Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 16 van 1110

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[4] NICODEMUS zei glimlachend: 'Hoewel dat waar is, en jullie mij niet op de Schrift hoeven te wijzen, omdat ik die echt van begin tot eind beter ken dan jullie allen bij elkaar, wijs ik jullie op iets anders, en wel op het besnijdingsverslag uit de jaren van de eerste volksregistratie van keizer Augustus, en daar zullen jullie ontdekken dat deze huidige Galileeër niet in Galilea, maar in Bethlehem, de oude stad van David, geboren is, en dat zijn beide ouders in rechte lijn afstammen van David!
Hoofdstuk 171: De Farizeeën en Nicodémus (Ev.Joh. 7, 50-53) De Heer op de Olijfberg (Ev. Joh. hfdst.8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Jullie geciteerde uitspraak uit de Schrift kan dus op deze Galileeër in de verste verte niet toegepast worden, temeer daar de wet ook uitdrukkelijk zegt: Voor iedere jood geldt levénslang als geboortestreek het gebied waar hij geboren en besneden is, en die gemeente moet voor hem zorgen wanneer hij zwak en arbeidsongeschikt is geworden. Maar een heiden krijgt zijn domicilie daar waar hij tot Jood is besneden en ingeschreven, en moet als een eigen lid van die gemeente gezien en aangenomen worden.
Hoofdstuk 171: De Farizeeën en Nicodémus (Ev.Joh. 7, 50-53) De Heer op de Olijfberg (Ev. Joh. hfdst.8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE ENGEL zei met heldere stem: 'Wij zijn veel meer werkelijkheid dan jullie mensen; want jullie lichamen zijn beslist geen werkelijkheid, omdat zij niet zijn wat zij schijnen te zijn. Ze hebben wel een menselijke vorm, die zich met haar ledematen volgens de wil van de ziel laat bewegen, maar als deze vorm vergaat, gaat zij meteen weer in talloze andere vormen over. Alleen de zuivere waarheid* (*In het manuscript werd 'waarheid' in een ander handschrift toegevoegd omdat Lorber het betreffende woord had weggelaten) is een echte werkelijkheid, al het andere aan jullie mensen die nog aards zijn, is schijn en noodzakelijk zinsbedrog. Want zolang een mens terwille van zijn lichaam werkt om zich schatten van deze wereld te verzamelen, zolang bevindt zich ook zijn ziel door de begoocheling van haar lichaam zelf in de grootste begoocheling; want degene die het lichamelijke leven, leven noemt en ook denkt dat het dat is, diens ziel is als dood te beschouwen zolang zij zelfniet beseft dat het leven van het materiële lichaam de eigenlijke dood is.
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Als ik als geest dat met het grootste gemak kan, is dan mijn zuiver geestelijke bestaan niet oneindig volmaakter dan het bestaan van alle lichamelijke mensen op deze kleine aarde?! Daarom is alleen óns bestaan een echt bestaan, en dat van jullie op deze aarde is dat slechts in zoverre het een leven volgens de wil van de Heer is, die nu eindeloos genadig bij jullie leeft en jullie waarachtig leert leven, en die alleen van eeuwigheid alles in alles is, naar Wie jullie moeten luisteren en volgens wiens woorden jullie moeten leven en werken.'
