Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1915 resultaten - Pagina 16 van 128

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[11] Kijk, jouw woorden zijn goed en waarachtig, dus daarom moet je er ook naar handelen, omdat anders de waarheid nog lang niet levend in je zou wonen! Want de zuivere waarheid helpt de mens weinig of niets voor het eeuwige leven, zolang hij haar niet door de daad heeft levend gemaakt. Als hij dat gedaan heeft, stroomt het licht van het eeuwige leven binnen en verlicht de hele warboel van de mensenziel, zoals de zon midden op de dag in alle dalen en kloven, ook al zijn ze nog zo diep, haar licht geeft, ze verwarmt en daardoor met haar leven vervult. - Doe daarom nu, wat je wilt!"
Hoofdstuk 234: Marcus mening over de naaste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De voeten van de mensen staan zichtbaar op een lager levensniveau dan de handen, maar als de voeten de mens niet naar het water zouden dragen, dan zou hij zijn handen niet van stof en vuil kunnen reinigen. Derhalve, denk ik, is de slavendienst in het algemeen net zo noodzakelijk als de herendienst. Als de voeten uitglijden, valt de gehele mens, en het is dus zeker goed en nuttig meer te letten op de voeten, die met alle recht de slaven van het lichaam genoemd kunnen worden, dan op alle andere lichaamsdelen. Afgestompt en willoos moeten de voeten het zware en tevens niets doende lichaam dagreizen ver dragen, en zij krijgen daarvoor als loon niets dan hoogstens een reinigende verfrissing bij een bron, terwijl na een gedane reis het gehele lichaam, dat tijdens de gehele reis niets gedaan heeft, zich versterkt met spijs en drank. Maar wat kunnen, wat zullen de voeten daarvan zeggen? -Niets, -want zij zijn daarvoor geschapen!
Hoofdstuk 207: Josoë's mening over de slavernij. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Ja, men moet de wezens zelfs tonen, dat het wezen dat het gebod overtreedt misschien in het begin wel een kort durend voordeel kan hebben, maar dat daaruit later steeds een langdurig nadeel zal voortkomen, dat slechts met veel moeite en inspanning te niet gedaan kan worden. Daarmee voorzien kan het nieuw geschapen wezen pas een waar gebruik gaan maken van zijn vrije verstand en de daaruit voortvloeiende daadkracht, en dan mag het gaan zoals het gaat, krom of recht, goed of slecht. Kort en goed, het nieuw geschapen wezen wordt nu uit zichzelf werkzaam en begint zo aan de voornaamste episode tot de volle en echte zelfstandigheid, en daar gaat het tenslotte bij alle geschapen intelligente wezens om. Want zo wordt de zelfstandigheid, hoe dan ook, op een korte of op een langere weg, bereikt en de totale vernietiging van het eens geschapen verstandelijke wezen is daardoor afgewend.
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Maar MARCUS zei: "Ook al ben ik een oude Romein, toch ken ik de ware God beter dan jullie allemaal. Want als jullie God zouden kennen, voorwaar, dan zouden jullie geen levieten en ook geen Farizeeën maar mensen zijn! Maar omdat jullie Hem nu juist niet in het mins; kennen, terwijl jullie je verbeelden Zijn dienaren te zijn, zeg ik: Vervloekt is degene, die zijn broeder in de nood hielp en daarvoor een loon vraagt! Want God laat nooit een goede daad, die wij in Zijn naam gedaan hebben, onbeloond. Maar als Gód ons beloont, Hij die alleen ieder mens werkelijk kan belonen, hoe en waarom zouden wij dan van onze kant nog loon vragen? Daarom zijn jullie echter allemaal slechte dienaars van God; want jullie zeggen dat je God dient, maar nemen van de arme mensen daarvoor een vaak onbetaalbaar loon.
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Wel, het is moeilijk vast te stellen wat het beste gedaan kan worden. Ik voor mij ben voor het 'niet naar huis gaan', vanwege de reeds genoemde redenen en ook nog om een reden, die ik het belangrijkst acht. Als wij namelijk nu vooraf in Jeruzalem nog met een verzonnen tempels vroom smoesje geld halen, zal dat zeker uitkomen en dan treft ons allen onvermijdelijk de ergste tempelvloek met daarbij de vloek van onze familie. Dan is ons geluk in de wereld wel gemaakt, God erbarme zich dan over ons! Als wij echter in het geheim gaan, dan zullen de tempel en onze ouders denken dat we ergens verongelukt zijn. Dan zullen de tempel en onze families treuren en voor ons bidden en ons voor de gehele lange eeuwigheid zegenen. - Wat vindt u ervan, u die een vriend schijnt te zijn van recht en waarheid? Wat is er beter, en wat is nu volkomen rechtvaardig?"
