor allen het woord doen, omdat Ik maar al te goed weet dat jij een heel goed en scherp geheugen hebt, je daarbij ook goed kunt uitdrukken en dat juist jij door Je rabbi het meest de leemtes en gebreken in de wet en de profeten heel goed hebt leren kennen. Zeg dus nu maar net als tevoren onbevangen wat Je eventueel ook aan dit gebod als niet helemaal in orde voorkomt!'
Hoofdstuk 35: Het negende en tiende gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Toen zei Nikodemus: 'Heer en Meester, ik ben van mening dat de twee verschijnselen wel eens behoorlijk ontnuchterend gewerkt kunnen hebben op de tempeldienaren en zij in het vervolg wel uit zullen kijken om de hand aan iemand te slaan; want ik heb in de tempel duidelijk gehoord hoe het volk de priesters, die zich hoogst ongemakkelijk voelden, voorhield dat God hen nu allemaal zou oordelen, omdat juist zij als priesters de meeste profeten tot Zacharias en Johannes toe gedood hebben! En zelfs de hogepriester zweeg en durfde het volk niets te antwoorden, toen het zijn gebrachte offers zonder omhaal van de tempel terug eiste, wat anders altijd als een grote misdaad beschouwd wordt. En omdat ik dat zelf nog gezien heb, ben ik van mening dat zij tegen U, o Heer en Meester, niet meer zo vol haat en zo opstandig zullen zijn. Zij zullen er wel voor oppassen om vijandig tegen U op te treden! Bovendien heeft de tempel in verband met het ius gladii* (*Zwaardrecht)van de kant van het hoge Romeinse gerecht bij monde van een overste een uiterst ernstige waarschuwing gekregen, en die zou hun wel eens voor altijd de lust kunnen ontnemen om ooit nog iemand zonder een Romeins vonnis ter dood te veroordelen.'
Hoofdstuk 50: De Heer legt de lichtverschijnselen uit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Stel je eens voor, datje hier zeg maar gedurende honderd jaar aan één stuk door dit landschap zou moeten bekijken, waarbij er ook in alle andere levensbehoeften rijkelijk voorzien zou zijn, dan sta Ik ervoor in dat dit mooie landschap je al gauw dermate zou gaan vervelen, datje het daarna in je hele leven nooit meer zou willen zien.]a, zo nu en dan temidden van goede vrienden maakt de aanblik van een mooie omgeving op het menselijke gemoed altijd een verheffende indruk, maar daarna verlangt de ziel al gauw naar veranderingen om daardoor grotere en uitgebreidere ervaringen op te doen en daaruit ook steeds wat nieuws te leren.
Hoofdstuk 65: Het gezichtsvermogen van de ziel na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Agricola zei: 'Ik dank U, o Heer, voor deze zeer genadige uitleg van U! Het gevoel heb ik nog wel, maar het bevreemdt me niet meer zo, zoals het me eerder bevreemd heeft. Maar nu zou ik alleen nog willen weten, hoe de engel zo precies kon weten welke dieren mijn oude ereschild sieren, want het schild bevindt zich veilig opgeborgen in Rome, en wij zijn hier. Hoe kan hij zo ver kijken?'
Hoofdstuk 77: Het proces van de innerlijke verandering in de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Thomas zei: 'Ik heb je onderweg al gezegd, dat je je niet moet opdringen! Weet je na zoveel onderricht van de Heer dan nog niet dat bij de Heer alleen diegene iets betekent, die altijd en overal zichzelf verdeemoedigt? Ik heb me niet opgedrongen en daarom heb ik ook geen terechtwijzing van de Heer gekregen. Houd je dat toch eens voor gezegd! Er zijn immers nog twee mannen bij ons, die eerder dan wij in de tempel waren en alles hebben gehoord en gezien wat er voorgevallen is. Zij weten dus meer dan wij beiden, en de Heer zal vanwege het volk alles door hen laten vertellen, en aan ons zal hoogstens gevraagd worden om te getuigen als dat nodig mocht zijn. Laten wij nu maar heel rustig naar onze oude plaatsen teruggaan en eens goed naar de omgeving kijken, want daar is ook nog van alles te zien, waaruit men voor zichzelf ook menige goede les kan trekken!'
Hoofdstuk 78: De waard uit het dal doet verslag over de gebeurtenissen in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Ik zei: 'Vriend, je weet toch welke macht Ik bezit! Als Ik hen daar beneden met geweld zou willen richten, dan zouden zij daar toch niets aan hebben omdat Mijn almacht - zoals Ik jullie reeds heb laten zien - de vrije wil van geen enkel mens kan verbeteren. Bij een mens moet dat door de leer bewerkstelligd worden, waaraan hij zich moet houden en aan de hand waarvan hij moet bepalen hoe hij moet handelen. Als een mens het goede en ware van een leer echter niet wil inzien en nog minder daarnaar wil handelen, dan is hij al op het slechte pad en dan zal Hij in zichzelf eens datgene vinden wat hem zal richten. Laten we er maar niet meer over praten en in huis gaan!'
Hoofdstuk 84: De versplintering in de Hoge Raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Lazarus zei luid en heftig: 'Wat, - willen jullie nog bestrijden dat jullie godvergeten leugenaars en gerechtsdienaren zijn? Wacht maar, dat zal je nog duurder te staan komen! Ik ben iemand die overal herbergen bezit en nog nooit van een arme reiziger kostgeld heeft gevraagd. Volgens de Romeinse wet moet ik iedere reiziger gastvrijheid verlenen, of het nu een jood is of een of andere heiden. Als ik dan ook de profeet Jezus uit Galilea ooit eens onderdak verleend heb, kunnen jullie mij daarvoor dan ter verantwoording roepen? Ik deed als jood - en nu als Romeins burger - steeds mijn plicht, en verdien het niet door zulke ellendige schepselen als jullie, ondervraagd te worden!
Hoofdstuk 86: De vermomde tempeldienaren bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...