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Als jullie op die wereld zouden zijn geboren waarop wij eens in een lichaam leefden, zouden jullie reeds alle nodige wijsheid in die wereld meegebracht hebben en vrijwel alleen maar onderricht nodig hebben voor het ontdekken van de liefde van God in het licht van je grote wijsheid.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Bezie alle dieren op jullie aarde eens! Dat zijn ook schepselen van Gods wijsheid; daarom hebben zij ook geen onderricht nodig om eerst moeizaam te leren wat zij volgens hun geschiktheid en aard moeten doen. Dat brengen zij allemaal al meteen bij de geboorte mee, en op hun manier zijn zij direct volleerde kunstenaars. Wie heeft een bij ooit kennis over kruiden bijgebracht, wie heeft haar getoond waar de honing in de bloemkelken zit en waar de was? Wie leerde haar haar cel bouwen en in haar maag uit de zoete bloemendauw de geurende honing bereiden? Waar heeft de spin geleerd haar draad te spinnen en daarmee een uiterst bruikbaar net te weven? Kijk, dat alles ontvangen de dieren uit de goddelijke wijsheid, waarvan zij direct het produkt zijn! Omdat zij echter voorlopig ook niet meer zijn dan dat, hebben zij wat zij hebben ook geheel volmaakt, maar zij kunnen, omdat zij de liefde en diens vrije wil vrijwel helemaal ontberen, hun kennis heel weinig vergroten.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] DE ENGEL zei: 'Ja, aardse broeder, dat alles en nog eindeloos veel meer, groter en wonderbaarlijker! En Hij, de verhevenste, eeuwige geest, heeft nu terwijl Hij ook een mens van jullie aarde is, dit teken gedaan opdat ook jullie Hem waarachtig erkennen, volgens Zijn woorden leven en dan als Zijn kinderen meer dan zalig zullen worden. En ga Hem nu allemaal uit de grond van je hart ervoor danken dat Hij jullie zoiets groots geopenbaard heeft, en jullie heeft laten zien dat Hij alleen de Heer is van alle dingen en al het leven!'
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] IK zei: 'O, Ik weet wel dat jullie nakomelingen van Abraham zijn, - Ik ben het lichamelijk ook! Maar hoewel jullie zeggen dat jullie als zaad van Abraham nooit iemands knecht geweest zijn, waren jullie vaderen in Egypte en later in Babylon het wel, en nu zijn jullie knechten van Rome, - als jullie het dan over uiterlijke verhoudingen willen hebben. Maar Ik heb het over de innerlijke levensverhoudingen, en volgens die waren jullie altijd knechten van jullie hartstochten, en lieten jullie je daardoor als bezetenen beheersen. En dat dat zo is, bewijst de omstandigheid dat jullie Mij trachten te doden, net zoals ook de Farizeeën dat uit alle macht proberen. En dat doen jullie, omdat hetgeen Ik zeg niet tot jullie doordringt en jullie het niet begrijpen, en Mij haten omdat Ik de volle waarheid tegen jullie spreek. (Joh.8,37) Ik spreek tot jullie alleen maar dat wat Ik steeds van Mijn Vader zie en hoor, en jullie vinden dat niet belangrijk, maar hebben het voortdurend alleen maar over wat jullie ook van jullie vaders gezien en gehoord hebben, terwijl dat volkomen onbelangrijk is. ' (Joh .8 , 38)
Hoofdstuk 199: De Heer en Zijn tegenstanders - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] De knecht verdween, en Ik kwam naar buiten naar de mannen en zei tegen hen: 'Wie oren heeft, laat die horen en verstaan, en wie ogen heeft, laat die zien en begrijpen! Jullie zijn hierheen gekomen ter wille van de ware spijs en de ware drank die Ik jullie wil geven. Voedsel voor het lichaam doet niets voor het eeuwige leven van de ziel, dat doet alleen Mijn woord en jullie geloof, en het handelen volgens het woord. Mijn woord is de ware spijs, en jullie geloof en jullie handelwijze is de ware drank. Kom daarom allen die vermoeid en beladen zijn tot Mij, want Ik wil jullie allemaal sterken!'
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE ROMEIN ging nu over tot de tweede vraag en zei: 'Let op! De tweede vraag luidt duidelijk: Wat is volgens jullie de betekenis van de tekst uit dezelfde profeet, die luidt:
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE ROMEIN zei: 'Ik zie, dat je hier heel duidelijk een onwaarheid zegt Kijk, ik heb zelfs in Rome in het openbaar door een van jullie apostelen al jullie profeten horen voorlezen en uitleggen, en nog helemaal niet zo slecht! Die apostel hield zijn voordrachten bijna gedurende een heel jaar in het openbaar, en bij degene die zich persoonlijk alles dieper en duidelijker wilde laten uitleggen, kwam hij aan huis en gaf hem onderricht voor een door hemzelf te bepalen bedrag. Ik zelf heb mij volle drie jaar privé door hem laten onderwijzen. De apostel was volgens zijn zeggen ook een priester uit jullie tempel. Waarom kon en mocht hij dan ons Romeinen zeer ver buiten jullie tempel de profeten uitleggen en waarom jij nu niet? Kijk, dan zal ik je ook nu weer de ware reden zeggen waarom je deze tekst niet wilt uitleggen! Luister! Je bent bang voor het volk hier, - hoewel je voor God, aan wie je niet gelooft, helemaal niet bang bent! Want het volk weet dat zij het volk zijn dat door jullie, schriftgeleerden in de duisternis gaat, en dat het ook juist dit land is, dat door jullie al sinds lange tijd duister gemaakt werd.
