Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 16 van 215

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[8] Kortom, sinds Abraham tot op heden zijn er al veel wonderlijke dingen gebeurd; maar, zo waar er een God is die over hemel en aarde regeert dit wonder slaat alles!'
Hoofdstuk 131: De genezing van de bezeten doofstomme man. (12/13.12.1851) In het Galilese hongerdorpje. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] In hun grote angst zagen de Farizeeën nu wel in, dat niemand medelijden met hen had en een goed woordje voor hen wilde doen bij de overste, die over geheel Galiléa het Romeinse, meestal onverbiddelijke, scherprecht uitoefende. Ze vielen daarom, bij elkaar zo'n dertig man, voor de overste op de knieën, zwoeren dat ze het echt zo kwaad niet hadden gemeend met hun eerdere opmerkingen tegen Jezus, en dat ze daarmee alleen maar op een wat indringender manier duidelijk hadden willen maken, dat de onmiskenbare kracht van God in Jezus, de Meester van alle Meesters, ook de opperste van de duivels aan zich dienstbaar kan maken en moet maken; want het zou toch erg droevig voor de mensen zijn, als God geen macht over de duivel zou hebben. Daar in Jezus zonder de geringste twijfel de allerhoogste macht en kracht van God aanwezig was, moest deze zowel over alle duivels als over alle engelen macht hebben en hen zonder uitzondering tot absolute gehoorzaamheid kunnen dwingen! 'Wij wilden daarom met het gezegde, dat hij die duivels met behulp van hun aanvoerder uitdreef, alleen maar zeggen, dat zijn kracht van God sterker is dan alles, wat in de hemel, op de aarde en onder de aarde is. Als u nu begrijpt, hoge gebieder van Rome, dat wij alleen maar dit en beslist niets anders hebben bedoeld met wat we zeiden, en dat we daarvoor ter dood zijn veroordeeld, hoe is het dan mogelijk, dat u ons zo hebt kunnen veroordelen? Wij vragen u daarom in de naam van de goddelijke Meester Jezus, of u zeer genadig uw uitgesproken oordeel weer in wilt trekken!'
Hoofdstuk 131: De genezing van de bezeten doofstomme man. (12/13.12.1851) In het Galilese hongerdorpje. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Jullie waren weliswaar de reinste mensen van Israël; maar er kleefden toch nog verscheidene wereldse lusten aan jullie ziel. God, die jullie liefheeft, zag dat en wilde je in één keer van al het wereldse bevrijden, opdat je nu geheel en al in staat zult zijn de genade van jullie Vader in de hemel te aanvaarden. Dat is nu gebeurd, en je bent nu voor altijd veilig voor Herodes. Want degenen, die hij helemaal uit Iaat roven, Iaat hij geen belasting meer betalen; want de onderdanen die tot de bedelstaf gebracht zijn worden geschrapt in het belastingboek.
Hoofdstuk 132: De hebzucht en hardheid van pachtkoning Herodes. (20.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] David, de grote koning, bad tot God in zijn ellende, en God hielp hem uit zijn grote nood, en het is nog nooit gebeurd dat God degenen die hulp aan Hem vroegen, niet verhoord heeft; het zou dus een onvoorstelbaar wonder geweest zijn als God ons niet in deze grote nood had verhoord. Want God is altijd volliefde voor diegenen die tot Hem roepen: ' Abba, lieve Vader!' Daarom willen we van nu af aan Hem boven alles, alles, alles liefhebben! Hij alleen is onze redder! onze heilige Vader heeft ons dit alles door Zijn heilige engelen uit de hemel laten brengen!'
Hoofdstuk 133: Een voedsel en kledingwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Ten overvloede kunt u nog de religies van vreemde volken nemen, zoals van de Turken, de Parsen, Hindoes, Chinezen en Japanners! Hoe zeer zij ook afwijken van Het geloof dat Ik alleen aan de kinderen uit de hemel der hemelen gaf, toch is ook in hen, hoewel veel dieper verborgen, dezelfde geest van God als een sturende kracht aanwezig!
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Als Ik nu echter weer met donder en bliksem het evangelie van het Rijk van God op aarde aan de mensen zou willen verkondigen, zou Ik jullie daarbij niet nodig hebben; want dan zijn er in de hemel nog een overgroot aantal machtige engelen, die veel meer verstand hebben van zo'n verbreiding van het Godsrijk op aarde dan jullie.
Hoofdstuk 137: Troost voor de apostelen. (2.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Dat gaat jullie niets aan! Kijk, uit de hemel komt niet alleen de milde voorjaarszon, die de hele natuur opnieuw tot leven wekt met haar stralen, maar ook storm, hagel, bliksem en donder .
