Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

26524 resultaten - Pagina 16 van 1769

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[2] ('Uzelf bent mijn getuigen, dat ik gezegd heb, dat ik niet de Christus ben, maar alleen vóór Hem uitgezonden.' Joh. 3:28) Jullie zelf zijn mijn getuigen, dat ik tegen de priesters en levieten, die uit Jeruzalem naar mij toegekomen zijn, gezegd heb dat ik de Christus niet ben, maar vóór Hem uit ben gezonden! Hoe zou ik me dan bezig kunnen houden met wat Hij doet, Die de eigen korenschop in Zijn hand beeft? Laat Hij Zijn dorsvloer vegen zoals Hij wil, wij mogen Hem niets voorschrijven! Want de akker is van Hem, en ook het koren en bet stro, en van Hem is de schuur en van Hem bet vuur dat nooit dooft!
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Of is er soms een bepaalde maat, waarmee de geest verdeeld zou kunnen worden, zodat iedereen weet, hoeveel geest hij gekregen heeft? Als zo'n maat er echter niet is, dan moet de aardse vuile mens in zijn hart een plaats reserveren voor de ontvangen geest; en als de geest in deze plaats blijvend rust heeft gevonden en in deze rust de nieuwe plaats gevuld heeft, dan pas wordt de vuile mens in zichzelf gewaar hoeveel geest hij heeft gekregen.
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Want weet U, er heeft een grote verandering in mij plaats gevonden! Goede Meester, ik houd meer van U dan van alles waar ik ooit van hield en deze liefde zegt me op een bepaalde manier: Dat U Zelf Diegene bent waarvoor U mij daarnet naar Johannes in Enon verwezen hebt!? Dat gevoel kan misschien ook wel niet juist zijn; maar wat het dan ook zijn mag, ik houd met geheel mijn hart van U, omdat ik in U een groot Meester van de echte goddelijke wijsheid herken. Als Uw daden, die beslist niemand voor U nog ooit gedaan heeft, mij al met diepe verwondering vervuld hebben, dan heeft Uw grote wijsheid mij in mijn hart nog meer voor U ingenomen, goede Meester! Ik houd van U! Zeg mij toch, heeft mijn hart gelijk?!'
Hoofdstuk 22: Alleen de liefde is het echte in de mens. In het Joodse land rondom Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (Johannes antwoordde en zei 'Een mens kan niets aannemen, tenzij het hem uit de hemel is gegeven.' Joh. 3:27) Johannes wordt kalm en zegt tegen zijn leerlingen: 'Luister, het lijkt mij toe dat het zo is: Een mens kan, speciaal wat betreft geestelijke dingen, zich niets toeëigenen, wat hem niet eerst uit de hemel gegeven wordt! De bijzondere mens, Die Zich door mij aan de overzijde van de Jordaan liet dopen, en boven Wiens hoofd ik de geest van God heel zachtjes, zoals een duif zich op haar nest neervlijt, als een lichtend wolkje uit de hemel zag neerdalen, en van Wien ik dat getuigenis gaf, zou niet kunnen hebben wat hij heeft, als Hij alleen maar mens was. Maar Hij is meer dan alleen maar mens en schijnt de macht te hebben om wat Hij maar wil uit de hemel te kunnen nemen, en daarbij het genomene te behouden of te geven aan wien Hij maar wil! En ik denk dat wij allen, dat wat wij hebben, door Zijn genade ontvangen hebben, en het is dus onmogelijk dat wij Hem voor kunnen schrijven wat en hoe Hij moet doen! Hij geeft, - wij zijn degenen, die het van Hem aannemen. Hij heeft Zijn grote korenschop in Zijn hand; Hij zal Zijn dorsvloer vegen zoals Hij wil en Hij zal het koren in Zijn schuur verzamelen, het stro echter verbranden met het eeuwige vuur, en uit de as maken wat Hij wil!'