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] DE ROMEIN zei: 'O, jullie, die pretenderen kinderen van God te zijn, en die door alle wijsheid van de wereld opgeblazen als grote moeraskikkers rondlopen -alsof jullie de hele aarde geschapen hebben! Dat wat voor de hand ligt, begrijpen jullie niet, en toch willen jullie opvoeders en leiders zijn van een volgens jullie Schrift door God uitverkoren volk! Niemand kan iets weggeven wat hij niet heeft, maar alleen dat wat hij heeft! jullie bezitten alleen maar domheid en onwetendheid in alle dingen! Wat kan het arme volk dus van jullie leren? Niets dan jullie onbegrijpelijke domheid! Want heus, ik heb in Rome vaak een al heel oud spreekwoord gehoord: 'Kijk, die man is nog dommer dan een Jood!', en nu merk ik zelf dat het waar is!
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE ROMEIN zei: 'Alleen dwazen en mensen die nooit nadenken of hun verstand gebruiken, kunnen zo 'n vraag stellen waarvan het numeriek precieze antwoord hun zelf eeuwig vreemd en volkomen onbekend zal blijven en ook moet blijven, ten eerste, omdat het tellen daarvan om heel begrijpelijke redenen voor iedere sterveling volmaakt onmogelijk is; en ten tweede -gesteld dat bijvoorbeeld het tellen van het gras op aarde mogelijk zou zijn - omdat er thans toch geen enkel aan ons bekend getal is dat het totaal van het gras op de hele aarde zou kunnen weergeven; en tenslotte ten derde -gesteld dat ik jullie door een vrijwel eindeloze reeks van ons bekende grootste getallen en cijfers het totaal van het zand in de zee en het gras op aarde zou meedelen - blijft er nog de vraag: Wie zal kunnen zeggen of ik dat oneindig grote getal te hoog of te laag heb aangegeven? En als iemand dat zegt, dan ben ik als hoge en door de keizer met veel staatsmacht voorziene Romein volkomen gemachtigd van mijn tegenstander op leven en dood het volledig rekenkundig bewezen tegenbewijs te eisen, dat mij geen mens, maar slechts God alleen zou kunnen geven; want die man zou onder toezicht van veel getuigen eerst het zand en het gras moeten tellen, wat toch helemaal onmogelijk zou zijn zowel volgens de elementaire verhoudingen als vanwege de menselijke leeftijd, en dus kunnen jullie mij in duizend en nogmaals duizend jaar absoluut geen geldig tegenbewijs leveren.
Hoofdstuk 217: Over het Hooglied van Salomo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] DE ROMEIN zei: 'O, beslist niets, en ik zal haar ook volgens de zielkunde en volgens mijn eigen ondervinding heel precies en volledig naar waarheid beantwoorden, hoewel ik maar al te goed weet dat geen van jullie weet wat de ziel is en waar zij in het lichaam woont!'
Hoofdstuk 217: Over het Hooglied van Salomo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] DE ROMEIN zei: 'Best! Inmiddels kunnen we deze geschiedenis wel laten voor wat het is, omdat jullie nu inzien dat wij Romeinen niet zo dom zijn als jullie gewoon waren van ons aan te nemen. Jullie hebben nu gezien dat wij alles degelijk onderzoeken en het daarbij gevonden goede en ware behouden. Maar omdat jullie daar nu wel van overtuigd zijn, vraag ik jullie: Heb ik gelijk, als ik jullie nu je grote dwaasheid verwijt om de godmens die daar zit, niet als zodanig te willen en te kunnen erkennen naar wat Hij volgens mijn mening ontegenzeggelijk is?'
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...