Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 16 van 263

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[4] Petrus zegt: 'Kijk, het woord en de daad van de Heer zijn heilig; hoe gelukkig zouden alle mensen op aarde zijn, als ze deze leer al hadden en er naar leefden! Maar er zijn zoveel haken en ogen, - O, wanneer zal deze leer een heilig gemeengoed van alle mensen op aarde zijn? En als de Heer bovendien nog het één en ander zal laten gebeuren, hoe zal dan binnenkort deze leer er uitzien?! Waarlijk, het zal nog gebeuren dat deze heerlijke zielespijs op den duur nog in honden en varkensvoer verandert! Wel, broeder, dat is het wat mij mijn hoofd deed schudden en de schouders ophalen!'
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ze schrokken echter zo erg van de manier, waarop Ik hen toesprak dat ze verder niets meer dorsten te vragen; want Mijn luide woord voelden ze in hun harten, alsof ze door de bliksem waren getroffen! -En Ik vroeg hen nogmaals, wat ze wilden.
Hoofdstuk 110: De Heer en de drie Farizeeën. (13.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar Petrus nam het woord en zei: 'Jullie blinden! Kijk hier eens heen, dit meisje is het dat dood was en nu leeft! Is dat voor jullie nog niet voldoende?!' Toen richtten velen zich tot de overste en vroegen hem, of dat waar was.
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Omdat Ik natuurlijk hun geheimste gedachten kende, richtte Ik meteen het woord tot hen en zei: 'Waarom denkt u zulke slechte dingen in uw hart?! (Matth.9:4) Wat is nu makkelijker te zeggen. 'Je zonden zijn je vergeven! (wat u toch altijd zegt, en nog wel speciaal tegen die mensen. die met kostbare offers bij u komen, terwijl in feite daardoor niemand geholpen wordt) of 'Sta op en wandel!, waarna dat meteen gebeurt!' (Matth. 9:5)
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] En nu is hier in Nazareth, Jezus als profeet door God geroepen en doet dingen die alleen aan de almachtige goden mogelijk zijn, en jullie beloeren hem met argusogen! Wee hem, als hij het zou wagen om net als ik, zich ook maar één woord te laten ontvallen tegen jullie en die door jullie zelf en niet door Mozes gemaakte smerige leer! Jullie zouden hem meteen van de ergste misdaad, namelijk godslastering, beschuldigen en hem uit dankbaarheid dat hij jullie doden opwekte en jullie kreupelen recht maakte, stenigen of zelfs aan het kruis binden!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Petrus zegt: 'Kijk, ik kan veel verdragen; maar een brutale leugen kan ik niet verdragen! In Jeruzalem, waar menje verder niet kent, behalve dan dat je een Galileeër bent, kun je je er wel op laten voorstaan, dat je een bezorgde huisvader bent; maar dat kun je bij mij beslist niet! Want ik en allen, die je buren waren en nog zijn, kennen jou en je huiselijke omstandigheden maar al te goed, zodat we geen woord van je verhaaltjes geloven. Je vrouwen je kinderen lijden nog steeds gebrek en moeten met zwaar werk nog steeds hun karige dagelijkse brood verdienen. Van de vissen die je gevangen hebt, hebben ze nog maar weinig genoten; de kleding hebben ze van mij, en hoelang is het geleden sinds je op de markten rondtrekt, dat wij uit medelijden het totaal vervallen huis van jouw familie bijna geheel hebben laten vernieuwen?! Hoeveel heb jij daar aan bijgedragen?! En dat noem je -zorgen voor je vrouwen kinderen?! Maak dat je weg komt en schaam je tien jaar lang, omdat je het waagt, om tegenover ons op zo'n manier zo vermetel te liegen, terwijl we je maar al te goed kennen!'
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Kijk, dat besef ik, die door jullie een blinde heiden genoemd wordt! Wat denken jullie dan van Jezus, die slechts door één woord, zonder welke medicijn dan ook, jullie doden opwekt en onze kreupelen Iaat huppelen als jonge herten?!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Ik vraag jullie, zo blind als je bent: Wie moet degene dan wel zijn, die slechts één simpel woord behoeft te zeggen, en storm en wind gaan liggen, de doden staan op en de lammen beginnen te springen als herten?!'
