Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1309 resultaten - Pagina 16 van 88

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[6] De kleine en uiterst dunne draad tussen de ziel en haar lichaam geeft blijk van een minimale hang naar het aardse en dus ook een uiterst licht en pijnloos scheiden van het lichaam. Hetzelfde lichtverschijnsel boven het hoofd van de ziel duidt vooral op de zeer krachtige wil van de ziel, die door zijn buitengewone activiteit volgens de orde der hemelen zichtbaar is als een lichtzuil boven het hoofd, -als zuil, toonbeeld van onbuigzaamheid, en als licht, dat altijd ontstaat door juist te handelen volgens de goddelijke orde van Gods hemelen. Dit licht doorstraalt en verlicht het vermogen tot inzicht van de ziel steeds overvloedig opdat de wil niet blind, maar altijd duidelijk ziende handelt.
Hoofdstuk 139: Verklaring van de verschijnselen bij Lazarus' dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (Mathaël:) "Dat waren de twee getuigenissen die ik heb meegemaakt. Wat er verder met beiden in het rijk der geesten gebeurd is, weet ik echt niet; ook begrijp ik, ondanks Uw eerdere uitleggingen, zeker nog lang niet wat bij de uit de boom gevallen knaap de beide vleermuizen, die later samensmolten tot een apengestalte, te betekenen hebben, en hoe en waarom tenslotte de ziel van de zelfmoordenaar op de oppervlakte van het water voor mij zichtbaar werd als een geraamte van een dode, waar haast geen leven in zat. Waar kwamen die tien zwarte eenden vandaan en waarom vielen zij het geraamte lastig? Hoe kon de ziel van de knaap, die nog steeds de vorm van een aap had, de tien nare vogels de baas worden? Wat is de betekenis van de kleding, waar kwam die vandaan, en welke invloed had die als zodanig op de beide verschillende zielen?
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Kijk, alles wat Mozes met zijn scheppingsgeschiedenis zegt en eigenlijk wil zeggen, heeft in de eerste plaats enkel en alleen betrekking op de opvoeding en geestelijke vorming van de eerste mens als zodanig, en slechts in overdrachtelijke zin ook op die van het allereerste mensenpaar.
Hoofdstuk 162: De schepping van Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Kijk, op die manier moet Mozes gelezen en met het natuurlijke verstand ook begrepen worden! Zeker is er ook nog een diepere, innerlijke, zuiver geestelijke betekenis, aan de hand waarvan de gehele scheppingsgeschiedenis voornamelijk gezien moet worden als het scheppende werk van God, waarin Hij de mensen zodanig wil vormen, dat zij zichzelf en Hem als hun Alles zullen erkennen en liefhebben. In die sfeer wandelt God geestelijk met Adam en leert Hij hem, geeft hem wetten, tuchtigt hem als hij faalt en zegent hem weer als Adam, of eigenlijk de eerste oermensheid van deze aarde, God erkent, liefheeft en binnen Zijn orde leeft.
Hoofdstuk 163: De viervoudige betekenis van de mozaïsche scheppingsgeschiedenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Na deze echt diepgevoelde, warme woorden van dank ging Ouran weer naar zijn plaats terug, en op datzelfde ogenblik maakte de zon op een voordien nog niet geziene wijze zodanig aanstalten om op te gaan, dat door de pure glans aan de horizon haast niemand daarnaar durfde te kijken. Alsof zij beefden van diepe eerbied wachtten duizend lichte wolkjes in het helderrode licht op de wondermooie moeder van de dag.
