Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

737 resultaten - Pagina 16 van 50

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[18] IK zei: 'Rustig aan Mijn vriend! Ga maar naar hem toe, dan zal hij je de andere aarden nog wel laten zien, waarvan er ontelbare in de eindeloze ruimte zijn! Ik zegje dat deze geestje niets gezegd heeft wat niet waar is; ga dus maar naar hem toe en laat je nader inlichten over de dingen waaraan je twijfelt, en hij zal je dat allemaal heel praktisch laten zien en uitleggen!'
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE ROMEIN bedankte Mij hartelijk voor deze raad en ging weer naar de engel en zei tegen hem: 'M'n beste engelgeest, ik ben je weliswaar erg erkentelijk voor alle wijze woorden die je tegen mij sprak, -maar wij burgers van deze aarde, die aankomende kinderen Gods moeten zijn, respectievelijk moeten worden, kunnen beslist niet overweg met jullie bovenaardse wijsheid! Wat weten wij nu van nog andere aarden in de eindeloze grote ruimte, terwijl wij onze eigen aarde nog lang niet goed genoeg kennen! Wees daarom zo goed om mij eenvoudige bewijzen voor je verklaring te geven, want anders zul je met al je wijsheid bij ons echt niet veel resultaat hebben!'
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Allen lagen op de grond. Alleen AGRICOLA zat op een bank en begon het volgende te zeggen: 'Dus die grote bol daar beneden is de aarde en daar boven is de maan als een kleinere bol en daar nog dieper onder de aarde onmiskenbaar de zon! O, dat is een wonderbaarlijke aanblik, en de schijnbaar lege ruimte is vol van wezens van mijn soort! Enigen zweven naar beneden naar de aarde, en anderen zweven er weer vandaan. En, O, O, daar is de maanaarde al! Zij lijkt veel op onze aarde, maar het ziet er allemaal zo doods en verlaten uit. Het zou me daar echt niet bevallen en het schijnt ook haar bewoners niet al te goed te bevallen, want ze trekken allemaal erg bedroefde gezichten en zien er erg kwijnend uit.'
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar alleen God is Heer over alles, en Hij weet het best wat, hoe en waarom Hij het een en ander toelaat en verordent en daarnaast het ware licht over de mensen uitgiet en het in alle ernst bij 'Zijn kinderen in stand houdt, opdat niemand kan zeggen: ' Als er een alwijze God zou zijn die alles wat de eindeloze ruimte vult, heeft geschapen, dan moest Hij toch wel zoveel inzicht, vereend met liefde hebben, dat Hij Zich aan Zijn verstandige en denkende schepselen, wat mensen toch zijn, tenminste in zoverre zou openbaren en laten zien, dat zij daaruit zouden kunnen concluderen dat Hij de ware grond van alle dingen is en wat de mensen van Hem te verwachten hebben, en hoe zij moeten leven om die verwachting te realiseren! ,
Hoofdstuk 149: Een voorspelling van de Heer over onze hedendaagse tijd. De noodzaak van goddelijke openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Als iemand al vele jaren geestrijke wijn in een zak bewaart, zal hij die zak dan nog wel langer gebruiken, wanneer deze verteerd is en de wijn erdoor sijpelt? O nee, hij zal de oude zak wegdoen en er een nieuwe voor nemen. Kijk, datzelfde doe ook Ik, -zoals ook met een oude, vermolmde boom, en ook met een oude, voos geworden wereld. Want als al Mijn gedachten en ideeën die Ik in een wereld heb vastgelegd eenmaal in een vrij, zelfstandig, zuiver geestelijk leven zijn overgegaan, dan is zo'n aarde nog slechts een lege huls, die geen nieuw, sterk leven meer kan dragen en tot ontwikkeling kan brengen. Dan wordt de lege huls ontbonden, en in haar plaats komt een nieuwe met nieuwe levenskiemen gevulde aarde. Alles in tijd en ruimte veroudert, wordt zwak, sterft en vergaat; alleen de zuivere, denkende, scheppende geest blijft eeuwig.
