Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6179 resultaten - Pagina 16 van 412

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[12] Het zaad dat op de rotsgrond viel, betekent het volgende: Een mens hoort het woord en aanvaardt het met veel vreugde. (Matth.13:20) Maar omdat zo iemand net als een steen te weinig levensvocht, waarvoor een moedig hart alleen borg staat, en ook te weinig grond, ofwel vaste wil, in en boven zich heeft en daarom ook net als een steen afhankelijk is van het weer om vochtig of droog te zijn, en dus met het weer meedraait, ergert hij zich erg en wordt kwaad als hij allerlei ellende en vervolging ter wille van Mijn woord moet ondergaan (Matth. 13:21) en lijkt daarom juist op een door de zon verhitte steen, waarop Mijn woord natuurlijk geen wortels kan krijgen en tenslotte helemaal verdorren moet.
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] En kijk, daar aan de oever staan veel van zulke stenen, die nu ter wille van Mij erg kwaad zijn op de slechte Farizeeën. Ze zien nu echter tijdens Mijn aan hen gerichte woorden, dat zich boven hun hoofden allerlei ellende en vervolging samenpakt. Door te veel ergernis enerzijds en te veel vrees anderzijds doden ze nu Mijn woord in hun hart, want ondanks alle tekens die zij hebben gezien, en ondanks al Mijn uitdrukkelijke verzekeringen geloven zij toch niet dat Ik voldoende machtig ben om ze te beschermen tegen al het kwade. Op deze manier lijken ze op de steen waarop het zaad viel.
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Het zaad, dat tussen de dorens viel, betekent: Dat een mens het woord hoort en ook aanvaardt, maar daarbij bezig is met allerlei wereldse zaken en de daarbij behorende zorgen, of met bedrieglijke winsten of de nog bedrieglijker rijkdom. Zulke ijdele zorgen hopen zich van dag tot dag op, tieren net als alle onkruid welig in het hart voort en verstikken maar al te makkelijk en te snel Mijn gezaaide woord. (Matth. 13:22)
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Het in de goede aarde gezaaide zaad betekent echter: Dat een mens Mijn woord hoort en het opneemt in de grond van zijn hart, waar het altijd en immer helemaal juist en levend begrepen wordt; zo'n mens lijkt dan op een goede grond waarin het zaad valt en afhankelijk van de wil en de kracht van de mens gemakkelijk honderdvoudige, of zestig voudige of dertigvoudige vrucht opbrengt aan goede werken. (Matth. 13:23) en daarbij betekent honderdvoudig dat hij alles voor Mij doet, en zestig voudig dat hij veel voor Mij doet, en dertigvoudig dat hij behoorlijk wat voor Mij doet.
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] Denk daarom niet in je hart dat de Vader in de hemelonrechtvaardig zou kunnen zijn!
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] En Ik zeg nu luid, zodat ook de aan de oever staanden het kunnen horen: 'Nu dan, wie oren heeft om te horen, die hore, en wie ogen heeft -in het hart, wel te verstaan -, die begrijpe het! Ik zal jullie een ander beeld van het Rijk van God geven; luister!
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Zijn vlees en bloed zeggen hem dat niet, maar de geest, die al zover in hem is ontwikkeld, dat hij niet ver meer af is van de algehele wedergeboorte van de geest! Maar het is werkelijk geen bijzondere eer voor jullie, dat hij jullie leraar is, in plaats dat jullie dat voor hem zijn; hij heeft echter veel op jullie voor omdat hij de schrift heel goed kent, en Ik heb hem lief zoals Ik jullie lief heb; want er is veel deemoed in zijn hart!'
Hoofdstuk 193: Op zee. De verwondering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] 'Wees maar kalm!', antwoord Ik. 'Want zolang Ik hier op aarde werk heb zal Ik bij jou wonen, samen met allen die bij Mij zijn; jouw huis zal voor Mij een rustoord zijn. Maar voor Mijn werk zal Ik het vaak moeten verlaten; geestelijk zal Ik het echter nooit verlaten!' (Daarbij leg Ik Mijn hand op Kisjonah's hart.)