Hoofdstuk 166: Een heerlijke dageraad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Dat Salomo in de eerste zin, waarin hij om iets vraagt, namelijk om het woord van liefde, Mij nog in de derde persoon aanroept, betekent dat hij door wijsheid als zodanig nog ver van Mij afstaat; maar door de tweede persoon in de rest van de zin, waar de reden van de vraag uit het eerste deel wordt uitgesproken, laat Salomo reeds zien dat hij dichter bij God komt op de weg van de liefde dan op de weg van de pure wijsheid. Maar de kus, namelijk de liefde, waarom Salomo in zijn Hooglied heeft gevraagd, krijgen jullie allen zojuist van Mij en dus, Mijn beste Simon, is het eerste vers van het Hooglied je nu waarschijnlijk wel wat duidelijker dan het je eerst was!"
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Weliswaar heeft een meisje een man als zodanig gemakkelijker en natuurlijker lief dan een man een andere man; als echter een man met zijn verstand en hart de waarde van een mens, een broeder, dieper beschouwt, zal hij, als hij zijn eigen waarde voelt en beseft, ook de naaste waarderen en liefhebben, zonder rekening te houden met zijn eigenschappen. En als hij daarna zelfs verborgen, zeer te waarderen eigenschappen bij hem ontdekt, zal zijn liefde voor hem beslist des te sterker worden! - O Heer! Ieder van Uw woorden en lessen is groot en verheven en in alle eeuwigheden der eeuwigheden waarheid!"
Hoofdstuk 175: Simons gedachte over de Heer als mens van het mannelijk geslacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Denk je soms dat je mijn werkelijke oerlichtgedaante zou kunnen verdragen als ik mij als zodanig aan je zou willen laten zien?! Weet dan dat de gloed van het licht van mijn oerwezen krachtig genoeg is om een ontelbaar aantal centrale oerzonnen te vernietigen, laat staan jou en deze hele aarde! Om echter te voorkomen dat dat door mijn aanwezigheid zou gebeuren, moet ik volgens de almachtige wil van de Heer dit schijnlichaam vormen, om mijn eigenlijke wezen zodanig te omhullen dat iedere verstoring van de orde binnen het gericht van de materie vermeden wordt. Maar de materie moet eerst door mijn innerlijke levensvuur geprepareerd worden om als beschermend omhulsel te kunnen dienen! En daarom ben ik genoodzaakt meer voedsel uit de materie tot mij te nemen dan iemand van jullie.
Hoofdstuk 178: Over het wezen van de engelen. Hart en geheugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Ik zeg jullie, van alles wat je op deze wereld slechts in je geheugen hebt opgenomen, zal in het hiernamaals geen jota overblijven; alle dorre, wereldse geleerden verschijnen dan ook in het hiernamaals als doven, blinden en stommen; zij weten helemaal niets en kunnen zich niets herinneren. Niet zelden komen zij daar zonder enig begrip aan, zoals een kind op deze wereld uit het moederlichaam komt. Zij moeten daar alles vanaf de eerste beginselen opnieuw gaan leren en ondervinden, omdat zij anders in eeuwigheid doof, blind en stom zouden blijven en alleen maar een vaag gevoel van het bestaan zouden hebben, zonder echter te voelen dat zij het zijn, die reeds op aarde bestonden. Dat moet hun allereerst bij stukjes en beetjes op zinvolle wijze bijgebracht worden.
Hoofdstuk 178: Over het wezen van de engelen. Hart en geheugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Dit volk, dat echt gelukkig was, versperde alle mogelijke toegangen tot hun land op zodanige wijze, dat zelfs de wilde dieren van buiten vrijwel onmogelijk nadeel konden berokkenen aan de rijke kudden van dit naar alle kanten uitgestrekte, grote land, dat vijfmaal zo groot was als het Beloofde Land. Om dezelfde reden drong er ook tot op dit uur geen vijand van buiten door in de groene streken van dit land, hoewel het volk zich tot op heden reeds ver over de oude grenzen uitbreidde. De grenzen van ieder nieuw grondbezit versperde dit volk ook zodanig, dat het voor een vijand niet gemakkelijk zou zijn via deze grenzen het land binnen te dringen.