Hoofdstuk 153: Voorspelling van de Heer over het gericht over de joden. De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Maar IK zei tegen hem: 'Laat maar! De tijd is eeuwig en de ruimte oneindig; hoeveel er ook gebeurt, er is voor iedere daad plaats. Vannacht tijdens de maansverduistering zag je talloze sterren, en dat was nauwelijks het tienduizendste deel van de sterren die binnen het bereik van onze ogen liggen. Ik zeg je echter dat al deze mogelijk zichtbare sterren slechts een te verwaarlozen deel vormen van het totaal der sterren die nog nooit gezien werden, zelfs niet door het scherpst ziende oog van een Birmaan uit boven-Indië, terwijl veel van die scherpzieners uit boven-Indië zulke scherpe ogen hebben, dat zij de bergen en kraters op de maan goed kunnen waarnemen. En kijk, al deze oneindig vele werelden zijn scholen voor allerlei geesten, en daaruit kun je pas goed opmaken waarom in de Schrift staat, dat Gods raadsbesluiten onnaspeurbaar en Zijn wegen ondoorgrondelijk zijn! Maak je daarom niet druk over alles wat schijnbaar volkomen onbegrijpelijk gebeurt; want God weet alles en kent de geesten en de wegen waarop Hij hen naar hun doel laat gaan!'
Hoofdstuk 160: De zeven waakhonden van Lazarus. De sterrenwerelden als scholen voor geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Zo'n komeet is ook een groot gericht in wording voor een bepaald soort geesten. Die moeten langzaam maar zeker steeds inniger en inniger samengaan, zodat zij in ruimte en tijd uiteindelijk een bonte, stoffelijke massa vormen. Deze vorming van zichtbare, vaste massa noemen wij de omhulling van de geestelijke potenties, en deze omhulling is het eigenlijke gericht waaruit dan na lange tijd de in het gericht gevangen gehouden geesten hun zelfstandige levensvrijheid kunnen bereiken. En omdat kometen dus gerichten in wording zijn, hebben zij ook deze invloed als zij dichter bij een reeds lang bestaande aarde komen, of wordt door Gods engelen deze invloed ook voor een oude aarde gebruikt, omdat deze invloed daar een gericht opwekt en met name de mensen tegen elkaar opzet, - natuurlijk alleen maar als het noodzakelijk is, dat wil zeggen, wanneer de mensen God totaal beginnen te vergeten en zichzelf voor goden aanzien. -Nu weetje dan ook watje van kometen moet denken, en dus kunnen we nu deze plaats wel verlaten. Of wil je eerst nog iets vragen?'
Hoofdstuk 166: Wat meteoren en kometen eigenlijk zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] IK zei: 'Meteoren hebben tweeërlei oorsprong. Het kan uitgeworpen materiaal van de zon zijn; want de zon is een duizendmaal duizend maal grotere aarde dan deze waarop wij staan. Aan haar oppervlakte vinden dan ook zo nu en dan verhoudingsgewijs grotere en heftiger uitbarstingen plaats dan op deze aarde. Bij zulke uitbarstingen worden altijd een groot aantal grotere en kleinere, hardere en vaak ook zachtere massa's met een voor jou volledig onbegrijpelijke kracht in het wijde heelal naar buiten geslingerd, en daarvan komen er ook steeds een aantal in de buurt van deze aarde. En zodra zij enigszins binnen de sfeer van de lucht van deze aarde komen, beginnen zij te gloeien en worden als vallende sterren zichtbaar. En dringen zij te diep door in de dichtere luchtmassa van de aarde, dan worden zij in hun snelheid afgeremd en door hun zwaarte door deze aarde aangetrokken, en dan vallen zij ook heel natuurlijk op de bodem van deze aarde, hetzij op het droge of in het water, dat op deze aarde aanmerkelijk meer ruimte beslaat.
Hoofdstuk 166: Wat meteoren en kometen eigenlijk zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE FARIZEEËR zei: 'Heer en Meester, daar is niets meer tegen in te brengen; want de waarheid van al het gezegde is maar al te goed zichtbaar! Maar als uit de zielen van de mensen van deze aarde uiteindelijk louter goden ontstaan, waar zullen die dan ruimte hebben om zich in hun goddelijke vrijheid, zelfstandigheid en macht te bewegen en te regeren en te heersen? Want ook een geest heeft een bepaalde ruimte en ook tijd nodig, ook al staat hij door zijn goddelijke eigenschappen boven ruimte en boven alle tijd.'
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Wat betreft echter die kometen waaruit zonnen ontstaan, die komen nooit in de buurt van een andere planetaire zon, maar zweven in voor jullie onmetelijke diepten van de ruimte en worden in later tijden door de hooggeleerde mensen met bepaalde oogwapens zo nu en dan ontdekt. Begrijp je dat goed?'