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Toen deze twee Mij zagen, werden zij innerlijk zo blij, dat ze geen woord over hun lippen konden krijgen; zij legden hun van diepe ontroering en vreugde bevende handen op hun borst en begroetten Mij zo in alle liefde van hun hart.
Hoofdstuk 195: Kis. Weerzien met Jaïruth en Jonaël. (1.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Maar Ahab, die niet ingestemd had met deze vraag, zei tegen de leerlingen en verscheidene anderen: 'Vrienden, die vraag en die verwondering was weer echt dom en niet op zijn plaats! Jullie zijn toch al zo lang in Zijn omgeving, en toch verwonder je je nog net zo, alsof dit het eerste teken is dat je ziet gebeuren! Ik ben nog geen hele dag bij jullie, en voor mij is dat allemaal al net zo begrijpelijk, als wat dan ook maar voor een mens begrijpelijk kan zijn! Als Hij namelijk de grote beloofde Messias is, Die volgens David niets meer en niets minder is dan Jehova Zelf in vleselijke gedaante, dan zal het voor Hem toch erg eenvoudig zijn om aan een storm op zee een eind te maken, daar het voor Hem zeker niet moeilijk was de gehele wereld te scheppen! Als dat echter onweerlegbaar zo is en jullie Hem kennen, hoe kunnen jullie dan zo'n vraag en zo'n verwondering in je hart hebben?!'
Hoofdstuk 193: Op zee. De verwondering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zei echter tegen hen: 'Mijn beste vrienden en broeders! Vermoei je tong niet; want één woord van je hart telt bij Mij meer dan duizend nog zulke mooie woorden die de tong spreekt terwijl het hart er vaak niet veel van weet!
Hoofdstuk 195: Kis. Weerzien met Jaïruth en Jonaël. (1.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Kisjonah antwoordt: 'Er is al veel wonderbaars in mijn huis gebeurd; het was voor mij alleen maar te begrijpen door in mijn hart hardop te zeggen: Bij God zijn alle dingen mogelijk! Maar toch is dat het onbegrijpelijkste! Om werk, dat anders een hele dag hard werken gekost zou hebben, door de machtige hand van een met Gods geest vervulde mens, zo gezegd in een oogwenk te verrichten, dat is nog te begrijpen; maar het is heel wat anders om honderd werkzaamheden op ver van elkaar gelegen plaatsen door een menselijk wezen in een en hetzelfde ogenblik te laten verrichten, en dat is door een sterfelijk mens ondanks al zijn begrip en zijn scherpe verstand beslist niet te begrijpen, en ik kan daarover weer niets anders zeggen dan: Heer, wees mij arme zondaar genadig en barmhartig; want ik ben het nooit waard dat U onder mijn dak komt wonen!'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Kisjonah zegt: ' Als dat zo is, waaraan ik niet in het minst twijfel, dan dank ik U in de eerste plaats uit het diepst van mijn hart voor de wonderbaarlijke bevrijding van dit ongemak, en in de tweede plaats Iaat ik dan ter herinnering aan U op deze heuvel een echte school bouwen voor het geven van onderricht in Uw leer aan groot en klein en jong en oud!'
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De mensenzoon zal Zijn engelen uitzenden, en ze zullen uit Zijn rijk alle aanstootgevende dingen en alle mensen, die onrecht bedrijven (Matth.13:41) en oog noch oor en nog minder hart hebben voor de nood van hun broeders, verzamelen en ze in de brandende oven werpen, waar gehuil en tandengeklapper zal zijn. (Matth.13:42) Deze brandende oven bevindt zich in het eigen hart van de kinderen van het kwade - en bestaat uit hoogmoed, zelfzucht, heerszucht, hardvochtigheid, onverschilligheid ten opzichte van Gods woord, gierigheid, nijd, afgunst, leugen, bedrog, ontrouw, ontucht en hoererij, echtbreuk, vals getuigenis, kwaadsprekerij en alles wat tegen het gebod der naastenliefde indruist!
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Want zoals uit het hart van de rechtvaardigen de hemel in alle heerlijkheid zal opbloeien, zo zal bij de onrechtvaardigen datgene uit hun hart zijn volle wasdom bereiken, wat zich daarin bevindt; een slecht zaad zal nooit goede vrucht opleveren!
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...