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JULIUS zegt: "Ik spreek graag met vrijmoedige mensen, en nooit zal mij de vrijmoedige uitspraak beledigen van mannen, die de waarheid vrijuit spreken, zonder vrees en angst en zonder enige terughoudendheid; maar wee ook degenen, die anders denken en voelen en geheel anders spreken! Voor mij is er niets gehater dan de leugen, en zelfs een noodleugen verdoem ik, want het is beter voor God en alle eerlijke mensen te sterven - dan zich te redden door een onwaarheid! Maar zoals gezegd, jullie eerlijke taal bevalt mij. En omdat mij jullie omstandigheden zo ongeveer bekend zijn vanuit Jeruzalem en Bethlehem, weet ik ook dat jullie hier vrijwel zonder enig voorbehoud jullie verzoek naar voren hebben gebracht. Iets hebben jullie nog niet helemaal uit de doeken gedaan, maar dat is maar een kleinigheid, en dat zullen jullie ook bereiken, als jullie ons Romeinen een echte en altijd oprechte trouwen broederlijke toegenegenheid zult bewijzen!"
Hoofdstuk 239: Julius vertelt het plan van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] Cyrenius vraagt Mij heel aarzelend wat er nu verder met de vijf gedaan moet worden, of ze vrijgelaten of in een openbaar verpleeghuis ondergebracht moeten worden.
Hoofdstuk 21: De genezing van de vijf bezeten roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] IK zeg: "Dat is van later zorg, morgen zien we wel wat er verder met hen gedaan moet worden! Als ze nu goed door ons worden verzorgd, zullen ze er ook al gauw beter uitzien. Maar nu moeten we hen hier een poosje laten rusten en Marcus laat jij nog wat olie brengen! De strakke kettingen en touwen hebben hun wonden en builen bezorgd, die moeten met olie en wijn worden ingewreven, dan genezen ze vlug!"
Hoofdstuk 21: De genezing van de vijf bezeten roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] CYRENIUS zegt: "Daarvoor bedank ik hem bij voorbaat! We zijn toch al uitgemaakt voor duivels! Bestaat er nog iets ergers waarvoor hij ons uit kan maken? Is het niet te prijzen in mij, dat ik deze vijf arme duivels voor hun gehele aardse toekomst wil verzorgen en als dank geven ze ons er van langs zoals U Zelf dat nog nooit hebt gedaan!
Hoofdstuk 30: Het protest van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Vraag echter: Wat komt er dan? Wie kan je daarover het juiste antwoord geven, als je tevoren gedurende je aardse leven niet alles gedaan hebt om je hele bestaan een volledig antwoord te laten zijn, vóór die kwade windvlaag komt?! Als je dit heilige antwoord echter in jezelf hebt gevonden, zul je zeker ook aan niemand meer angstig vragen: Wat zal er volgen, als er aan dit korte leven een einde is gekomen?
Hoofdstuk 32: De eenheid van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] CYRENIUS zegt: "O, nu begrijpen wij elkaar weer heel goed, nu hoop ik echt veel van jullie te horen en ik heb met jullie een goede vangst gedaan! Ik blijf bij wat ik heb gezegd, voor jullie aardse behoeften. zal ik zorgen, jullie zullen echter voor de geestelijke behoeften van mij en allen in mijn grote huis zorgdragen. ..
Hoofdstuk 33: De voorspelling van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Dan vraagt JULIUS: "Waarom moesten jullie toen eigenlijk het vervloekte water drinken? Wat hebben jullie dan voor strafbaars tegen de tempel en zijn wetten gedaan?"