Hoofdstuk 232: Het wezen van de kometen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Deze atmosferische lucht is weliswaar veel dichter dan de zuivere ether, maar bij zo'n snelheid wordt dat in de ether ook al zichtbaar. Want ook die bevindt zich nog in tijd en ruimte en is dus een stoffelijk iets, hoewel zijn oergrondstoffen vergeleken bij de verdichte stoffen van een aardse wereld vrijwel gewichtsloos zijn, zoals ook deze aardse lucht die op zichzelf altijd nog een lichaam is dat gewicht heeft - anders zou ze bij een sterke beweging niet in staat zijn de machtigste bomen te ontwortelen -, maar onder water lijkt lucht volledig gewichtsloos.
Hoofdstuk 233: Het belang van kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'Zeer zeker, - weliswaar niet uit deze zon geboren maar uit een andere, heel veel grotere, maar dat maakt echt niets uit; want ook uit de oercentraalzonnen worden zulke aarden vormende kometen met nog grotere kracht in de onmetelijke ruimte naar buiten geslingerd, komen dan in de buurt van de kleinere planetaire zonnen en worden daardoor aangetrokken, onderhouden en netjes als eigen kinderen verzorgd en tot behoorlijke aardelichamen opgevoed.
Hoofdstuk 233: Het belang van kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Maar Ik hield hen tegen en zei tegen hen: 'Het is nu niet veilig om naar buiten te gaan! Er is een belangrijke naftabron hier vlakbij, maar toch nog tamelijk diep onder de grond. Boven de bron bevindt zich een grote, naar alle kanten stevig gesloten ruimte. In het onderste deel is hij, vanwege een vuurader die zich in de buurt bevindt, bijna gloeiend en er heerst daarom in deze ruimte voortdurend een buitengewoon grote hitte, die maakt dat de nafta van de in deze ruimte uitmondende bron meteen verdampt en zo de hele ruimte met naftadamp vult. Wanneer de verdamping niet zo sterk is, wordt de damp door de steenmassa's opgezogen die de holle ruimte omringen. Als zo nu en dan echter die bepaalde steenwand gloeiender wordt, veroorzaakt dat ook een grotere verdamping van de nafta. De stenen wanden kunnen zo'n grote toevoer dan niet volledig opnemen en dan loopt de spanning van de naftadamp in de grote holle ruimte steeds meer op, die dan met name bij de gloeiend hete rotswanden te veel druk uitoefent en wrijving veroorzaakt en daardoor gemakkelijk ontbrandt.
Hoofdstuk 167: Lazarus wordt eigenaar van een oliebron - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] DE ENGEL zei: 'Voor een zuivere geest bestaat er tijd noch ruimte. Hier en eindeloos ver van hier is één en hetzelfde, en 'nu' en 'voor aeonen jaren' is ook één en hetzelfde. Daarom kunnen jullie in zuiver geestelijke toestand ook in één moment meer zien en meemaken dan je lichamelijk amper in enige duizenden jaren langs de weg van mondeling onderricht slechts vaag te weten kunt kommen, waarvoor natuurlijk de levenstijd van de mens op aarde veel te kort is. Dat heeft ook nog het grote voordeel dat de ziel bij ons dan ook in een ogenblik veel meer en zuiverder leert en ondervindt, dan waartoe zij hier op aarde in reeks van jaren in staat zou zijn. Want als een ziel zich ook maar enigermate in haar lichaam zelfstandig heeft gemaakt, is het voor haar een groot levensvoordeel als haar dat zware en lijdende lichaam wordt afgenomen, en zij dan in ons gezelschap komt en door ons volledig levend het ware levensonderricht doormaakt.
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Als Ik door Mijn almacht zou willen dat geen mens ooit een zonde zou begaan, dan zou ook geen mens ooit meer zondigen; want hij zou zich geen streep buiten Mijn wil kunnen wagen of -bewegen, zoals ook niemand zijn lichaam anders kan vormen dan het door de wil van God gevormd is, en ook zijn lichamelijk leven niet naar believen kan verlengen, omdat dat allemaal van de almachtige wil van God afhangt. Als God het niet zou toestaan dat een mens ooit een zonde zou begaan, wie zou dan de verdienste hebben van het zonden vrije leven van de mens die enkel door Gods almacht zo geleid werd, zoals het groeien van de bomen en van alle andere vruchten wordt geleid en de werelden worden geleid en begeleid door de eindeloze ruimte? Toch zeker niemand anders dan God alleen, omdat de mens in dat geval slechts een speelpop in de handen van God zou zijn! Dat zou voor God veel gemakkelijker zijn, zoals het voor Hem ook gemakkelijker is de meest verschillende dieren met hun veelsoortigste en zeldzaamste eigenschappen te scheppen en ze dan te leiden en ieder op zijn wijze bezig te laten zijn.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...