Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1782 resultaten - Pagina 16 van 119

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[8] De Griek gaat staan, slaat driemaal zijn handen ineen en zegt stomverbaasd: "Ja, alle goden nog aan toe! Wat is dat nou?! De jongen is nog helemaal niet weggeweest en mijn tenten staan er al kant en klaar en alles ziet er piekfijn uit! Nee, nee, nee! Dat is niet natuurlijk meer! Nu moet ik toch eens zien of het in de tenten ook allemaal in orde is!"
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Dan verlaat hij het schip en gaat, begeleid door ons en zijn dochter , zijn tenten in en vindt tot zijn grote verbazing werkelijk alles helemaal op orde.
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Maar natuurlijk kan aan een mens die een kwade, opstandige wil heeft, dat vermogen niet en nooit worden gegeven, want het is noodzakelijk dat hij eerst volledig ingewijd is in de heilige orde van de Geest van God, voordat hem het vermogen van de macht van de eeuwige Geest van God wordt gegeven, en die kan alleen maar daarin bestaan, dat de zuivere mens in zijn ziel geheel wordt doordrongen van de Geest van God. De van Gods Geest doordrongen ziel wil slechts datgene, wat de Geest van God wil, en wat Die wil, moet gebeuren omdat Hij alleen de eeuwige oerkracht en macht van de gehele oneindigheid is!
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Want alles wat in de eindeloze ruimte is, leeft en denkt, is voor wat betreft het geestelijk levende deel de onwrikbaar vastgehouden gedachte van deze eeuwige Geest in de door Hem Zelf bepaalde orde en het daaruit onder woorden gebrachte Idee, hetgeen echter geheel volgens zijn aard eveneens zelfstandig geestelijk kan worden.
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Nadat Ik de schijnzon zal hebben gedoofd, zullen wij allen hier boven een goed avondmaal gebruiken, waarbij dan nog veel behandeld en besproken zal worden, Nu weet je voor dit moment alles wat er gedaan moet worden, het vervolg zal later aan de orde komen!"
Hoofdstuk 91: Mathaël als afbreker van de heidense tempelmuren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] MATHAËL zegt: "Wel, als alles in orde is, dan zul je ook wel niet veel meer te vragen hebben. De juiste groei van de liefde in je hart zal het resterende wel doen. Maar geniet dan nu ook van deze heerlijke dag, die de Heer door Zijn eindeloze liefde, wijsheid en macht ons extra geeft. Want er zullen later na ons weer duizenden ijdele jaren vergaan, zonder dat de mensen de heerlijkheid van zo'n dag zullen zien!"
Hoofdstuk 93: Twee soorten liefde tot de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] HELENA antwoordt wat verlegen: "Maar beste Mathaël, ik smeek u, wordt daarover alstublieft niet boos op mij! Ik zie mijn domheid nu wel in en met zo'n vraag zal ik heus nooit meer bij u aankomen, maar wees alstublieft geduldig met ons en bedenk steeds dat er nog nooit een grote boom met één slag is omgehouwen! Langzaam maar zeker zal het wel in orde komen! Ook al is mijn vader oud, ik ben nog jong. En weet dat ik een heel volgzaam meisje ben; daarvan waren al mijn leraren overtuigd en mijn vader weet dat ook! O beste Mathaël, ik zal u zeker niet tot schande zijn, maar zo nu en dan moet u er wat meer geduld voor over hebben! Ik smeek u dat!"
Hoofdstuk 106: Helena vraagt naar de herkomst van Mathaël's kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Dat zo'n hemelse gave naderhand oorlogen en allerlei strijd zal teweegbrengen zolang de stoffelijke wereld tengevolge van de goddelijke orde moet blijven wat zij altijd was, nog is en ook zal zijn en blijven, is iets vanzelfsprekends en dat behoeft niet geprofeteerd te worden. Maar juist doordat op de manier van Mathaël aan wat begrijpender mensen het heidendom getoond wordt als iets dat in oorsprong belachelijk en dom en absoluut zonder enige inhoud is, zullen in ieder geval geen te grote en verderfelijke weerstanden als een alles vernietigende kracht tegen ons worden opgeroepen!
Hoofdstuk 109: Mathaël de voorloper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Kijk, dat zou dan toch een heel overbodige eis van Mij zijn volledig in tegenspraak met Mijzelf en Mijn eeuwige orde.
