Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

614 resultaten - Pagina 16 van 41

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[5] Toen allen zich er al gauw voldoende van overtuigd hadden dat de steen een volkomen natuurlijke steen was, gaven zij hem weer aan de engel en de Griek zei: 'De steen is geheel en al steen, daaraan twijfelt niemand van ons, maar wat wil je er nu mee doen?'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Rafaël zei: 'Neem die steen nog eens in je handen en raap nog meer van zulke stenen op, pas dan zullen jullie onze goddelijke kracht leren kennen! Maar jullie hoeven niet bang zijn, want er zal jullie daarbij geen haar gekrenkt worden!'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Wil ik bijvoorbeeld dat jouw steen nu geheel - wat zijn massa betreft - aan mij gelijk wordt, dan zul je net zo door de steen heen kunnen grijpen als je daarnet helemaal door mij heen hebt gegrepen. En in dat geval heeft de door onze geestelijke wil geproduceerde materie van de steen pas haar oorspronkelijke realiteit bereikt, terwijl die materie je nu, door de vasthoudendheid van mijn eigen wil, als een harde, zware steen voorkomt. Om dat nog gemakkelijker te begrijpen, moet je nog een keer goed onderzoeken of het nog dezelfde steen is!'
Hoofdstuk 68: Het wezen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Daarom is een waar en werkelijk bestaan alleen maar bij ons, eeuwig onsterfelijke geesten aanwezig, en het bestaan van de materie is alleen maar iets wat zuiver door ons tot stand komt en ieder moment van ons afhankelijk is, zoals jij nu met deze steen heel duidelijk hebt moeten waarnemen. Maar je hebt het wolkje nog in je hand en kijk, ik zal het weer met de volle vasthoudendheid van mijn wil vervullen, dan zul je de steen van daarnet weer in je hand hebben!'
Hoofdstuk 69: De macht van de engelen. Verhouding tussen geest en ziel. Wedergeboorte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De engel deed dat en in de hand van de Romein bevond zich weer de oude, harde en zware steen van voorheen.
Hoofdstuk 69: De macht van de engelen. Verhouding tussen geest en ziel. Wedergeboorte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Dat maakte op de Romein een nog geweldiger indruk en hij zei tegen de engel (de Romein): 'Deze steen blijft voor mij een waardevolle steen, ter herinnering aan wat hier zo wonderbaarlijk is voorgevallen! Maar nu nog een vraag! Kijk, in mij woont toch ook een ziel, en daarin bevindt zich volgens jullie leer een geest die geheel gelijkwaardig is aan die van jou! Waarom kan ik dan niet door mijn geest ook doen wat jij als geest kunt doen?'
Hoofdstuk 69: De macht van de engelen. Verhouding tussen geest en ziel. Wedergeboorte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (Rafaël): 'Toen ik als mens gedurende vele jaren een lichaambewoonde, werd ik mij door de genade van de Heer bewust van deze innerlijke levensweg en ik ging deze weg met steeds grotere standvastigheid. Daardoor werden tegen het eind van mijn leven mijn geest en mijn ziel één en ik kreeg de volle macht over mijn aardse lichaam, zodat ik het net zo plotseling kon oplossen als ik nu de steen heb opgelost en eerder mijn voor jou tastbare lichaam, en er slechts zoveel van behield dat je mij met je lichamelijke ogen nog kon zien.
Hoofdstuk 70: Over het wezen van de lucht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] En een fors gebouwde jood riep luid tegen de Farizeeën: 'Als jullie ons in onze grote angst, nood en ontsteltenis geen bevredigende oplossing kunnen geven, dan hebben we jullie ook niet nodig wanneer er niet van zulke tekens aan de hemel verschijnen, die ieder mensenhart uitermate verontrusten en beangstigen! Als jullie ons nu geen troost kunnen geven, waarvoor zijn jullie er dan? jullie kunnen alleen maar tienden en grote offers eisen en die dan opmaken en verkwisten; en wijze mensen, die jullie de waarheid in het gezicht zeggen en die zieken op wonderbaarlijke wijze genezen, jagen jullie met stenen de tempel uit! Maar nu, nu duidelijk het gericht van God met dat verschrikkelijke licht ons allen beschijnt, zijn jullie zo stom als een steen en durven jullie niets te zeggen! 0, ga nu naar buiten naar die twaalf verschrikkelijke zuilen, die dreigend een licht als op de dag van het jongste gericht over de aarde verspreiden en die zeker spoedig met een allerverschrikkelijkste vuurstorm alles wat op aarde leeft en groeit, zullen vernietigen, en werp daar jullie vervloekte stenen heen en begiet ze met jullie vloekwater, dan zullen we zien of die twaalf allerverschrikkelijkste vuurzuilen voor de macht van jullie priesterdom zullen buigen! O jullie ellendige en ook nog hoogmoedige, gruwelijke huichelaars en volksbedriegers! Nu, nu moeten jullie ons tonen dat jullie de enige ware vrienden en dienaren van God zijn, anders zullen wij als volk ons op jullie wreken voor iedere onrechtvaardigheid die wij door jullie te verduren kregen!'