Hoofdstuk 138: De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[23] Kijk eens daar naar dat schuurtje waar het dak nog op zit! Zie eens wat een plezier de mussen daarop hebben; zo vliegen ze er op en zo laten ze zich domweg van het dak vallen! Op de markt koop je er twee voor een penning; hoe weinig zijn ze waard! En toch valt er ook maar niet één van het dak afzonder dat de Vader in de hemel dat toestaat! (Matth. 10:29)
Hoofdstuk 138: De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Als er een zuivere waarheid en een echte gerechtigheid is, waarvoor de tegenwoordige mensheid niet het minste begrip heeft, dan moet bij ons ook het Romeinse principe gelden: 'Al gaat de hele wereld te gronde, het recht zal toegepast worden!' De ware deugd moet altijd beloond worden; de leugen, de afgunst, de gierigheid, de valsheid en alle ongerechtigheid moet steeds onverbiddelijk gestraft worden! Als we iets willen bereiken met de thans bijna geheel verworpen slechte mensheid, dan moeten wij optreden zoals de engelen in Sodom em Gomorra. Wie naar ons luistert en ons in Uw naam aanneemt, die zal Uw genade ten deel vallen; wie echter niet naar ons luistert en ons niet aannemen wil, die wordt bezocht door een plaag! Wie ons echter wil vervolgen en voor een wereldlijk gerecht wil brengen, moet een verterend vuur uit de hemel over zich heen krijgen, en dat moet datgene met hem doen wat het eens met de Sodomieten gedaan heeft !
Hoofdstuk 136: De tegenwerpingen van Judas. (1.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[26] Ga daarom zonder verdere vrees er op uit en belijd Mij voor de mensen! Waarlijk, wie Mij belijden zal voor de mensen, die zal ook Ik belijden voor de Vader in de hemel! (Matth. 10:32) Maar degenen onder jullie die Mij uit onnodige angst zullen verloochenen bij de mensen, die zal Ik ook eens voor de Vader in de hemel verloochenen.' (Matth. 10:33)
Hoofdstuk 138: De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Wie echter het wereldse leven niet alleen niet zoekt, maar het ook uit ware, zuivere liefde voor Mij, afwijst en niet de moeite waard vindt, die zal het eeuwige leven vinden (Matth. 10:39); want meteen na de dood van zijn lichaam zal Ik hem opwekken, hetgeen de jongste dag van het nieuwe leven in de geestenwereld is, en Ik zal hem binnenvoeren in Mijn eeuwige Rijk en zijn hoofd versieren met de kroon van de eeuwige onvergankelijke wijsheid en liefde, en Hij zal dan met Mij en al de engelen van de eeuwige eindeloze hemel eeuwig over de hele zinnen en geestenwereld heersen!'
Hoofdstuk 139: Een belofte aan de getrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Simon van Kana vraagt: 'Heer kunt U ons dan niet vertellen waar de hemel waarin de engelen wonen nu toch wel is, en hoe groot hij is; en hoe groot de zinnenwereld waarover U sprak, dan wel mag zijn?'
Hoofdstuk 140: Het goddelijk geheim in de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Deze aarde, de grote zon, de maan en al de sterren -ontzettend grote werelden, sommigen vele duizendmaal duizend millioen maal groter dan deze aarde -zijn, vergeleken met de eindeloos grote schepping van de zinnenwereld, allen bij elkaar verreweg niet zo groot en uitgebreid als wat het kleinste dauwdruppeltje is vergeleken bij de totale grote wereldzee, die toch zo groot is, dat een goede schipper het gehele oppervlak niet zou kunnen bevaren al werd hij dubbel zo oud als Methusalem. Maar de huidige zinnenwereld, zover die nu geschapen is, heeft toch een grens waarachter zich nog een eindeloze, eeuwige ruimte bevindt, die met haar naar alle kanten onbegrijpelijk eindeloze afmetingen zich verhoudt tot de eerder genoemde schepping van de gehele zinnenwereld als de eeuwigheid tegenover één moment van de tijd.
Hoofdstuk 140: Het goddelijk geheim in de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] 'Ik zeg jullie nog meer: Je weet, dat er nu net als in alle tijden profeten zijn, en die zullen er ook altijd bij alle volken der aarde tot aan het einde der wereld zijn, wat voor geloof ze ook mogen hebben. Want alleen door de profeten wordt, ook al zijn alle banden tussen hemel en aarde verbroken, nog standvastig een geheime verbinding onderhouden, die geen duistere macht kan doorbreken.
Hoofdstuk 141: Eerste uitzending van de apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Bij de echte profeten vond, vindt en zal men altijd valse profeten vinden; maar dat heeft op het al of niet echt zijn van een door de hemel geroepen profeet helemaal geen, of slechts een zeer geringe invloed, omdat de echte profeet maar al te gauw de leugenaar voor de wereld ontmaskeren zal, en deze de straf van de hemel nooit zal ontlopen.
Hoofdstuk 141: Eerste uitzending van de apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...