Hoofdstuk 112: Hoe men God kan en moet danken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Dit zeg Ik alleen tegen jou en nog enkele anderen. Ieder moet dit echter voor zich houden en niet verder vertellen, want dit is niet de essentie van Mijn leer! Ik heb het jou, lieflijke Helena, alleen maar voor je eigen geruststelling gezegd, maar een ander gaat dat weinig of niets aan! Ik zorg wel voor het noodzakelijke uitwendige en het is voor ieder mens voldoende als hij slechts zorgt voor de reiniging van het eigen hart. Als dat in orde is, zal ook al het uiterlijke als vanzelf helemaal in orde komen. -Helena. heb je nu ook dit goed en juist begrepen?"
Hoofdstuk 113: De toekomst van de zuivere leer van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Een behoeftige wat geven, is een genot voor een goed mensenhart, en een arbeider het verdiende loon en iets extra's geven, is de heiligste plicht van een mens. Een landheer de vastgestelde, wettelijke belasting betalen, is ook een heilige plicht voor ieder rechtschapen staatsburger, want de vorst heeft grote zorgen en kosten voor de orde en zekerheid in zijn landen en de onderdanen zijn door naastenliefde verplicht alles te doen wat de landvoogd heilzaam vindt voor de gehele staat en wat hij van de onderdanen eist.
Hoofdstuk 116: De vreugde van Marcus over de bestraffing van de priesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] CYRENIUS pakt de oorkonde, loopt naar een fakkel en leest haar en vindt haar woord voor woord in orde en zegt dan: Als dit de eerste keer zou zijn, dan zou ik mij ontzettend verbazen, maar ik heb al meer dan één bewijs van Raphaël en dus verbaast het mij ook helemaal met meer. Voor hem is dat net zo gemakkelijk als het voor een mens is om met zijn blik plotsklaps tot aan de verst verwijderde sterren door te dringen. Wel, nu de oorkonde klaar is, moet Ouran haar ook maar meteen ontvangen.
Hoofdstuk 118: Mathaël wordt vicekoning. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Jarah en Helena begrepen het het eerst, maar de anderen konden zich nog niet geheel oriënteren, omdat zij nog steeds geen orde konden scheppen tussen ziel en geest! Maar toen legde Mathaël het hen precies uit en vervolgens begrepen velen het. Allen prezen de zeer grote wijsheid van de moedige Mathaël, en HELENA greep Mathaël's hand, drukte hem aan haar borst en zei: "Ja, voortreffelijke en mij door God gegeven echtgenoot, als je wijsheid steeds zo blijft toenemen, zou ik toch wel eens willen weten hoeveel ik tenslotte van je zal houden! Als je ons allen nu niet met je wijsheid te hulp was gekomen, waren we uiteindelijk allen aan de goddelijkheid van de grote Meester gaan twijfelen, ondanks al de ongehoorde, wondervolle daden die hij ons heeft laten zien. Maar nu is alles weer helemaal in orde en wij weten nu allen voldoende wie wij moeten aanbidden en in het volste vertrouwen moeten aanroepen!"
Hoofdstuk 121: Het gebed van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] 'O heilige Vader in de hemelen! Uw naam worde geheiligd! Dat Uw Vaderliefde kome naar ons arme zondaars, die vol dood en nacht zijn! Uw enig heilige wil geschiede hier op deze aarde zoals in al Uw hemelen! Als wij tegen Uw eeuwige, heilige orde gezondigd hebben, vergeef ons dan die dwaasheid en wees geduldig en begrijpend voor ons, zoals ook wij voor diegenen geduld en begrip tonen, die ons op de een of andere wijze onrecht hebben aangedaan! Laat niet toe, dat onze lichamelijke zwakheid hoe dan ook boven ons vermogen door de wereld en door de duivel wordt verzocht, maar verlos ons door Uw grote genade, liefde en mededogen van de duizendvoudige soorten kwaad waardoor onze liefde tot U, o heilige, grote, goede Vader, vertroebeld en verzwakt zou kunnen worden! Maar als wij hongerig zijn en dorstig, zowel geestelijk als lichamelijk, geef ons dan, goede, lieve Vader, datgene wat U vindt dat wij dagelijks nodig hebben! U alleen zij al mijn liefde, alle eer en alle lof eeuwig, eeuwig!'
Hoofdstuk 123: Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] MATHAËL zegt: "O, zeker, bij God is geen ding onmogelijk, maar God heeft een bepaalde orde vastgesteld en deze orde is een wet die Hij Zelf uitermate gewetensvol houdt en ook moet houden omdat de gehele schepping anders in het volgende ogenblik niet meer zou bestaan. De Heer doet hier veel wonderen, maar voor de oplettende toeschouwer allemaal steeds binnen Zijn eeuwige, heilige orde.
Hoofdstuk 126: Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...