Hoofdstuk 179: Het volk van Abessinië en Subiet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Als de zon een totaal duistere klomp zou zijn, wat zij ondanks haar omvang net zo goed zou kunnen zijn als zwart kalksteen, zou zij geen natuurlijk leven op de werelden veroorzaken. Maar haar inwendige, grootse, voor jullie begrippen weliswaar nog onbegrijpelijke organische inrichting is zo gevormd en geaard, dat zich in haar inwendige voortdurend een reusachtige hoeveelheid fijne luchtsoorten moet ontwikkelen. Daardoor wordt het ontzettend grote zonnelichaam in de eerste plaats gedwongen om zijn as te draaien, zodat er een voortdurende wrijving ontstaat tussen de grote zonneatmosfeer en de daarop rustende ether, waardoor in de tweede plaats de activiteit van de in de grote zonneatmosfeer aanwezige, ontelbaar vele natuurgeesten steeds opnieuw wordt opgewekt, welke activiteit zich dan zodanig meedeelt aan de in de ether aanwezige natuurgeesten, dat deze, omdat ze uiterst beweeglijk zijn, ogenblikkelijk over een afstand van meer dan tweehonderd duizend veldwegen gaans *)(*10 veldwegen = I mijl 400.000 : 10 = 40.000 mijlen = snelheid van het licht per sec. )(1 Duitse mijl = 7,5 km.), in een rechte lijn vanaf de zon gerekend, eveneens geactiveerd worden, en in ieder daaropvolgend ogenblik zo 'n zelfde afstand steeds maar verder en verder, tot op een voor jullie onmeetbare afstand van de zon.
Hoofdstuk 219: De werking van het zonlicht. Het menselijk oog. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] U zei zojuist, dat het egoïstische van de ziel, ook al doordringt door het voltrekken van de geestelijke wedergeboorte U w geest de ziel volledig en neemt deze haar volledig in bezit, toch niet zodanig overgegaan is in de geest dat deze zich op bepaalde momenten er niet meer van zou kunnen distantiëren. De ziel bezit dus nog steeds haar egoïsme en kan zelfs op haar eigen houtje denken en willen, net als zij dat voor de wedergeboorte van de geest in haar substantiële wezen deed.
Hoofdstuk 226: De verhouding tussen ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar het klinkt ook vreemd dat een ziel, die eigenlijk helemaal opnieuw geboren is in haar geest -die dan toch veel sterker zou moeten zijn dan de pure, oervolmaakte ziel van een van deze Moren, bij wie nog lang geen sprake is van een geestelijke wedergeboorte, en vroeger nog des te minder ooit sprake was als zodanig veel minder kan dan zo 'n op zichzelf staande, zuivere, oervolmaakte ziel van een van deze Moren! Als zulke zielen iets willen, gebeurt het; maar als een in haar geest wedergeboren ziel -wat toch beslist meer betekent dan enkel een oervolmaakte ziel te zijn - iets zelf zou willen, gebeurt het niet, omdat de geest het niet wil!
Hoofdstuk 226: De verhouding tussen ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Zou het dan ook niet beter zijn als men iemand, die door wat voor oorzaken dan ook, hetzij reeds in het moederlichaam of later op aarde, blind is geworden, bijvoorbeeld op de kin of op het voorhoofd of op de neus een paar ogen zou geven? -Dat zou prima zijn, als zo'n paar nieuwe, ergens anders aangebrachte ogen, niet een geheel ander lichamelijk organisme nodig zouden hebben!
Hoofdstuk 227: Hersenen en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Slechts door ware deemoed, door de krachtigste liefde tot God en de naaste en door speciaal te streven naar geestelijke dingen, worden de materiële beelden in de hersenen verlicht en daardoor vergeestelijkt, en de hersenen worden daardoor weer enigszins in orde gebracht, -maar tijdens het lichamelijke leven toch met meer zodanig dat ze worden zoals bij deze Moren.
Hoofdstuk 228: De juiste vorming van de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...