Hoofdstuk 45: Het nachtelijke lichtverschijnsel van de tien wolkenzuilen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Om je dat echter nog duidelijker te tonen, moet jij, Agricola, nu zelf een steen van de grond oprapen! - Goed, je hebt nu een heel harde natuursteen in je hand! Nu zul je zeggen: 'Kijk, deze steen is zoals hij is, absolute werkelijkheid!' Want je voelt in je hand zijn gewicht en zijn voor jou onverwoestbare hardheid en je zegt bij jezelf: 'Die bestaat werkelijk echt!' Maar ik zegje, dat het met dat werkelijk echte van jou net zo gesteld is als daarnet met mijn vleselijke lichaam en daarna met mijn nu nog steeds even geestelijke lichaam. Want de hardheid en het gewicht van de steen die je nog in je hand vasthoudt, hangt enkel en alleen af van de vasthoudendheid van onze wil. Zolang wij hem als een harde en zware steen in stand willen houden, zal hij ook blijven wat hij is.
Hoofdstuk 68: Het wezen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Ik zei: 'Jij oordeelt zoals je de dingen begrijpt, maar de zuivere geesten begrijpen dat allemaal heel anders. Kijk, de engel hoefde niet eens van hier naar Rome te gaan. Zijn wil en zijn alles doordringende kennis zijn voldoende. Hij lost in Rome je schild volledig op, zoals hij eerder de steen heeft opgelost, en voegt het hier door zijn wil - net als de steen die je nog in je hand hebt - ogenblikkelijk weer samen tot zijn materie en zijn vorm. En kijk, zo is dan voor een zuivere geest zeker niets meer onmogelijk! Als je dat nu inziet, denk er dan over na, dan zal het in je ziel wel lichter worden!
Hoofdstuk 77: Het proces van de innerlijke verandering in de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[23] Toen haalde de magiër een stuk brood uit een zak van zijn opperkleed en zei: 'Ieder van u kan zich ervan overtuigen dat dit een echt stuk brood is, en toch zal ik het door mijn machtsspreuk en enkel door het aanraken met deze toverstok in een harde steen veranderen!'
Hoofdstuk 95: De drie magiërs uit Indië en hun wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[25] Toen raakte de magiër met zijn staf het brood aan - dat eigenlijk van te voren al een steen was, waarbij men echter gelijktijdig broodkruimels op de grond liet vallen - en zei toen: 'Geëerde heren, wilt u nu het brood onderzoeken om te zien of het nog wel brood is?!'
Hoofdstuk 95: De drie magiërs uit Indië en hun wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[26] Met deze woorden gaf hij het schijnbare stuk brood aan de Romeinen, die zich er over verbaasden dat het werkelijk steen was geworden. En ze wilden de magiër nu werkelijk behoorlijk veel geld betalen.
Hoofdstuk 95: De drie magiërs uit Indië en hun wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Rafaël zei: 'Kijk, thuis heb je een grote diamant van onschatbare waarde, gerekend naar jullie aardse maatstaven, en die steen heb je zo opgeborgen dat behalve jij, niemand in heel Indië er iets vanaf kan weten!'
Hoofdstuk 102: Het sterke vermoeden van de drie magiërs. Op wonderbaarlijke wijze wordt de diamant gehaald - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[22] Rafaël zei: 'De beste beschrijving zal wel zijn als ik jouw waardevolle steen direct hierheen haal en je hem, net als zoëven je gouden beker, in handen geef! Let nu goed op, hoe lang ik voor dit doel weg zal blijven!'
Hoofdstuk 102: Het sterke vermoeden van de drie magiërs. Op wonderbaarlijke wijze wordt de diamant gehaald - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...