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] (Hij moet méér, maar ik minder worden.' Joh. 3:30) Daarom moet ik nu minder worden; Hij als Heer moet echter méér worden bij de mensen van deze aarde! Jullie waren steeds mijn leerlingen sinds ik als afgezant tot je kwam; wie van jullie heeft ooit uit mijn mond gehoord dat ik mij daarop heb laten voorstaan?! Altijd bewaarde ik de werkelijke eer voor Degene, Die deze toekomt. Toen ik getuigde, dat ik niet waard was Zijn schoenriemen los te maken, was dat beslist geen zelfverheffing, maar ik gaf Hem alleen alle eer, die ik zelf, omdat de mensen zo blind zijn, had kunnen krijgen. En daarom zeg ik nogmaals: Nu is mijn taak ten einde! Als de Heer zelf komt, dan heeft de voorloper geen nut meer; daarom moet de afgezant nu minder worden en Hij, de Heer, moet boven al het vleselijke uitgroeien! Er is een groot verschil tussen de afgezant en Degene, Die macht heeft om de afgezant te zenden waar Hij maar wil.'
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] ('Wie het echter ook aanneemt, heeft bezegeld dat God waarachtig is.' Joh. 3:33) 'Wie echter deze doop en daardoor het heilige getuigenis zal aannemen, die zal voor de wereld bezegelen, dat Degene, Die hem met de geest gedoopt heeft, Zelf waarachtig God is en de Enige is, Die het eeuwige leven kan geven. Jullie zeggen nu wel direct bij jezelf: 'Waarom moet dat Goddelijke getuigenis van de hemel door God in iemand bezegeld worden?!' Ik heb jullie reeds gezegd: Het vuil is en blijft vuil en de geest is en blijft geest; als echter de aardse mens, die oorspronkelijk gemaakt is van vuil, in die toestand de geest krijgt, zal hij de geest dan kunnen vasthouden, als hij deze niet zeer goed in zichzelf, d.w.z. in zijn hart, bewaren zal?
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Ik, Johannes, heb dit nu tegen jullie gezegd en ik heb daarmee een ten volle geldig getuigenis gegeven. Ik heb jullie met mijn eigen handen gereinigd van het vuil der aarde; neem Zijn woord aan opdat de doop van Zijn geest je ook ten deel valt, want anders is al mijn moeite voor jullie nutteloos en waardeloos! Ik zou zelf ook naar Hem toe willen gaan! Maar Hij wil het niet en openbaart mij in mijn geest, dat ik moet blijven, omdat ik datgene al in de geest ontvangen heb, wat jullie nog niet hebben.'
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] De reden waarom dit getuigenis in het evangelie niet zo compleet gegeven is, is nog steeds dezelfde als die we reeds eerder gaven: Omdat het ten eerste toen zo gebruikelijk was om zo te schrijven dat alleen de hoofdpunten vermeld werden en dat al het andere, dat de begrijpende lezer vanzelfsprekend vond, weggelaten werd; ten tweede opdat het heilige levende in het Woord niet verontreinigd en ontheiligd kon worden. Daarom is ieder vers een graankorrel met een behoorlijk dik omhulsel, waarin de kiem voor een oneindig leven verborgen rust
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (Toen nu de Heer merkte dat de Farizeeën gehoord hadden, dat Jezus meer leerlingen kreeg en doopte dan Johannes, hoewel Jezus Zelf niet doopte, maar alleen zijn leerlingen, verliet Hij het land Judéa en ging weer naar Galiléa. Joh. 4:1-3) Na deze rede van Johannes gingen zijn leerlingen weldra naar Mij, en het aantal van Mijn leerlingen vermeerderde zich dag aan dag, ja vaak van uur tot uur. Want ieder, die in Mij begon te geloven, en die Ik naar de mate van zijn geloof en na de doop met het water, die door Mijn eerste leerlingen gegeven werd, Mijn handen opgelegd had, geraakte vol met geestelijke kracht en moed en had geen angst meer voor de dood.
Hoofdstuk 25: De Heer trekt door Samaria naar Galiléa. Bij Sichar aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De Farizeeën, die slechte en mateloos jaloerse leiders van de tempel en van de Schrift, begonnen direct binnenskamers te beraadslagen om Mij en Johannes met ons werk op te doen houden en ons op een geheel onschuldige wijze uit de wereld te helpen of op z'n minst ergens in een levenslange verzorgingsplaats -zo aardig ondergronds gelegen -op te bergen, zoals ze het later bij Herodes toch nog voor Johannes klaargespeeld hebben.