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De Farizeeën en schriftgeleerden zeggen: 'Ja, ja, u heeft hij heus niet beschimpt, maar ons wel. Wij zien u nu toch als onze vriend en omdat wij maar al te goed weten hoeveel kracht uw woord en wil bezit, had u als vriend van ons, al was het maar vanwege het volk, wel een paar woorden kunnen zeggen zodat hij zijn mond zou hebben gehouden! Maar u liet hem praten en ons voor schut staan tegenover het volk; en dat was helemaal niet aardig van u! We zullen u er weliswaar niet om haten, maar we kunnen er u ook niet dankbaar voor zijn!'
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Als u echter nadenkt over de toespraak van de jonge man, dan moet u als u een beetje verstand hebt, bij uzelf toch eerlijk erkennen dat de man in de volle zin van het woord de waarheid heeft gesproken. U kent de schrift en u kent Mozes en de profeten! Vraagt u zich nu wel eens af, of er in de tempel nog maar een spoor van Mozes en al de andere profeten te vinden is!?
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Maar Ik neem aan dat u net zo goed als Ik en vele duizenden anderen weet, hoe de zaken in de tempel er nu voor staan, en ook dat u weet wat Mozes en de profeten allen geleerd hebben. Zij waren het waarachtigst vervuld met de zuivere en ware geest van God, en alleen deze geest sprak door hun mond! Hoe is het dan gesteld met uw geloof in God, nu u zo goedkoop Gods woord verwerpt en met brutale en hoogmoedige verwaandheid uw eigen slechte voorschriften aan het arme volk verkondigt als ingevingen van Gods geest?! Daarbij spoort u hen met alle verschrikkingen van de dood aan om uw voorschriften te volgen en te aanbidden!'
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ook al weet hij dat Degene, Die ongetwijfeld alleen door God gestuurd is, slechts het zuivere woord van God spreekt, dan nog waagt hij het niet dat tegenover de wereld toe te geven, omdat hij de slechte wereld, die de vijandin van God is, méér dan God vreest vanwege zijn ellendige lichaam, dat bij de wereld hoort en van de wereld houdt! Wat heeft het echter voor nut, als je vervuld bent van God, maar het wereldse niet los kunt laten?! God geeft Zijn geest aan niemand op een wereldse manier, en daarom zijn diegenen verworpen, die Gods geest wel herkend hebben, maar aan het wereldse vastzitten en het eeuwige leven niet in zich hebben!
Hoofdstuk 123: Het getuigenis van Johannes de doper. (29.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zeg: 'Deze bruiloftsgasten van Mij zijn als geheel ook Mijn bruid. Want zij die Mijn woord horen, het in hun hart bewaren en daarnaar leven, zijn werkelijk Mijn bruid, zoals ze ook Mijn bruiloftsgasten zijn! En je kunt toch niet verwachten dat bruiloftsgasten bedroefd zijn, zolang de bruidegom bij hen is! Maar als de tijd daar is dat de bruidegom bij hen weggehaald wordt, dan zullen ze óók vasten! ' (Matth. 9: 15)
Hoofdstuk 123: Het getuigenis van Johannes de doper. (29.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nu wil echter ook Judas, wat verhit door de wijn, zijn stem verheffen en zijn buren, de leerlingen van Johannes, iets vertellen. Maar Thomas, zijn nog heel kalme tegenpartij, is hem voor en zegt: 'Vriend, als de meesters spreken, dan moeten de leerlingen zwijgen en slechts toehoren, maar vooral niets zeggen! Want hier zou ieder woord uit onze mond een grote en grove domheid zijn! Als je je echter niet kunt inhouden, ga dan naar buiten in het open veld en schreeuw zo hard je kunt en wilt, en als daardoor je mond moe is geworden, kom dan terug!'
Hoofdstuk 127: De dood van de dochter van overste Cornelius. (5/6.12.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[24] Maar Ik zeg je: Jullie haren zijn geteld (Matth. 10:30), en je verliest er niet één zonder het weten en de wil van de Vader! Als de Vader nu zó zorgt voor dingen, die jullie totaal de moeite niet waard vinden, zal Hij dan niet voor jullie zorgen, terwijl je nog wel Zijn woord en Zijn genade verkondigt?
Hoofdstuk 138: De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...