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] De FARIZEEËN zeggen, terwijl ze grote ogen opzetten over de beschrijving van Jarah: "Bijzonder veel nieuws heb je ons niet verteld, want dat en nog meer is ons over hem reeds ter ore gekomen toen wij nog in Jeruzalem waren. Omdat zulke buitengewone geruchten over hem ook al door geheel Israël bijna net zo gewoon zijn als, zeg maar, het dagelijkse brood, zijn er al meer informanten door de tempel uitgezonden om deze man op te sporen en in de tempel te brengen. Daar zouden hem dan zeker in de eerste plaats voorstellen gedaan worden om zijn wonderbare kennis en eigenschappen alleen te wijden aan het belang van de tempel. Pas als hij zulke voorstellen af zou wijzen, wat van hem zeer zeker te verwachten zou zijn, omdat hij tevens een zeer goede, liefdevolle en buitengewoon wijze man moet zijn, wel, dan zou hij in ieder geval aan het kortste eind trekken en een diepe en solide kerker niet kunnen ontlopen, tenzij hij werkelijk almachtig was. Want de tempel is nu zo slecht geworden, dat nu niet de mensen, maar de satan heel goed nog tien volle jaren daar les in slechtheid zou kunnen nemen om alle schandelijkheden van de tempel geheel te leren en praktisch uit te oefenen.
Hoofdstuk 241: Het oogmerk van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] En dat de lieflijke Jarah, een heel wijze dochter van de waard Ebahl in Genezareth, die vlak naast de engel zit, vanmorgen wat meer eet dan gewoonlijk, komt omdat de Heer haar dat zeker heel in 't geheim heeft aangeraden in verband met de genezing van de vijf voornaamste misdadigers. Deze genezing zal vast heel gedenkwaardig worden omdat Hij, die toch al doden heeft opgewekt, Zichzelf daarop heel grondig heeft voorbereid, wat Hij bij mijn weten nog nooit eerder heeft gedaan. Gisteren heeft Hij er ons ook al op gewezen dat het een moeilijke genezing zal worden, die, om te kunnen slagen, heel bekwaam en doelmatig voorbereid moet worden! Daarom eet ook Hij hoogstwaarschijnlijk vanmorgen meer dan op andere dagen. -Is het jullie nu weer duidelijk?"
Hoofdstuk 20: Voorbereiding voor de genezing der misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] De DERDE zegt: "Ja, nu kan ook ik mij herinneren, hoe wij in de tempel met vasten en allerlei andere boetedoeningen zijn geplaagd! O God, al ons ongeluk hebben we toch wel aan onze ouders te danken! In de wet van Mozes staat: 'Eer vader en moeder, opdat je lang moge leven en het je goed moge gaan op aarde!' Wij hebben toch altijd onze ouders geëerd door alles wat zij van ons verlangden stipt op te volgen; op hun wens werden wij ingelijfd bij de tempel, hoewel wij helemaal niet uit de stam van Levi geboortig waren. Maar dat maakte niets uit, want met geld kun je nu eenmaal alles worden wat je maar wilt, maar dan wel voor véél geld! Maar door ons bij de tempel te voegen werden wij van dag tot dag door allerlei oefeningen en proeven ongelukkiger, tot wij als apostelen naar Samaria werden uitgezonden en daar allen door boze tovenaars zijn behekst! Wat er vanaf dat moment tot op heden met ons is gebeurd en wat wij gedaan en uitgevoerd hebben, hoe wij hier in deze onbekende streek over deze zee zijn gekomen en wie ons zo kwalijk heeft toegetakeld, daarvan is in ieder geval mij niets bekend. Slechts heel vaag kan ik mij herinneren, dat wij, toen wij geen roofmoordenaars wilden worden, door de boze tovenaars overgeleverd zijn aan een heel verdorven en duister gezelschap, dat ons zo behandelde dat wij allen al gauw onze bezinning kwijtraakten en tot op dit uur niet meer terugkregen! Maar nu is deze, goddank, weer teruggekomen! Wij weten nu weer dat wij bestaan en wie wij zijn! Maar wat moeten we nu? Moeten we weer naar de tempel terug, of moeten we iets anders gaan doen? Het liefst was ik nu dood, want deze slechte wereld heeft voor mij alles verloren wat het voor mij waard maakte om op haar bodem verder te leven! Wie kan ervoor instaan dat wij niet al gauw wéér in handen vallen van zulke duivels als de laatste keer?! Wie zal ons dan uit hun klauwen redden?"
Hoofdstuk 22: De wanhoop van de genezen bezetenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...