Hoofdstuk 25: De Heer trekt door Samaria naar Galiléa. Bij Sichar aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] (Daar was de bron van Jacob. Omdat Jezus moe was van de reis, ging Hij op de stenen borstwering van de bron zitten, en het was ongeveer uur het zesde. Joh. 4.6) In Judéa waren wij volgens de huidige tijdrekening al tegen vier 's morgens vertrokken, vervolgens zonder te rusten snel doorgelopen en we bereikten precies om twaalf uur 's middags, wat toen het zesde uur genoemd werd, de oude Jacobsbron, die nauwelijks veertig passen voor het dorpje in de richting van Sichar lag. Deze bron stond op een zeer goede waterader, er omheen bevond zich een ouderwetse sierlijk gemetselde borstwering en ernaast groeiden schaduwrijke bomen.
Hoofdstuk 25: De Heer trekt door Samaria naar Galiléa. Bij Sichar aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] In de ogen van de priesters te Jeruzalem waren de Samaritanen daarom dan ook het verachtelijkste en het godslasterlijkste volk der aarde. Daar stond tegenover dat de priesters uit Jeruzalem bij de Samaritanen zo'n aanzien hadden, dat zij gewoonlijk iemand met 'tempelpriester' aanduidden, als deze persoon in hun ogen zeer slecht was. Als bijvoorbeeld een opgewonden Samaritaan zonder reden tegen iemand 'Jij Farizeeër' zei, dan bracht de uitgescholdene dit voor het gerecht en de belediger moest dan zijn onbezonnenheid vaak met een forse geldboete of een jarenlange gevangenisstraf bekopen. Het is dus wel te begrijpen dat het voor een Farizeeër of een soortgelijke priester niet geraden was ook maar een voet in Samaria te zetten. Dat kwam Mij, en allen die Mij volgden, goed van pas, want in Samaria waren we voor de kwade vervolging van de tempeljoden veilig.
Hoofdstuk 25: De Heer trekt door Samaria naar Galiléa. Bij Sichar aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Omdat het hoogzomer was, heerste midden op de dag een zomerse hitte en door de zware reis was Ik lichamelijk erg vermoeid en dat gold ook voor allen, die Mij uit Judéa en reeds uit Galiléa gevolgd waren, en deze zochten daarom deels in het dorpje, deels onder de schaduwrijke bomen onderkomen en een zeer gewenste rust, vanwege de grote vermoeidheid.
Hoofdstuk 25: De Heer trekt door Samaria naar Galiléa. Bij Sichar aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (Er komt een vrouw uit Samaria om water uit de bron te putten. Jezus zegt tot haar: 'Vrouw geef Mij te drinken'. Want zijn leerlingen waren de stad ingegaan om voedsel te kopen. Joh. 4:7-8) Terwijl Ik nog steeds tevergeefs wacht op een kruik uit het dorpje om water mee te putten, komt er als geroepen een Samaritaanse uit Sichar met een kruik om voor zichzelf op deze hete dag een kostelijke dronk uit de Jacobsbron te halen, waarvan het water zeer koel was. Toen ze haar kruik met water aan een touw uit de bron getrokken had, terwijl ze daarbij helemaal niet op Mij lette, zei Ik tegen haar: 'Vrouw! Ik heb erge dorst, geef Mij uit je kruik te drinken!'
Hoofdstuk 26: Bij Sichar. Aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] (Jezus antwoordde en zei tot haar: ' Als je de gave van God kende en Wie Hij is die tot je zegt: Geef Mij te drinken, dan zou je Hem smeken en Hij zou je levend water te drinken geven'. Joh. 4: 10) Ik zeg: 'Omdat je niets beseft, daarom praat je zo; maar als je een beetje inzicht had en je zou de gave van God herkennen en Degene, die tegen je spreekt en gezegd heeft: 'Vrouw, geef Mij te drinken!', dan zou je voor Hem neervallen en Hem smeken om het echte water, en Hij zou je levend water te drinken geven! Ik zeg je, wie gelooft wat Ik tegen hem zeg, uit diens lichaam zullen stromen van hetzelfde levende water stromen, zoals dat geschreven staat in Jesaja 44 vers 3 en in Joël 3 vers I.'
Hoofdstuk 26: Bij Sichar. Aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...